8. The burrow
“Ik had je verboden om de tent uit te komen! Ondeugend stuk verdriet!” Barto Krenck bleef op Winky schreeuwen en gaf haar een slag met zijn vlakke hand. “Ik schaam me diep voor je, zeer diep. Wat wil je nu dat ik doe met je?” “Roep niet zo op haar! Hou op met haar zo te kleineren! Ze dient je op je wenken en je scheldt haar verrot.” Ik ga dreigend tussen Winky en Barto Krenck in staan en kijk hem met een furieuze blik aan. “Jongedame, durf me nog één keer zo aan te spreken en je weet niet wat je te wachten staat!” Harry trekt me van tussen beide en houdt zijn hand voor mijn mond. “Jij hebt al genoeg verricht voor vandaag.” Zijn woorden waren één en al gefluister meegevoerd door de wind, waardoor niemand anders dan ik ze kon horen. “Harry, geef je me toverstok even.” Harry overhandigt meneer Wemel zijn toverstok, waarna die een toverspreuk uitspreekt. “Prior Incantato” De schim van de vorige spreuk, Morsmordre, komt nog lichtjes tevoorschijn, waardoor men weet dat Harry’s stok gebruikt werd voor het duistere teken. “Krenck, durf hem niet als verdachte te zien!” Meneer Wemel trekt Harry met zich mee, waardoor iedereen - behalve Krenck en zijn mannen - hem terug naar de tent volgt. Wanneer we in de tent aan tafel zitten, vertellen Ron en Harry, Bill, Percy en Charlie het hele verhaal in geuren en kleuren. Ze lijken er wel door gefascineerd, alsof het zo spectaculair was. Ik bedoel, de duistere heer is terug en zij doen alsof er een feestje aan de gang is geweest. Wanneer Hermelien, Ginny en ik in onze eigen slaapkamer zijn, praten we nog wat over de gebeurtenissen van vandaag. “Hermelien, weet jij wat een modderbloedje is? Ik heb dat vandaag enkele keren gehoord, maar ik begreep het niet echt.” “Dat ben ik.” Ik kijk haar verbaasd aan, met ogen die ieder moment kunnen toevallen door de slaap. “Een modderbloedje is iemand waarvan de ene ouder een dreuzel is en de andere een tovenaar of heks. Een modderbloedje kan dus mannelijk of vrouwelijk zijn.” “Welke belachelijke mensen verzinnen nu zo iets?!” “Eigenlijk schelden alleen de leerlingen van Zwadderich met modderbloedje, omdat daar alle zuiverbloeden zitten. In iedere andere afdeling zitten modderbloedjes.” Ginny komt haar nu ook eens moeien, waardoor een driedelig gesprek ontstaat.
De volgende ochtend ben ik al vroeg wakker, waardoor ik nog tijd zat heb en het ontbijt al ga klaarmaken. Door het feit dat ik nog geen toverstok heb, kan ik ook moeilijk gebruik van hem maken. “Doe je dat allemaal met de hand?” Fred komt geamuseerd de miniwoonkamer in en begint me vriendelijk te helpen met alles klaar te zetten. “Je bent een schat.” Hij lacht vriendelijk naar me terwijl hij nog steeds de metalen bekers inschenkt op de tafel. “Ik ga even naar Alicia. Zeg jij het tegen de rest? Ik ben binnen een halfuurtje terug. Toestemming vragen om mee te gaan naar Het Nest.” Hij knikt, waarna ik de tent uitloop en die van Alicia begin te zoeken.
“Je bent net op tijd. We wilden juist vertrekken.” De tent en al de rommel er rond is al verwenen. “Ik heb toestemming.” Meneer Wemel knikt en we lopen allemaal naar de via via op de heuvel. Na enkele seconden verschijnen we op een aantal meters van Het Nest, waardoor we nog wat moeten wandelen eer we er zijn. Wanneer Mevrouw Wemel - Molly - ons van ver ziet aankomen, rent ze zo hard ze kan. “Godzijdank, er is niets met jullie aan de hand!” Ze verwelkomt iedereen met een kus op het voorhoofd en blijft dan met haar ogen wijd open bij mij staan. “Jij moet Dawn zijn.” Het lijkt op een gewone vaststelling, maar toch hoor ik vraag in haar stem. “Ja, dat ben ik.” “Arthur had me al wat over je verteld. Kom, kom, we gaan naar binnen.” Iedereen loopt achter haar aan de keuken in. Het is er klein, maar erg gezellig. De potten en pannen staan op de tafel en de bezems schrobben het aanrecht en de vloer grondig. “ Oh ja, voor ik het vergeet Dawn. Alicia komt nog met je hutkoffer en Ruby naar hier. Ze hield Sneeuwbal liever bij zich, maar vraag me niet waarom.” Ik grinnik in mezelf, maar Ginny had het duidelijk door. “Wie is Ruby?” vraagt ze me fluisterend op haar hoede. “Een tarantula.” Ze slaakt een schel, maar redelijk stil kreetje waardoor iedereen haar geschrokken aankijkt. “Ik heb haar verteld wie Ruby is.” Ze kijken me allemaal vragend aan, maar ik trek onbegrijpend mijn schouders op.
Na een week afwezigheid van Meneer Wemel en Percy - die hun volle aandacht op het minesterie van toverkunst richtten door de terugkeer van Hij-Die-Niet-Genoemd-Mag-Worden - werd het inpakken geblazen. Bij mij zit het meeste nog allemaal in mijn hutkoffer, doordat Alicia niet zo lang geleden er nog mee is gekomen. Ik stop mijn boeken en al het andere gerief er nog bij en steek dan mijn toverstok - die ik samen met Molly ergens deze week ben gaan halen - in mijn handtas. Walnoot met een kern van drakenhartenbloed. Iedereen staat al vrolijk te lachen samengepakt in de keuken met hun hutkoffers en dieren bij de hand.
De volgende ochtend ben ik al vroeg wakker, waardoor ik nog tijd zat heb en het ontbijt al ga klaarmaken. Door het feit dat ik nog geen toverstok heb, kan ik ook moeilijk gebruik van hem maken. “Doe je dat allemaal met de hand?” Fred komt geamuseerd de miniwoonkamer in en begint me vriendelijk te helpen met alles klaar te zetten. “Je bent een schat.” Hij lacht vriendelijk naar me terwijl hij nog steeds de metalen bekers inschenkt op de tafel. “Ik ga even naar Alicia. Zeg jij het tegen de rest? Ik ben binnen een halfuurtje terug. Toestemming vragen om mee te gaan naar Het Nest.” Hij knikt, waarna ik de tent uitloop en die van Alicia begin te zoeken.
“Je bent net op tijd. We wilden juist vertrekken.” De tent en al de rommel er rond is al verwenen. “Ik heb toestemming.” Meneer Wemel knikt en we lopen allemaal naar de via via op de heuvel. Na enkele seconden verschijnen we op een aantal meters van Het Nest, waardoor we nog wat moeten wandelen eer we er zijn. Wanneer Mevrouw Wemel - Molly - ons van ver ziet aankomen, rent ze zo hard ze kan. “Godzijdank, er is niets met jullie aan de hand!” Ze verwelkomt iedereen met een kus op het voorhoofd en blijft dan met haar ogen wijd open bij mij staan. “Jij moet Dawn zijn.” Het lijkt op een gewone vaststelling, maar toch hoor ik vraag in haar stem. “Ja, dat ben ik.” “Arthur had me al wat over je verteld. Kom, kom, we gaan naar binnen.” Iedereen loopt achter haar aan de keuken in. Het is er klein, maar erg gezellig. De potten en pannen staan op de tafel en de bezems schrobben het aanrecht en de vloer grondig. “ Oh ja, voor ik het vergeet Dawn. Alicia komt nog met je hutkoffer en Ruby naar hier. Ze hield Sneeuwbal liever bij zich, maar vraag me niet waarom.” Ik grinnik in mezelf, maar Ginny had het duidelijk door. “Wie is Ruby?” vraagt ze me fluisterend op haar hoede. “Een tarantula.” Ze slaakt een schel, maar redelijk stil kreetje waardoor iedereen haar geschrokken aankijkt. “Ik heb haar verteld wie Ruby is.” Ze kijken me allemaal vragend aan, maar ik trek onbegrijpend mijn schouders op.
Na een week afwezigheid van Meneer Wemel en Percy - die hun volle aandacht op het minesterie van toverkunst richtten door de terugkeer van Hij-Die-Niet-Genoemd-Mag-Worden - werd het inpakken geblazen. Bij mij zit het meeste nog allemaal in mijn hutkoffer, doordat Alicia niet zo lang geleden er nog mee is gekomen. Ik stop mijn boeken en al het andere gerief er nog bij en steek dan mijn toverstok - die ik samen met Molly ergens deze week ben gaan halen - in mijn handtas. Walnoot met een kern van drakenhartenbloed. Iedereen staat al vrolijk te lachen samengepakt in de keuken met hun hutkoffers en dieren bij de hand.
Reageer (2)
Verder. >
1 decennium geledenspr
1 decennium geledenverder
x