5.3
'En daarom zouden er ook gezonde dingen moeten worden aangeboden op plekken waar snacks te koop zijn,' besloot Carl zijn betoog. Vol verwachting keek hij naar de leraar Nederlands, hopend dat deze er niets op aan te merken zou hebben.
'Goed gedaan, Carl, maar probeer voor de volgende keer wat te schaven aan je taalgebruik. Gebruik woorden die voor de groep die overtuigd moet worden aantrekkelijk zijn.' Het commentaar veegde de zelfvoldane uitdrukking van Carls gezicht en bracht er een grimas voor in de plaats. Het was dus nog steeds niet goed genoeg... Terwijl hij terugliep naar zijn plek, achterin het lokaal, verweet hij zichzelf dat hij te weinig tijd in zijn tekst had gestoken. Niet alleen de argumenten waren belangrijk, maar ook de verwoording ervan.
De rest van het uur dat de debatclub samenkwam besteedde Carl aan het zorgvuldig luisteren naar de betogen van de anderen. Natuurlijk had de leraar, zoals altijd, voor iedereen wel een puntje van aandacht. Hoewel hij het niet slechter had gedaan dan de anderen, voelde het toch, net als elke week, weer als een mislukking. Want Carl deed niet aan imperfectie. Alles moest perfect, vooral als het om toneel of debatteren ging, en daar had hij een goede reden voor: Carls toekomst lag, als het aan hem lag, in de Tweede Kamer. Hij pakte zijn spullen en liep het lokaal uit.
Zijn ogen moesten even wennen aan het felle licht van de zon terwijl hij naar buiten liep, en even zag hij niets. De warmte voelde aangenaam aan op zijn huid, en hij besloot dat hij morgen een korte broek aan zou trekken.
'Goed betoog, Carl!' Carl draaide zich om en zag Elle in de deuropening staan. Langzaam kwam ze naar hem toegelopen.
'Dankje,' zei hij, met een brede glimlach op zijn gezicht. Op de een of andere manier was het altijd leuk om met Elle te praten.
'Asjeblieft,' glimlachte ze terug, terwijl ze op de leuning van de trap ging zitten. 'Het was een moeilijke stelling, zeg!'
Carl knikte. 'Ik heb er echt heel lang aan gezeten,' zei hij peinzend, terwijl hij nog een trekje van zijn sigaret nam. 'Ik vond het vooral lastig omdat ik er zelf totaal niet achter stond.'
'Ja, klopt. Het is gek hé, om een mening verkondigen waar je niet achter staat?' Elle glimlachte en haalde een hand door haar haren. Ze had haar ogen tot spleetjes geknepen om tegen het felle licht van de zon in te kunnen kijken. De ring om haar linkerhand schitterde heftig en verblindde Carl even.
'Ja, bizar.' Hij drukte de sigaret uit in de grote asbak naast hem en sloot zijn ogen even. De warmte van de zon maakte hem sloom, maar vrolijkte hem tegelijkertijd ook op. De zomer was misschien toch wel het fijnste seizoen.
'Nou ja, oefening baart kunst zeggen ze!' Elle lachte en stond op. 'Ik ga er maar weer eens vandoor. Al die toetsen...'
Carl vond het jammer dat ze zo snel wegging, maar zei er niets van. Ze hadden niet zo'n goede band dat hij vond dat hij dat kon zeggen. 'Nou, veel succes met leren dan!' Hij keek haar na terwijl ze het trapje afliep en even later de binnenplaats verliet. Even twijfelde hij, en toen stak hij toch nog maar een sigaret aan. Het was toch bijna vakantie.
Er zijn nog geen reacties.