3. Revealing secrets
Meteen vouw ik de brief terug dicht en schuif hem weer in de witte enveloppe. De Harry van het pleintje? Ik kijk naar het adres en merk meteen de schijnbare vergissing op. Ligusterlaan 4. Ze zagen er duidelijk een vier te veel bij. Ik vraag me af welke postbode hij wel niet heeft. Of wel een hele domme of wel een die zich veel vergist. De trap kraakt onder mijn drukkende gewicht, waardoor oom Marc meteen de gang komt ingestormd. “Waar denk jij wel niet heen te gaan meisje?” zegt hij terwijl hij dreigend voor me komt staan. “Ik ga de brief naar Harry brengen. Voor wie hij werkelijk bestemd was.” Ik duik onder de gespierde armen van mijn oom door en ren zo hard ik kan naar buiten. Weg van de gruwelijke woonst die ik mijn ‘thuis’ noem.
Vlak voor de deur van Ligusterlaan 4, stokt mijn adem in mijn keel en blijft mijn rechter wijsvinger twijfelend boven de bel zweven. Aan de ene kant wil ik heel graag aanbellen, maar aan de andere kant ben ik bang voor wat ik achter de deur zou vinden. Zou hij het wel appreciëren dat ik zomaar naar zijn huis kom? Mijn spieren kunnen het niet meer aan en zonder dat ik het goed en wel besef, heeft mijn vinger al onbewust de bel ingedrukt. “Wie is daar nu weer?” bulderde een stem door het hele huis. De voordeur vloog met een ruk open en een gezette man met grote snor staarde me ongelovig aan. “Wat moet je?” “Hoi.” Ik piep onder de arm van de man door en geef Harry een zo groot mogelijke glimlach. De man draait met zijn ogen en loop dan weer de woonkamer in. “Maak het niet te lang. Ik wil geen vreemden in mijn huis.” Harry steekt achter zijn rug zijn vuist naar hem op en komt dan op me afgelopen. “Hallo.” Met glinsterende ogen kijk ik hem aan en steek de enveloppe zonder mijn blik af te wenden in zijn handen. “Schoorsteen zeker? Koekeroekus.” Hij lachte een scheve glimlach, één waarvan ik eigenlijk wel hou, nu zo te beseffen. “Harry, laat je gaste eens binnen en schenk haar wat in om te drinken!” Een zachte, stevige mannenstem riep vanuit de woonkamer en vulde wel het hele huis. Wanneer ik de deur doorloop, zit een man met witte haren en baard vlak voor me in een zetel. Hij kijkt me met doordringende ogen aan, alsof hij mijn hele ziel controleert. Zijn blik verschuilt zichzelf achter het ronde brilletje dat zijn neus siert. “Albus Perkamentus, aangenaam.” “Dawn Fergusson.” Ik zet me neer in de zetel die hij me aanwijst en Harry komt - met een grote ruimte tussen ons - naast me zitten. “Dochter van Anthony en Ava.” Het komt er meer uit als een vaststelling, dan als een vraag, waardoor ik me minder op mijn gemak voel. “Mag ik vragen hoe u dat weet?” “Natuurlijk mag je dat, maar ik denk dat ik je wat uitleg verschuldigd ben. Zoals je misschien al door hebt, ben ik geen vreemde van de familie. Toch niet van je ouders. Maar je moet me beloven Dawn, dat je het tegen niemand, maar dan ook niemand van je omgeving verteld. Kun je dat?” “Ja, ik beloof het.” Mijn stem slaat op het verkeerde moment over en verraad dat ik bang ben voor wat er gaat komen. Maar beloftes breek ik niet, daar hou ik me aan en niemand kan me daarvan weerhouden.
“Beste Dawn, luister nu goed naar wat ik je ga vertellen. Het verhaal gaat over je ouders en meer bepaald over je verleden. Normaal gezien mocht ik het pas vertellen als je de leeftijd van zestien jaar had bereikt, maar je bent er zelf ongeveer achter gekomen, dus ik mag het je nu wel onthullen.” Ik kruip vooruit en plaats me op het puntje van de zetel, waarbij Perkamentus mijn enthousiasme goedkeurt. “Ikzelf ben het hoofd van Zweinsteins Hogeschool voor hekserij en hocus-pocus. Het is een school waar men magie leert en hun krachten verbetert. Je ouders waren een van de beste leerlingen van de school. Vooral je moeder had de gave om heks te zijn niet moeten veroverd, maar wel duidelijk geërfd. Ook later beoefenden je ouders een uiterst hoge functie, totdat je moeder in contact kwam met Marten Asmodom Vilijn of voor deze tijd beter bekend als Heer Voldemort.” Ik voel hoe Harry’s lichaam - bij het horen van die naam - verstard op de bank en hij ook enkele centimeters vooruit schuift, dichter naar Perkamentus toe.
Vlak voor de deur van Ligusterlaan 4, stokt mijn adem in mijn keel en blijft mijn rechter wijsvinger twijfelend boven de bel zweven. Aan de ene kant wil ik heel graag aanbellen, maar aan de andere kant ben ik bang voor wat ik achter de deur zou vinden. Zou hij het wel appreciëren dat ik zomaar naar zijn huis kom? Mijn spieren kunnen het niet meer aan en zonder dat ik het goed en wel besef, heeft mijn vinger al onbewust de bel ingedrukt. “Wie is daar nu weer?” bulderde een stem door het hele huis. De voordeur vloog met een ruk open en een gezette man met grote snor staarde me ongelovig aan. “Wat moet je?” “Hoi.” Ik piep onder de arm van de man door en geef Harry een zo groot mogelijke glimlach. De man draait met zijn ogen en loop dan weer de woonkamer in. “Maak het niet te lang. Ik wil geen vreemden in mijn huis.” Harry steekt achter zijn rug zijn vuist naar hem op en komt dan op me afgelopen. “Hallo.” Met glinsterende ogen kijk ik hem aan en steek de enveloppe zonder mijn blik af te wenden in zijn handen. “Schoorsteen zeker? Koekeroekus.” Hij lachte een scheve glimlach, één waarvan ik eigenlijk wel hou, nu zo te beseffen. “Harry, laat je gaste eens binnen en schenk haar wat in om te drinken!” Een zachte, stevige mannenstem riep vanuit de woonkamer en vulde wel het hele huis. Wanneer ik de deur doorloop, zit een man met witte haren en baard vlak voor me in een zetel. Hij kijkt me met doordringende ogen aan, alsof hij mijn hele ziel controleert. Zijn blik verschuilt zichzelf achter het ronde brilletje dat zijn neus siert. “Albus Perkamentus, aangenaam.” “Dawn Fergusson.” Ik zet me neer in de zetel die hij me aanwijst en Harry komt - met een grote ruimte tussen ons - naast me zitten. “Dochter van Anthony en Ava.” Het komt er meer uit als een vaststelling, dan als een vraag, waardoor ik me minder op mijn gemak voel. “Mag ik vragen hoe u dat weet?” “Natuurlijk mag je dat, maar ik denk dat ik je wat uitleg verschuldigd ben. Zoals je misschien al door hebt, ben ik geen vreemde van de familie. Toch niet van je ouders. Maar je moet me beloven Dawn, dat je het tegen niemand, maar dan ook niemand van je omgeving verteld. Kun je dat?” “Ja, ik beloof het.” Mijn stem slaat op het verkeerde moment over en verraad dat ik bang ben voor wat er gaat komen. Maar beloftes breek ik niet, daar hou ik me aan en niemand kan me daarvan weerhouden.
“Beste Dawn, luister nu goed naar wat ik je ga vertellen. Het verhaal gaat over je ouders en meer bepaald over je verleden. Normaal gezien mocht ik het pas vertellen als je de leeftijd van zestien jaar had bereikt, maar je bent er zelf ongeveer achter gekomen, dus ik mag het je nu wel onthullen.” Ik kruip vooruit en plaats me op het puntje van de zetel, waarbij Perkamentus mijn enthousiasme goedkeurt. “Ikzelf ben het hoofd van Zweinsteins Hogeschool voor hekserij en hocus-pocus. Het is een school waar men magie leert en hun krachten verbetert. Je ouders waren een van de beste leerlingen van de school. Vooral je moeder had de gave om heks te zijn niet moeten veroverd, maar wel duidelijk geërfd. Ook later beoefenden je ouders een uiterst hoge functie, totdat je moeder in contact kwam met Marten Asmodom Vilijn of voor deze tijd beter bekend als Heer Voldemort.” Ik voel hoe Harry’s lichaam - bij het horen van die naam - verstard op de bank en hij ook enkele centimeters vooruit schuift, dichter naar Perkamentus toe.
Reageer (1)
SUUUUPERRRRR!!!
1 decennium geleden