GM - 1

De bakker was net opgestaan. Het was nog middernacht, maar tegen de ochtend moesten zijn broden klaar zijn, de dorpsbewoners zouden weer hongerig voor de deur staan. Hij was zoals steeds eerst begonnen met het deeg te kneden. Plots zag hij een schim. Angstig bleef hij doodstil staan. De schim leek hem niet opgemerkt te hebben. Even later was hij verdwenen in de richting van het bos. De bakker sloop naar het raam. Hij vroeg zich af of dit iets te maken had met de geruchten die in het dorp rondgingen over een vreemde aanwezigheid, die zich tussen de bomen zou schuilhouden. De bakker keek door het raam, angstig om betrapt te worden, maar zijn nieuwsgierigheid overwon. Hij hoopte een glimp op te vangen van de schim, hij wilde weten wie het was. De schim verdween net achter de hoek, maar de bakker zag nog net een mantel wapperen. Door de weinige bewolking gaf de bijna volle maan voldoende licht zodat hij de groene kleur van de mantel opmerkte.
Tegen de ochtend haalde de bakker zijn broden uit de oven. Nog een uurtje laten afkoelen en dan was het klaar. Hij zuchtte opgelucht. Straks zou zijn vrouw wel helpen met de verkoop, en kon hij weer gaan slapen. Plots schrok hij op, hij hoorde een vreemd gehuil. Van schrik liet hij de broden vallen. Hij had dit geluid al eerder gehoord, maar nog nooit van zo dicht bij.