Vince en Verena hebben een innige relatie. Ze schrijven in het geheim brieven naar elkaar, ontmoeten elkaar op geheime plekken, zonder dag Verena's ouders ervan af weten. Dat is maar goed ook, want hij heeft Verena verboden om met Vince om te gaan, vanwege zijn afkomst. Alles leek goed te gaan, tot dat ene moment.

Lieve Verena,
Het is eenzaam hier. Er is hier niemand die me warmte komt brengen, helemaal niemand. Ik vermaak me met de klusjes die mijn grootvader me geeft, tenminste dat probeer ik. Zo ga ik eens per dag naar het dorp, om te kijken of daar nog wat te beleven valt. Ik mis je, verschrikkelijk.
Jij was een zonnetje dat elke dag voor mijn raam verscheen, om mij te verwarmen, mij te helpen opstaan, mij te herinneren waarvoor ik leef. Ik vond gisteren onder mijn matras een oude gedichtenbundel van mijn grootvader. Hij heeft het bewaard, omdat hij het van mijn oma heeft gekregen.


Ik legde mijn potlood even neer. Ik keek uit het raam van het kleine zolderkamertje van mijn grootvader. Hier woonde hij met mijn oma, totdat ze overleed. Ze had een onbekende ziekt en geld voor een behandeling, ziekenhuis of medicijn was er niet. Dat had mijn grootvader kapotgemaakt. Hij kon haar niet helpen, was machteloos en zag hoe ze langzaam aftakelde. Ik zag hetzelfde met mij en Verena gebeuren. Zij woonde aan de andere kant van de stad, in het welvarende gedeelte. Ik in een gedeelte met alleen maar boeren en weilanden, aan de andere kant van de stad. Ik miste haar elke dag. Als ik over haar nadacht, liep mijn hoofd over van de gedachten, prachtige gedachten over haar. Ik voelde een rilling over mijn rug heengaan, iets wat ik niet kon beschrijven. Ik keek naar de hoek van mijn houten, antieke bureau. Daar lag een met houtskool getekende tekening van Verena. Ze lachte, een stralende lach waar ik elke dag naar kon kijken. Ze had hem voor mij getekend. Het zonlicht viel op haar gezicht, op haar mooie jukbeenderen, op haar grote, blauwe ogen.

Zij loopt langzaam door de dagen
schuifelt zacht van uur naar uur
heeft antwoorden op alle vragen
is levenswijs, maar toch zo puur

perkament doorschijnende wangen
een permanentje in heur grijze haar
soms zingt zij plotseling gezangen
vervalt dan weer in mistig grijze staar

een stille lach in half geloken ogen
een wetende glimlach om haar mond
wandelt statig, doch licht gebogen
door de tijd met haar rollator rond

ineens kan zij indringend kijken
dan voelt men zich weer even klein
andermans ogen moeten dan wijken
bevangen door onschuldig schuldig zijn

Nog steeds schuifelt zij door de tijd
loopt langs haar laatste levensdagen
bezit een sterke innerlijke schoonheid
prachtig oud, door het leven gedragen


Is het niet prachtig? Ik moest aan je denken, nog steeds. Ik voel een tinteling als ik aan je denk, kan het niet verklaren.
Mijn lief, ik zie je snel weer.

Vince


Ik lig met Verena op het uitgestrekte grasveld, paarse lavendel steekt boven het gras uit. Verena ligt naast me, ik houd haar hand vast. De zon verwarmt mijn gezicht, Verena bezorgt me een onbeschrijflijk gevoel. Ik draai me om naar haar, ze lacht, ik verdwaal in haar blauwe ogen. Ik ga rechtop zitten, buig me naar haar toe, kus haar op haar zachte lippen, een golf van warmte gaat door me heen. Ze lacht, ik streel haar wang. Ze duwt me zachtjes van haar af.
'Ik wil dat dit voor altijd zo blijft, Vince. Wij samen, hier, op deze plek,' zegt ze. Ik kus haar in haar nek.
'Dat wil ik ook, dat gebeurt ook. Kom eens mee?' vraag ik. Sta op, trek Verena overeind. Ik voer haar mee, verder het bos in. Totdat ik voor een grote beukenboom tot stilstand kom. Ik ga achter haar staan, leg mijn hand om haar middel. Samen bekijken we de boom. Verena draait zich om, ze lacht.
'Je hebt... Onze namen in de boom gekerft,' zegt ze langzaam, ik hoor verbazing in haar stem. Ze strekt haar arm uit naar de boom, voelt het verse hout van de boom, voelt de inkerving die ik gemaakt heb. Onze namen, de datum waarop wij elkaar ontmoet hebben, het klopt, allemaal. De warme zon valt langzaam tussen de groene bladeren door, ik kus haar, streel haar, ze is van mij, voor altijd.

'Verena, lieverd, waar ben je geweest? Was het leuk?' vraagt mijn moeder. Ik zucht zachtjes, een kruisverhoor staat op het punt om plaats te vinden.
'Goedemiddag, moeder. Het was heel leuk met de meiden. We hebben even wat gedronken in het café en daarna hebben we een ijsje gehaald.' Mijn moeder kijkt me aan, iets zegt me dat er meer aan de hand is. Ik wil weglopen als mijn moeder mij tegenhoudt. Ze haalt iets uit de zak van haar jurk. Een brief, hij is opengemaakt, ik herken het handschrift van Vince. Ik probeer kalm te blijven, maar het is moeilijk, heel moeilijk.
'Verena, wie is deze jongen? Hij schrijft een walgelijke brief naar jou? Wordt je gestalkt?' Daar gaan we al, denk ik.
'Nee, natuurlijk niet moeder. Hij schrijf helemaal niet walgelijk, hij schrijft prachtig. Ik heb een relatie met hem.'
'Woont hij in onze buurt? Ik ken geen Vince?'
'Moeder, hij woont op het platteland en...'
'Verena! Wat bezielt je! Je hebt ten eerste geen tijd voor liefde, na de zomer ga je studeren en als je vader hiervan hoort! Je hebt een relatie met een armoedzaaier van het platteland!' Ik stop met ademhalen, mijn keel wordt langzaam dichtgeknepen.

'Je gaat die relatie onmiddelijk verbreken, wij verbieden je om hem ooit nog te zien. Het is afgelopen met die onzin, Verena. Er worden vanaf nu ook geen brieven geschreven, en als je perse een brief wilt versturen, controleert je moeder of ik hem. Heb je dat begrepen? Ben je wel goed bij je hoofd?' roept mijn vader boos. Ik staar het bord, gevuld met eten voor mijn neus. Ik kan het niet, leven zonder Vince.
'Ik kan het niet en ik wil het niet. Ik wil niet studeren, ik wil hier blijven en trouwen met Vince,' zeg ik. Mijn moeder kijkt mijn vader wanhopig aan.
'Goed, als dat is wat je wil, dan heb je pech. Ik stuur mijn zuster een telegram en morgenochtend ben jij weg, naar mijn zuster. Daar blijf je de hele zomer en daarna zal ze je naar de universiteit brengen. Excuseer me, ik moet een telegram maken en nog werken.' Mijn vaders stem dreunt het hele huis door. Ik sta op van mijn stoel, klem mijn bord tussen beiden handen en smijt het tegen de muur aan.
'Je kan niet van me vragen om Vince te verlaten, nooit,' zeg ik boos, met tranen in mijn ogen. Ik sta op, naar mijn kamer en teken Vince, daarna schrijf ik een lange brief, de laatste naar Vince. Ik wil niet weg, maar ik kan niet anders. Tot mijn grote spijt.


Liefste Vince,

Gisteravond hebben mijn ouders je brief ontdekt. Ze weten het, van ons. Mijn vader is vreselijk tegen me uitgebarsten, net, tijdens het diner. Ik moet naar mijn tante voor de rest van de zomer, daarna brengt ze me weg naar de universiteit. Voorlopig kom ik niet meer terug. Ik zie je voorlopig niet meer, maar ik kan het niet. Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om jou hier achter te laten, wat moet ik zonder jou? Jij licht mijn wereld op, jij zorgt ervoor dat ik mezelf kan zijn, dat ik an doen en laten wat ik wil. Ik wil met je trouwen, je kinderen dragen, voor altijd bij je blijven. Er is niemand, maar dan ook niemand, die dat kan stoppen. Morgen zie ik je dan weliswaar voor de laatste keer, maar ik kom terug, dat beloof ik.


'Het spijt me zo verscrhikkelijk,' tranen liepen over mijn wangen terwijl ik de woorden uitsprak.
'Lieve Verena, het spijt mij. Ik had nooit die brief naar je huis moeten sturen terwijl je ouders thuis zijn. Niet wenen, kom bij me.' Vince sloeg zijn armen om me heen. Ik voelde me langzaam kalmeren.
'Dankjewel voor alles, lieve Vince. Een voordeel, nu kunnen we elkaar tenminste ongestoord schrijven.' Ik lachte een beetje door mijn tranen heen.
'Volgend jaar, als ik genoeg geld heb, kom ik je opzoeken, dat beloof ik,' zegt Vince. Hij liet me los, liet me gaan.

Nog elke dag denk ik aan Vince, wetende dat ik hem nooit zal vergeten.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen