Chapter thirty
Maar ik heb gelukkig terug inspiratie gevonden & tijd, daarom dat ik vandaag ga proberen om deeltjes te maken, zodat ik jullie toch een beetje een cadeautje geef, omdat ik zo fcking lang weg ben gebleven ;o
Wanneer ik de tent terug uitkom, kijkt iedereen mij verbaasd aan. Mijn wangen zijn beplakt met tranen die ik telkens heb proberen in te houden, maar dat bij Aslan niet meer lukte. Wanneer ik terug op kijk zie ik dat Peter zachtjes naar mijn richting komt gelopen. Hoe graag ik dat ook allemaal wil, ik kan het niet meer. Ik kan niet meer van hem houden als ik zelf slecht ben. Ik hou gewoon te veel van hem en dan weten dat zij zijn familie pijn doet, is gewoon afschuwelijk. Aslan zei me zelf dat hij het voelde dat ik bij haar hoor, maar dat ik me er niks van moest aantrekken. Dat is snel gezegd. Het bloed dat door mijn aderen stroomt, stroomt ook door de hare. Verdrietig sla ik de arm van Peter weg en loop stug door. Weet ik veel waar ik naartoe ga, ik kan beter gewoon terug naar mijn eigen wereld gaan. Hier hoor ik helemaal niet thuis. Wanneer ik een rustig plekje tegenkom neem ik plaats en verberg mijn gezicht in mijn handen. Nooit had ik gedacht dat iets of iemand mij zoveel pijn kon doen. Nooit had ik gewild om bij de slechte kant te horen. ‘Gaat het wel Cherly ?’ hoor ik een meisjesstem in de verte. Ik draai me om en kijk in het schattige gezichtje van Lucy. ‘Hey.’ Zeg ik dan zachtjes. Voorzichtig neemt ze plaats naast mij en samen kijken we hoe de zon stilletjes opschuift. Misschien dat ik het iemand toch beter kan vertellen en Lucy is misschien het perfecte hulpsteun dat ik nodig heb. ‘Hier zitten jullie!’ Hoor ik een lachende Susan. Ze neemt plaats tussen ons twee. ‘Het is hier zo mooi.’ Zegt ze dan en neemt Lucy’s en mijn hand vast. Ik kijk haar raar aan. ‘Lucy wil je even naar beneden gaan?’ Lucy springt op en rent lachend naar beneden. ‘Ik zie jullie zo!’ hoor ik haar nog schreeuwen. ‘Susan..’ probeer ik dan. ‘Nee Cherly, ik moet je eerst wat zeggen.’ Met een klein lachje kijk ik haar aan. ‘Het spijt me, ik.. Je voelde eerst als een indringer, weet je, ik heb je geen kans gegeven en daarom zou ik graag een nieuwe start met je maken. Je bent speciaal Cherly dat voel en merk ik meteen en ik denk dat je een goede kans maakt bij mijn broer Peter.’ Ratelt ze door. ‘Ik snap het allemaal wel Susan. En hoe bedoel je een goede kans bij je broer?’ ‘Ik zie wel hoe jullie naar elkaar kijken en ik moet zeggen eerst had ik er moeite mee..’ en ze neemt terug plaats op het zachte gras. ‘Maar daarna zag ik het, jullie zijn gewoon voor elkaar gemaakt.’ Behendig zet ik me terug naast haar neer. ‘Ik weet het niet Susan, Hij is nogal..’ ‘Ik weet hoe hij is, maar hij bedoelt het allemaal goed. Hij moet gewoon nog veel leren.’ Een lach komt er meteen uit mijn mond. ‘Dat moet hij inderdaad wel een beetje.’ Zeg ik dan nog steeds lachend. ‘Het komt allemaal wel goed Cherly, ook al denk je van niet.’ Meteen kijk ik haar geschrokken aan, zou ze iets weten. ‘Wat is er?’ ‘Ik ben er gewoon allemaal niet zo zeker van, de ene keer voel ik me hier ongelofelijk thuis, de andere keer lijkt het alsof er hier gewoon geen plaats voor mij is.’ ‘Maar..’ ‘Het gaat niet over jou Susan.’ En haar serieuze gezicht maakt nu plaats voor een lach. ‘Ik had al schrik.’ Geeft ze dan eerlijk toe. ‘Dat moet je niet hebben, het is alleen nogal ingewikkeld.’ ‘Dat is het leven.’ En daar moet ik haar gelijk ingeven. Het leven is veel te ingewikkeld en ik kan mij er moeilijk een weg door heen banen.
Er zijn nog geen reacties.