Foto bij 2. -

Lauren April Smiths.

Daar stond ik dan, op het uiterste randje van de oude brug. De jongen had me achter gelaten en hij had gelijk, ik moet denken aan de mensen die wel van me houden, ik moet denken aan mijn ouders. De 2 mensen die er altijd voor me zijn geweest, maar die ik niet durf lastig te vallen met mijn problemen, ze hebben al genoeg aan hun hoofd. Ik klim terug over het gammele hekje en zucht opgelucht als ik met mijn oude zuurstokroze instappers veilig op de geasfalteerde weg sta. Het waren altijd al mijn favoriete schoenen geweest en ik wou mijn leukste outfit aan op het moment dat ik er een eind aan zou maken. Alleen was dat moment verpest door een vreemdeling met de mooiste aquamarijnblauwe ogen die ik ooit had gezien en dan nog niet te spreken over de warrige honing blonde haren die er perfect bij pasten. Ik kende hem ergens van, dat weet ik zeker. Alleen konden mijn hersenen niet plaatsen waar precies van. Ik ben hem dankbaar, dat is iets wat ik wel zeker weet. Het werd me gewoon allemaal even te veel en zonder echt te beseffen wat ik deed, ben ik naar de brug toe gelopen om mijn miezerige leventje te beëindigen.
Misschien was de vreemdeling wel een teken van God om me te laten weten dat het nog te vroeg is om een einde aan mijn leven te maken. Misschien was mijn leven toch nog ergens goed voor. Met mijn handpalm veeg ik de tranen, die vermengd zijn met zweet, weg. Het is bloedheet en mijn lange goudblonde haren plakken aan mijn gloeiend hete, en de door het zweet natte huid vast.
Langzaam loop ik terug naar huis terwijl ik de jongen uit mijn hoofd probeer te krijgen. Maar het lukt niet, hij blijft maar door mijn gedachten zweven en steeds zie ik zijn mooie, bezorgde aquamarijnblauwe ogen voor me. Ik zucht, schud mijn hoofd en stap stevig door. Eenmaal bij het brede grindpad, die leid naar de grote eikenhouten voordeur, aangekomen komt onze hond Ivy aangekwispeld. "Heey, wat doe je hier meisie? Ben je weer eens uit de achtertuin ontsnapt?" Vraag ik met een debiel hoog stemmetje dat ik altijd op zet als ik tegen dieren praat. De viervoeten spring vrolijk tegen me op en probeert me te likken. Ik glimlach waterig en aai haar even over haar rug. Ik recht mijn rug om naar de voordeur te lopen. Ik vis de sleutel van de voordeur uit de broekzak van mijn hotpants en steek hem in het slot. Mijn ouders zouden niet thuis zijn en dat is maar goed ook, want ik heb niet zin in nog meer gezeur. Met enkele geluiden gaat de deur open en terwijl ik over de drempel de grote hal binnen stap, vliegt Ivy langs me de huiskamer in. Ik doe de deur achter me dicht en glimlach zwakjes. "Eindelijk thuis." Mompel ik terwijl ik de zuurstokroze instappers uit trek om vervolgens de brede, met wit beklede trap op te lopen naar de 1e verdieping.
Als ik in mijn slaapkamer aan kom zucht ik diep en laat ik me op het grote kingsize bed vallen. De tranen beginnen via mijn ooghoeken, over mijn wangen te glijden. Ik vraag me af of het tranen zijn van verdriet, of van opluchting. Ik rol me op een bolletje en huil mezelf in een diepe, onrustige slaap.
Fuck my life.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen