*12
Een zacht geneurie van een melodie die ik meteen herken maakt me wakker. Mijn haar beweegt op en neer en vingers spelen er mee. Mijn kaak ligt op iets zachts. Rood licht komt door mijn oogleden.
'First day of love never comes back, a passionate hour is never a wasted one. The violin, the poets hand, every thawing heart plays your theme with care.' Ik herken Ari's stem, maar bij mijn weten is het de eerste keer dat hij me aanraakt. Ik word stiekem blij van het beetje genegenheid dat hij vertoond, maar Vanessa raakt erdoor van streek.
'Laat hem ophouden.' Gilt ze woedend, terwijl ze zoveel mogelijk aan Brandon denkt.
'Houd Brandon uit mijn kop! Ari bedoelt er niets mee.' Ik vecht met haar om de macht van mijn hoofd, terwijl ik stil blijf liggen. Ondertussen zingt Ari gewoon verder, een ander liedje dit keer. Eentje waarvan Vanessa week wordt. Vlug sluit ik haar op achter een denkbeeldige tralies.
'Hij weet dat ik hier nog ben!' Gilt ze me toe vanuit haar kooi. 'en Brandon ook!' Krijst ze verder. Ze maakt me bang. Alweer ben ik een vijandig wezen, helemaal alleen tussen tientallen mensen die me haten. Ik vlieg recht, vantussen Ari's handen, terwijl ik het angstig uitschreeuw. Bijna meteen reageert hij, onverschrokken tussen mijn werende handen. In een mum van tijd heeft hij allebei mijn polsen vast en probeert hij oogcontact met me te maken. Vanessa lacht zich tor in mijn hoofd. 'Rustig, Ademt Zacht, Ik ga je niets doen!' Vanessa krijst het nog harder uit.
'Tot ze een manier vinden om me terug te krijgen, parasiet!' Ik schud ontkennend mijn hoofd. Vanessa's woede wordt zo hoog dat ik er hoofdpijn van krijg. Tranen springen in mijn ogen, de heftige emotie's worden me teveel.
'Niet huilen, wordt kalm!' Ari zoekt verstrooid naar iemand om de schuld te geven. De woede heeft een hoogtepunt bereikt, mijn hoofd lijkt uiteen te barsten en ik tril van machteloosheid. Ik probeer antwoord te geven op Ari, maar Vanessa, machtiger dan ooit, houd me tegen. Dit keer is ze heel kwaad. Ik haal een paar keer diep adem en verzet me. Verward kijkt Ari me aan. Mijn ogen flitsen heen en weer en ik adem in en uit als een vis op het droge. dan laat hij me los. Alles houd op. Vanessa staakt haar gevecht als ze merkt dat Ari opgeeft. Ik maak er gebruik van. Ik gooi ze terug achter de tralies en bouw er een muur omheen. Ze zwijgt gedwongen. Ik maak van de stilte gebruik en kalmeer mijn lichaam. 'Je gaat je er vanaf nu buiten houden. Als ik sterf, jij ook hoor.' Ze reageert niet, maar haar woorden blijven me bij. Verdrietig strijk ik met mijn vingers over de hechtingen in mijn hals. Brandon was niet voor risico haar lichaam kwijt te doden teruggeschrokken. Hoelang zou Ari vriendelijk blijven?
'Ademt Zacht?' Hij schuift een stukje dichterbij. 'Wil je me vertellen wat er is?' Was dat een dwingend verzoek of niet? Wist hij wat er aan de hand was? Mijn vingertoppen strelen zachtjes over de draadjes terwijl ik naar mijn pijnlijke onderbeen kijk. Overal pijn, stel ik vast.
'Je..' Stamel ik. Hij schuift nog een stukje dichter, de afstand die je normaal hebt tussen twee goede vrienden. 'Ja, Ik wat?' Spoort hij me aan, zijn vriendelijke toon zorgt dat ik dichtklap. 'Ik weet het niet als jij het niet verteld.' Gaat hij verder. Dit keer is zijn toon dringender. De vriendelijkheid verlaat langzaam zijn gezicht en maakt plaats voor een uitdrukking die ik niet ken. 'Je hebt eigenlijk geen reden om vriendelijk te zijn tegen me.' Piep ik zachtjes. Hij lacht niet, wordt ook niet boos. Hij staart alleen naar me. 'Ik heb wel een reden.' Zegt hij na een tijdje. 'Alleen wil ik die niet met het boze wicht in je hoofd delen.' Ik schrik van zijn woorden.
'Ik, een boos wicht?' Vraag ik aan Vanessa, maar ze zwijgt koppig. 'Ik heb het niet over jouw, ademt zacht. Vanessa is nogal van de kwaaie kant.' Hij verduidelijkt een heleboel, maar houd ook een heleboel achter.
'Ik zei toch dat hij het wist.' Sneert Vanessa door mijn hoofd, terwijl ik vergeet te ademen. Tranen beginnen weer te vloeien. Ari was niet aardig tegen mij geweest, maar tegen Vanessa.
'Waarom noemt hij me dan een kwaad wicht?' de enige conclusie die ik kan maken is dat ik verward ben. 'Hoe.. hoe weet je dat.. ik bedoel...' Ik zwijg, kan toch niet uit mijn woorden raken. Vanessa zingt een vrolijk liedje, alsof ze blij is dat iemand haar bestaan erkend. 'Iedereen zo zijn geheimen niet waar?'
'Weet Brandon het?' Kaatst Vanessa terug op zijn antwoord - vraag. 'Brandon?' Aap ik haar na. Ari schudt zijn hoofd, met eens scheef lachje. 'Is één moordpoging niet genoeg?' Ik piep bij het woord, al bedoelde hij het niet dreigend. Stilte valt weer. Alweer staren we allebei naar de muur. 'Het is bijna middag.' Zegt Ari na een tijd. Ik knik. 'Heb je honger?' Hij is even afwezig als hij groot is. Ik geef geen antwoord, even weet ik niet wat ik van Ari moet denken. 'Is hij nou aardig tegen ons, of niet?' Vraagt Vanessa op een sarcastische toon. Ik bijt op mijn lip. 'Wat?' Wil hij weten. 'Ze.. Ik.. Vanessa wil weten of je nu aardig tegen ons bent of niet.'
'Als ik nou eerst wat te eten ga halen? Ik ben zo terug.' De tijd om te antwoorden is er niet. Meteen veert hij op en verdwijnt. Ik zwijg Ik zwijg en wacht, Vanessa diep in gedachten verzonken.
Er zijn nog geen reacties.