Yeah, I heb net van Vanessa een metalhead gemaakt fzow... Stoer.

Hij stopt gelijk met me, alsof hij het op voorhand wist. Lange tijd zwijgt hij. Ondertussen zingt Vanessa ongestoord verder, daarna dringt ze een ander lied aan me op. Ze lijkt helemaal verzonken in haar eigen wereld.
'Can you hear me calling your name? I'm trying to reach out to you. Take my hand now or fake it somehow. Because i just can't take the truth. Hear me calling your name. I feel I'm depending on you. My heart's bursting out, I scream and I shout. Can you hear my call?'
Het lied grijpt me terwijl ze het blijft herhalen. Proberend aan haar te ontsnappen sluit ik mijn ogen en probeer ik haar uit te bannen. Het lukt niet, ik voel haar overwinning nazinderen in elke cel van mijn lichaam.
'Zing het, voor mij,' zeurt ze tussen elke keer dat ze stopt en opnieuw begint.
'Oké! Ik doe het, maar daarna geen streken meer. Beloofd?'
'Uhu, beloofd.' Ik slaak een diepe zucht terwijl ik een soort plankenkoorts overwin. Ik voel me niet echt in de stemming om te zingen, en heb eerder het gevoel dat Vanessa wil kijken hoe ver ze kan gaan in dit nest vol mensen, voordat iemand er daadwerkelijk een eind aan maakt. Letterlijk dan. Ze herhaalt de tekst nog een keer, dit keer zing ik met haar mee, fluisterend.
Tot mijn verbazing valt Ari in, als een duet, bij de volgende strofe. Blij zingt Vanessa mee met hem terwijl ik de tekst niet ken. Als het refrein komt, begin ik weer. Nog steeds fluisterend. Op het einde schreeuwt Ari en fluister ik nog steeds op hetzelfde standje. Het klinkt alsof iemand een radio heeft met een stille en een luide box.
Mijn ogen blijven de hele tijd gesloten, maar Vanessa zwijgt zodra het lied gedaan is.
'Het is laat,' begint Ari dan. 'Ik kom morgen terug,' belooft hij wanneer hij opstaat. Voor ik mijn ogen opendoe, is hij weg. Vervangen door Brandon, die zelfs door Vanessa was vergeten.
Hij is weer kwaad, zoals heel de tijd, maar zegt geen woord. Even kijkt hij me aan, daarna ploft hij op de matras aan de andere kant van de kamer en draait hij zich om. Hij maakt zich geen zorgen, wetend dat ik gehoord heb wat de afspraak was. Realiteit dringt tot me door.
'Alsof we naar buiten zouden willen gaan.'
'Alsof ik me hierbinnen wél veilig voel.'
'Veiliger dan buiten.'
'Niets is veilig.'
'Slaapwel, Ademt Zacht.'
'Slaapwel, Vanessa.'

In tegenstelling tot onze nachtwensen aan elkaar, probeer ik niet te slapen. Zelfs wanneer Brandons borst rustig op en neer gaat in een ritme dat hij onmogelijk kan neppen, vertrouw ik het niet.
De weinige keren dat ik het gevecht tegen de slaap verlies, heb ik het gevoel daarna meteen weer wakker te schrikken. Tot mijn grote deugd duurt het niet lang voor ik in de verte het elven weer op gang hoor komen. De nacht is korter geweest dan ik heb gevreesd.

Het duurt niet lang voor ook Brandon wakker is. Hij negeert me en loopt naar buiten. Ik blijf zitten en wacht, op wat de dag zal brengen. Ondertussen reik ik met mijn handen naar mijn onderbeen en betast de verrekte spier en de gekneusde enkel eronder. Het is warmer dan mijn vingers, ik hoor het bijna sissen, maar de huid lijkt niet meer te branden als ik eraan kom. Voorzichtig probeer ik de enkel wat te masseren.
'Al beter?' Ari's stem maakt me aan het schrikken, maar niet zo erg meer als eerder.
Ik glimlach naar hem. 'Oh, neen, je gaat me vermoorden, hè? Net als in die ene film. Glimlachen voor je je prooi pakt.' Geschokt recht ik mijn rug en onthutst staar ik naar hem. Tot hij zijn façade laat vallen en grijnzend terug lacht.
'Hier, vangen!'
Voor ik kan reageren gooit hij iets blinkend naar me toe. Zodra ik doorheb dat het ongevaarlijk lijkt, reik ik mijn handen uit. Het pakketje valt er recht in. Vanessa begint eerder te watertanden dan ik, omdat ik niet kan geloven wat het bevat. Geschokt knipper ik met mijn ogen.
'Hij zorgt echt voor ons!' gilt Vanessa het uit, beseffend dat het geen droom is.
'Ik had niet eens beseft dat we honger hadden. Nu voel ik het wel.'
Vanessa lacht. 'Eet op dan! Ik rammel opeens!'
Voorzichtig trek ik de plastic folie open en reik naar de boterhammen erin. Als ik mijn eerste hap heb gezet in het brood met kaas, komt Ari naast me zitten.
'Word je blijkbaar blij van.'
Met een mondvol kijk ik naar hem op en knik ik. Hij wacht tot ik alles op heb voor hij me een fles water aanreikt. Dit keer neem ik een paar slokken. De grote dorst is gisteren al weggespoeld.
'Bedankt,' zeg ik zacht, nog een beetje schuchter om te praten.
'Ik versta je niet?' Hij houdt zijn hand achter zijn oor, duidelijk pesterig.
'Bedankt,' zeg ik, dit keer iets luider.
Hij lacht en klopt even op mijn schouder. 'Ik wist wel dat je luider kon praten.'
Ik glimlach, Ari is duidelijk in orde.
'Ik heb hem nog nooit zo meegemaakt. Vriendelijk.' Vanessa gooit roet in het eten.
'Denk je dat het een list is?'
'Wat zou hij dan willen, denk je?'

'Waar denk je aan?'
Dit keer schrik ik wel erg, alsof we aan het roddelen waren. Het is nog steeds raar dat niemand anders het kan horen terwijl alles wat Vanessa en ik tegen elkaar zeggen zo duidelijk klinkt. Als een iPod met luide oortjes in, waarvan je denkt dat heel de bus het kan horen, terwijl dat niet zo is.
'Ach, ga je weer zwijgen?' Hij klinkt gefrustreerd als ik niet antwoord. Snel schud ik mijn hoofd.
'Hé, ga nu niet weer zitten zwijgen!' Gekweld kijkt hij me aan.
'Hij doet echt vreemd, Ademt Zacht. Zeg nog eens wat,' spoort Vanessa me aan. Als ik me niet meer op haar woorden concentreer, zie ik dat Ari zijn ogen dit keer niet afwendt. Ook wanneer hij in mijn gloeiende ogen blikt.
'Ik weet niet wat zeggen,' beken ik dan, hij glimlacht erbij.
'Als een moeder wier baby haar eerste woordjes zegt.' Ze maakt me aan het glimlachen. Alleen maar door het woord 'moeder' te zeggen, vertedert ze me helemaal.
'Wel, waar denk je aan?'
De realiteit haalt me uit mijn warme droom.
'Dat je bent veranderd. Vanessa's herinneringen aan jou lijken anders dan wat je nu doet.'
Hij lacht, zijn tanden ontbloot en hij krijgt lichtjes in zijn ogen.
'Hij is vriendelijker tegen jullie wezens dan tegen mensen.' Verontwaardigd bekijkt Vanessa het tafereel en we wachten geduldig totdat hij uitgelachen is.
'Heb je liever dat ik ga schreeuwen tegen je?'
Vlug schud ik mijn hoofd, de draadjes in mijn hals trekken tijdens de beweging. Ari reageert niet meer op me, maar staart net als gisteren naar de muur tegenover ons. Ik staar met hem mee. In het niets, de verte, de leegte, de stilte. Na een tijdje overvalt de slaap me en glijden mijn oogleden dicht.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen