Tijdsprong: Midden September van het Zesde Jaar op Zweinstein

'Ik geloof er niets van!' Midden in de gang vloog ik op Draco af en drukte hem tegen de muur. Bijna onmiddellijk liet ik los.
'Stop ermee. Je bent gewoon jaloers.' Ik schudde mijn hoofd in een wanhopige poging alles te ontkennen. Inclusief het gene wat ik net van hem gehoord had.
'Waarom vertel je me dit, he? Is wat vorig jaar gebeurde nog niet erg genoeg? Waarom verpest je mijn leven!' Ik gooide de woorden naar hem toe alsof ze lucht waren. En ik hoopte dat ze hem kwetsten. Zijn gezicht vertoonde sporen van een lichte verbijstering.
'Je vergeet wie er vorig jaar voor wilde zorgen dat je zou blijven leven.' Hij schreeuwde net zo hard, al wist ik niet of het zijn bedoeling was me pijn te doen. 'Ik heb je nooit pijn willen doen.' De eerste herinnering van echte pijn kwam boven als een hap lucht die je moet uitademen. Het martelen van ons beide. Draco die voor me sprong. De vat die De Heer op me had was nog steeds voelbaar, telkens als ik eraan dacht.
'Ik zou alles hebben gedaan om zulke dingen te voorkomen. Hope is dood omdat ik jouw wilde beschermen.' Even leek zijn gezicht milder te worden, daardoor werd het des te harder toen hij zijn houding hernam.
'Ik wou gewoon dat hij je dat teken niet had gegeven.' Fluisterde ik iets zachter.
'Nou, Ik wou het ook. Voor jouw was het misschien makkelijk om daar te wonen, maar niet voor iedereen. De dingen zijn veranderd, dankzij jouw.'
'Je hebt geen idee hoe graag ik zou willen dat alles weer normaal was, Draco Malfidus!' Hij had me beet, de meest gevoelige snaar was geraakt, en ik had het gevoel dat diezelfde snaar nu was gesprongen.
'Ja? Wil je terug naar je oude leventje? Gemakkelijk he. Laat me weten wanneer je het terug hebt, kan ik je weer lekker Natasha Vilijn gaan noemen.' Het was de druppel. Het verlangen hem naar de keel te springen was onnoemelijk groot, bijna had ik het gedaan, als ik geen geschrokken geluid achter de hoek had gehoord. Beiden vielen we stil. Iemand had het gehoord. met een bonzend hart draaide ik de hoek om. Draco had net mijn meest duistere geheim op tafel gegooid. Wat had ik er voorover om het niet bekend te laten worden.
'Potter!' Draco was me voor, maar voor één keer sprak hij de naam niet uit met haat, maar met verbazing. Harry vestigde zijn aandacht niet op Draco, maar op mij.
'Natasha?' Zijn geschokte ogen waren al erg genoeg, hoe moest ik dit uitleggen?
'Nee, Harry.. Ik ben nooit.. Ik was niet echt..' Woorden stokten in mijn mond, mijn keel. De lucht werd erdoor geblokkeerd.
'Dus Hij was jouw vader? Wie is je moeder dan? Bellatrix? Wat voor spel speel jij eigenlijk?' Ik schudde mijn hoofd in een wirwar van tranen.
'Ik ben niet zijn dochter...'
'Maar je dacht het.' Hij onderbrak me, koeltjes, alsof alles was afgekoeld. ' Je loog tegen mij?' Ik sloeg mijn handen voor mijn ogen in een poging de zijne niet te moeten zien.
'Ja, ik dacht het, iedereen dacht het. Hijzelf dacht het. Het was niet mijn bedoeling om zover te gaan. Ik wilde niemand pijn doen.'
'Pijn doen?' Het was maar een fractie van een seconde die hij nodig had om de link te leggen tussen mijn woorden en daden.
'Die nacht dat je vertrok, bij Sirius. je ging naar hem.' Ik knikte, er was niets meer dat ik moest ontkennen nu. Het was onmogelijk om nu nog iets te verbergen. 'Je ging hem verraden. Je gaf helemaal niets om mij, of om hem. Als we maar naar de pijpen van pappie kunnen dansen, nietwaar?' Ik barstte in snikken uit bij zijn woorden.
'Ik heb geen enkel woord gezegd over Sirius, of over iemand anders. Ik heb geen enkel woord gezegd over jouw. Alsjeblief, Harry. Ik heb niemand pijn gedaan.' Ik gluurde door mijn vingers heen naar draco, die een stap achteruit had gedaan en er tussen uit bleef.
'Ik kan gewoon niet geloven dat je wekenlang kon liegen tegen mij. Je hebt je naam verdient, Vilijn die je bent.'
De drang om hem achterna te gillen bleef alleen maar een drang, in plaats daarvan bleef ik hem nakijken, mijn handen zakten langzaam naar beneden. Mijn tranen bleven stromen. Mijn woede en verdriet hadden allebei een kookpunt bereikt. Ik keek naar de enige persoon op wie ik dit kon afreageren. De enige persoon die dicht genoeg was om mijn woede en pijn te voelen. De persoon die dit veroorzaakt had.
'Ik haat je.' Zei ik zacht. 'Ik haat je. Vanuit de grond van mijn hart, Draco Malfidus. Ik hoop dat je nu blij bent, dan kun je mij verder me rust laten.' Ik had gehoopt zacht te blijven praten, maar het eindigde alleen maar in meer schreeuwen en een schorre keel. Daarna rende ik weg, naar buiten.

Reageer (4)

  • xSuzzow

    Snel verder!
    Ik moet weten wat er gaat gebeuren.

    1 decennium geleden
  • Havok

    Verderverderverder!!!!!

    1 decennium geleden
  • WildCharm

    aaw zieleig(huil)
    wel mooi snel verder(H)

    1 decennium geleden
  • MyDreamCloud

    aaaah vet zielig...
    super mega snel veder

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen