*10
Na een lange tijd van elkaar aan te kijken, geef ik een kleine knik. Ik heb toch niet veel meer te verliezen.
'Blijf zitten, ik haal wel wat water.'
'Brandon zal wel buiten blijven nu, denk ik...' Probeert Vanessa me gerust te stellen, terwijl Ari naar buiten loopt, zonder verder iets te zeggen.
'Denk je dat Ari.. ons pijn wil doen? Ik snap hem niet echt..'Ze lacht.
'Niemand heeft Ari ooit gesnapt. Weet je, toen jullie bezetting begon, was hij een jaar of vijf. Toen hij de eerste mensen binnenliet, een jaar of tien. Hij had vijf jaar lang hier overleeft, en niemand weet hoe.'
Ik ril, vijf jaar, helemaal alleen.
'Dat betekend dat hij hier de baas is, maar ook net twintig?' Ze lacht weer.
'Ja, een van de jongste, voor zover ik weet. Raar hoe hij zich beheerst he? tegenover jouw?' Ik knik, er is toch niemand te zien hier. Vanessa's aanwezigheid verdwijnt als de gordijn weer opengaat. Het is niet wie ik verwacht heb. de man die er was om mijn voet te bekijken, is er weer. Voor hij naar me toe komt, draait hij zijn hoofd over zijn schouder.
'Ari zei dat het geen kwaad kan. Het zou hem verbazen als het iets probeert.' Een kwaad gemompel komt als antwoord, maar de gordijn ontneemt me het zich al vlug.
'Laat me eens kijken.' Zegt hij terwijl hij naast me komt zitten.
'Raak het wezen zelf niet aan, het doet pijn.' Ari komt binnen, in zijn hand een grote fles water. 'Als je braaf bent bij de dokter, krijg je het allemaal.' Belooft hij me als hij mijn begerige blik volg naar de fles. Ik doe moeite om mijn lippen niet af te likken.
Ietwat angstig haal ik het haar uit mijn hals en leg het voor mijn schouder.
'Waarom zo bang? Hij was toch ook voorzichtig met je voet?'
'Voelt hij angst?'
'Neen, maar waarom héb jij angst?'
'één verkeerde beweging in mijn hals en we zijn er allebei aan.' Antwoord ik haar duidelijk, terwijl ik slik. Zonder enige waarschuwing prikt er iets langs de zijkant van de wonde. Ik piep zacht, geschrokken. Het doet niet al te veel pijn, in vergelijking met de wonde zelf, maar ik vertrouw de naald niet, zo dicht tegen mezelf.
Ik grijp met mijn vingers in het zand, bang dat ze anders weer een eigen leven willen leiden en in mijn hals gaan grijpen. Na nog vier-vijf prikjes aan elke kant van de wonde is het voorbij. Ari reikt me de fles water aan.
'De lolly's zijn helaas op.' Grinnikt hij terwijl ik de dop van de fles haal. Ik doe zo goed en zo kwaad als het kan mijn best om rustig te drinken, maar na een paar slokken wint de dorst het uiteindelijk als ik gulziger en sneller dan ooit begin te drinken.
'Dat had je nogal nodig.' Beaamt ari, terwijl de dokter weer vertrekt. Pas als de laatste druppel op is zet ik de fles neer. Ari komt weer naast me zitten. Een lange stilte valt.
Na een tijd begint hij wat te neuriën. Slaperig kijk ik op. Ik ken het nummer, al ben ik de naam van de zanger kwijt. De tekst ligt op het puntje van mijn tong. Vanessa heeft altijd al van zingen gehouden, en doordat dit haar lichaam is, is de drang om mee te zingen dichtbij.
Ongestoord gaat Ari verder met het lied. Vanessa zingt het in mijn hoofd:
'You used to play in the summer in the grass, I always thought of you fragile ass glass, you're memorie is all that I now have.' Voorzichtig ga ik op in de melodie en de tekst en beweeg met mijn hoofd. Zodra Ari zijn blik op mij laat vallen stop ik, terug in mijn schulp gekropen. Hij glimlacht naar me.
'Ik weet heus wel dat je de tekst kent, weet je, Vanessa was altijd zo'n prachtige zangeres. Een genot om naar te luisteren.' Vanessa is aangedaan door het compliment, mij doet het weinig. Hij kijkt weer voor zich uit terwijl hij aan een andere melodie begint. Ook deze kent Vanessa, maar dit keer met iets meer liefde in de ondertoon. Haar lievelingslied.
'Kiss while your lips are still red, while he's still silent. Rest, while bossom is still untouched, unveiled. Hold antoher hand, while the hand is still without a tool..' Aan het einde lacht Ari.
'Het valt niet mee om te zwijgen, of wel dan? Het wordt alleen maar leuker als je meezingt.' Zijn ogen staren me even aan met een ongeweten betekenis. In een flits blikt hij daarna in mijn ogen. één korte flits maar, alsof hij schrok van mijn gloeiende ogen. Als ik aan mijn ogen denk sla ik mijn handen ervoor.
'Die ogen zeggen niet wie je bent, Ademt Zacht. Voor mij ben je gewoon een mens, als een ander.' Het is het aardigste dat ze tegen me gezegd heeft sinds ik haar lichaam draag.
'Je kan toch tenminste je naam zeggen?' Ari gaat ongestoord verder, maar hij kan ook niet weten dat Vanessa nog steeds tegen me praat. Even open ik mijn mond, maar sluit hem dan weer. Mijn tanden klappen op elkaar.
'Ach, komaan, jij weet vast wel hoe ik heet. Het lijkt me alleen maar eerlijk als ik de jouwe weet.' Hij heeft me beet, maar het is inderdaad alleen maar eerlijk. Ergens vind ik het aardig.
'Ja, zo zijn sommige mensen wel eens, aardig. Al heb ik Ari nog nooit aardig weten zijn.' Ik haal diep adem.
'Ademt Zacht.' Fluister ik dan. Hij glimlacht naar me en reikt dan zij hand.
'Ari.' Voorzichtig reik ik mijn hand aan. Vriendschappelijk pakt hij de hem vast en schud het op en neer. Een vriendschappelijk gebaar. Toch krimp ik in elkaar bij de aanraking. Wanneer hij loslaat, begint hij weer te neuriën. Vanessa's lievelingslied weer. Ze dringt de tekst aan me op, en ik kan er niet aan weerstaan. Zachtjes zing ik mee, al is het amper te verstaan. Triomfantelijk kijkt hij me aan, meteen bind ik in en zwijg.
Er zijn nog geen reacties.