038*
Daar lag ik dan: doodstil op de bank, met mijn zij tegen de armleuning aan en mijn hoofd rustend op mijn arm. Nog steeds kon ik me niet bewegen, nog steeds kon ik amper ademhalen. Ik raakte in paniek, hoewel je het waarschijnlijk totaal niet aan me kon zien. Een naar gevoel verspreidde zich in mijn buik. Het typische gevoel dat je krijgt wanneer je plots van een hele hoge berg afspringt. Het gevoel dat je kreeg wanneer je dacht dat je vloog. Ik werd er misselijk van. Mijn maag speelde op, maar er gebeurde verder niets. Het was doodstil in de kamer, maar niet in mijn hoofd. De gedachten raasden weer voorbij, maar dit keer deed ik het niet zelf, het was alsof iemand anders mijn geheugen aan het doorzoeken was. Zoveel herinneringen tegelijk. Er zaten vreselijke bij, maar ook gelukkige. Ik kreeg er hoofdpijn van, als het niet snel stopte barstte mijn hoofd nog eens uit elkaar. Mijn gedachten gingen sneller en sneller, wat me hetzelfde effect gaf als wanneer je plaatjes op de computer héél snel voor je ogen afspeelde. Toen werd het weer zwart... het gevoel kwam terug in mijn armen en benen en mijn ogen schoten open, terwijl ik diep naar adem hapte. Ik zag dat de anderen vreemd genoeg hetzelfde deden. Het was donker in de kamer geworden, net als buiten. De straatlantaarns stonden niet aan, en door het raam zag ik dat er buiten verder ook geen licht brandde. Ik raakte nu nog meer in paniek. De zwarte leegte had me angst aangejaagd, zelfs nu ik wist dat de andere jongens er ook nog gewoon waren, wilde ik dat het licht werd. Of ik erg bang was? Ja, doodsbang! Ik begon sneller te ademen en tastte in het rond naar Tom's hand. 'Cris?' Hoorde ik langs me. Een hand omsloot die van mij en onze vingers verstrengelden zich met elkaar. 'Tom?' Mijn stem klonk gejaagd. 'Bill?' 'Gustav!' 'Georg!' Ik zuchtte, dit was niet het moment om grappen uit te halen. Ik hoorde Georg's stem, die duidelijk mijn zucht had begrepen: 'sorry, ik dacht dat we namen gingen noemen.' Zelfs nu kon ik zijn verontschuldigende blik voor me zien, en die liet me grijnzen. 'Waar is de lichtschakelaar?' Mijn handen tastten de muren af, op zoek naar iets dat de vorm had van een knopje. 'Ik heb hem!' Fluisterde Bill en er sprong een lampje aan. Het was niet veel licht, maar genoeg om te zien dat we in een kleine kamer zaten. Er lagen houten planken en het vieze lichtgroene behang aan de muur was er half vanaf geschraapt. Het eerste wat me opviel waren de spiegels. Bijna overal waren spiegels neergezet. Angstig keek ik rond, ik herinnerde me maar al te goed hoe Tom in het ziekenhuis was gekomen. 'Foute boel,' mompelde hij met grote ogen.
Alsjeblieft nu veel reacties??
Reageer (4)
wooooooow...
1 decennium geledenSPANNENDDDDD!!
snel verder !
omg here we go again...
1 decennium geledenHeeeeeel snel verder gaan alsjeblief! ;O
Xxx
owjoo verder gaan!
1 decennium geleden