15. Boos, heel boos
Als ik thuis kom zie ik mijn vader staan. Hij kijkt niet vrolijk.
Direct schieten er verschillende vragen door mijn hoofd. Wat is er gebeurd? Wat heb ik gedaan? Zal hij mij gaan slaan?
Ik loop snel naar hem toe en kijk hem angstig aan. Hij wijst naar de deur dus ik loop snel verder naar binnen. Hij loopt achter me aan en zucht als ik snel genoeg loop door mijn zere been.
Ik ga naar de woonkamer en ga op een stoel zitten. Mijn vader gaat voor me staan. Ik kijk angstig op.
“Waarom ben je zo laat?” vraagt hij om boze toon. Ik kijk hem bedenkelijk aan.
Hoezo waarom ben ik zo laat? Hij wist mijn schooltijden niet en ik was ruim voor etenstijd thuis.
“Ik heb een auto voor je gekocht. Je snapt toch wel dat je je daardoor beter moet gaan gedragen?!” schreeuwt hij woedend. Ik kijk hem angstig aan.
“Je hebt die hele auto niet verdiend! Je zorgt maar dat je op school komt, maar die auto gaat weer weg!” zegt hij op strenge toon. Ik doe mijn ogen dicht. Na een strenge toon komen meestal de klappen.
Ik krijg een klap tegen mijn neus. Een schop tegen mijn goede been. Een duw tegen mijn slechte been. En een trap op mijn teen.
Ik voel bloed uit mijn neus stromen, mijn benen kloppen van de pijn en ik heb het idee dat mijn teen gebroken is. Tranen stromen over mijn wangen.
“Begin je nu ook al te huilen?!” zegt mijn vader vol afschuw.
“Ga weg! Ik wil je nooit meer zien!” schreeuwt hij woedend.
Nog meer tranen stromen over mijn gezicht. Mijn vader heeft me vaak geslagen maar toch hou ik van hem. Het doet pijn dat ik hij mij weg stuurt.
“Nu!” schreeuwt hij waarna hij mij uit de stoel trekt. Ik ga zo snel als ik kan naar mijn kamer en doe zo veel mogelijk spullen in mijn weekendtas.
“Ga mijn huis uit!! Nu!!” schreeuwt mijn vader naar boven. Snel doe ik mijn weekendtas dicht en ga zo snel mogelijk weg.
Ik loop naar de garage. Daar staat mijn fiets in.
“Waag het niet je fiets mee te nemen!” schreeuwt mijn vader me achterna.
Ik loop snel weg van mijn huis. Naja het was mijn huis. Nu heb ik geen huis meer.
Ik loop richting het ziekenhuis. Er moet echt naar mijn teen gekeken worden. Misschien moet mijn teen wel rechtgezet worden.
Ik bedenk dat ik er waarschijnlijk verschrikkelijk uit zie.
Opeens stopt er een auto. Ik kijk er bang naar, wat zouden de mensen willen.
Als ik langs loop gaat het raampje open.
“Heb je een lift nodig Piper?” hoor ik een stem vragen.
Reageer (3)
is het Embry?
1 decennium geledenverder gaan
1 decennium geledenga zo door! topper(yeah)
1 decennium geleden