Langzaam opent Jelena haar ogen. Het eerste wat haar opvalt, is dat ze in een bos is. Maar dit is niet een zomaar bos. Het was het bos waar Rose over had, Green Woud. Ze kon er niet bij na denken dat haar moeder en Rose hier ooit waren geweest. Ze krabbelt overeind en bekijkt de plek waar ze was terechtgekomen eens nauwkeurig. Er stonden bomen om de plek waar Jelena stond. Ze was op een open plek. Wat was het hier mooi. Ze vond het jammer dat Rose haar niets hier over had verteld. Ook al vond Jelena het hier geweldig, knaagde er een belangrijk vraag aan haar. Waar waren Evanglie en Josh? Ze was hen het oogje verloren toen ze in de draaikolk zat. Ze had geen keus dan hun gaan zoeken. Vastberaden stond ze op en liep de dichtbegroeide bos in.
Waar waren ze? Jelena was nu al een uur naar hen op zoek. Ze had wel gedacht dat het goed ging met Josh, want hij was hier eerder geweest. Maar Evanglie. Ze wilde er niet aan denken als er ook maar iets met haar was gebeurd. Stel je eens voor dat ze vast zat in een woestijn of stond ze op een eiland met alleen zee erom heen. Net toen haar fantasie op hol sloeg bewoog de struik achter haar wild. Verschrikt draaide Jelena zich om. Jelena zette zich scherp wat er elk moment uit de struik tevoorschijn kon komen.. In de plaats daarvan sprong Evanglie uit de bosjes. ‘Ben jij het,’ Zei Jelena zowel als verbaast en opgelucht. Haar vriendin trok haar wenkbrauwen op. ‘Wat had je dan verwacht?’ Vroeg ze. Een kwaadaardig wezen. Rose zei wat over de wezens die hen hadden aangevallen. In de plaats daarvan zei ze: ‘niets eigenlijk.’
Gelukkig ging Evanglie daar niet verder over praten. ‘Heb je Josh gezien?’ Vroeg Jelena. ‘Het gaat vast wel goed met hem. Hij is hier eerder geweest.’ Daar had Evanglie een goed punt. ‘Kom we kunnen beter een slaapplaats gaan zoeken.’
Terwijl ze aan het lopen waren begon Evanglie een gesprek. ‘Het is hier prachtig,’ Zei ze en Jelena knikte. Net toen Jelena een slokje nam van haar veldflesje zei Evanglie: ‘ik kan er niet bij nadenken dat jij ooit de koningin hiervan wordt.’ Jelena verslikte zich. ‘Wat hoe kom je daar nou weer bij, Evanglie?’ Vroeg ze hoestend. Evanglie keek haar verontwaardigd aan. ‘Nou eigenlijk…’ Jelena kapte haar zin af. ‘Ik kan onmogelijk de koningin van hier worden aangezien Josh ouder dan mij is,’ ging Jelena verder. ‘Oké, oké rustig aan.’ Het was duidelijk te zien aan Evanglie dat ze spijt had om aan dit gesprek te beginnen. ‘Duurt het nog lang,’ zeurde Evanglie. ‘We zijn nu al een uur aan het lopen.’ Jelena vond het vreemd dat haar vriendin zo deed. Normaal was Evanglie juist de sportieve van hun. Zij was degene die altijd met gym meedeed. Als Jelena eraan dacht begon ze te grijnzen. Jelena verzon meestal smoesjes om niet mee te doen met gym. ‘Waarom zit je te grijnzen?’ Vroeg Evanglie. ‘Gewoon een binnenpretje.’ Na een half uurtje hadden ze eindelijk de juiste slaapplaats gevonden. ‘We kunnen alvast onze slaapzakken eruit halen. Dan ga ik alvast brandhout zoeken.’
Een paar uur later genoten ze van het kampvuur. ‘Weetje we hebben een probleem,’ Zei Jelena. Evanglie dat net aan het eten was sprak met haar mond vol. ‘hwoe bedwoel jwe?’ Vroeg ze. ‘Praat niet met je mond vol?’ Evanglie slikte haar eten. ‘Hé, sorry. Hoe bedoel je?’ Herhaalde ze. ‘Ten eerste Josh is er niet, dus we hebben moeite om de weg te vinden naar de stad en ik vertrouwt het hier niet?’
‘Hoe bedoel je?’ Vroeg Evanglie. ‘Weet je nog over die wezens die Rose en mijn moeder hadden aangevallen?’
‘Ja?’ Evanglie keek haar vreemd aan. Alsof ze niet wist waar Jelena hier mee naar toe wou. ‘Stel je eens voor dat we worden aangevallen?’ Evanglie proestte het uit van het lachen. ‘Ja hoor, alsof we worden aangevallen.’ Op dat moment klonk er geritsel achter Evanglie en een donker gedaante kwam tevoorschijn. Jelena schreeuwde het uit. Haar vriendin volgde haar daarin en ging vlak achter Jelena staan. Jelena keek om zich heen. Ze moest iets hebben om hun te beschermen. Uit wanhoop pakte ze een klein boterhammes. ‘Blijf uit de buurt. Ik heb een wapen en weet hoe ik het moet gebruiken.’
‘Boterhammes. Meen je dat nou.’ Zei Evanglie geïrriteerd. ‘Rustig aan ik ben het maar.’ De gedaante had de stem van Josh. Jelena was nog nooit zo blij geweest om de stem van haar broer te horen. Maar toch was ze op dat moment boos op hem. ‘Waarom sluip je van achter ons,’ Zei ze woest. ‘Nog belangrijker waar was je?’ Vroeg Evanglie.
‘Ik moest iets regelen,’ Zei Josh.
‘Dat kon je niet doen terwijl je hier was bij ons,’ Zei Evanglie geïrriteerd. ‘Evanglie, doe rustig aan het is toch ook al gebeurd.’ Het lukte Jelena haar vriendin bij kalmte te brengen. ‘Terwijl je weg was,’ Zei Jelena. ‘Heb je toch wel bedacht wat we gaan doen.’ Jelena keek hoopvol naar haar broer. ‘Ja, natuurlijk.’
‘Nou wat is het plan?’ Vroeg Evanglie. Jelena was blij dat Evanglie eindelijk tot kalmte was bedaard. ‘Dat vertel ik als we in de stad zijn.’
‘En nu?’
‘We kunnen nu als beste gaan slapen. We hebben al onze energie nodig, want het wordt morgen een lange dag.’ Terwijl Josh zijn slaapzak uit zijn tas haalde kroop Jelena in haar slaapzakje. Ze keek met haar gezicht naar de sterrenhemel. De sterren fonkelden fel in de duistere nacht. ‘Kijk eens aan. De sterren zijn hier helder dan op aarde,’ Merkte Evanglie op. Jelena glimlachte op die opmerking. Ze voelde dat ze in slaap doezelde. Langzaam viel Jelena in een diepe slaap.
Geschrokken werdt Jelena wakker. Het eerste wat haar opviel is dat het kampvuur uit was. Dat niet alleen. Het warme gevoel dat ze had voordat ze in slaap viel was weg. In de plaats daarvan was er een koude wind dat op haar huid sneed. Ze sloeg haar armen over zich heen. Het was erg koud. Jelena krabbelde overeind en pakte een vest uit haar rugzak. Wat was er aan de hand, dacht Jelena terwijl ze de rits dicht deed. Ze keek naar de onbewolkte nacht. Tot haar verbazing waren de fonkelende sterren weg. Astronomie mocht dan wel haar slechtste vak zijn, maar het was onmogelijk dat sterren zomaar verdwijnen als het niet bewolkt was. Wat was dit? Kon het zijn dat iemand zwarte magie gebruikte? Dacht Jelena. Ze wist niet veel over magie, maar het was zeker niet logisch. Ze stond op, maar kreeg meteen twijfels. Moest ze wel gaan? Jelena keek van haar slaapplaats naar het duistere bos. Haar nieuwsgierigheid won van haar angst. Niet lang daarna liep Jelena door het bos. Ze kreeg kriebels van vreemde, grillige schaduwen die de bomen maakten. Ze maakten zulke vormen dat het op enge lange armen leken die haar elk moment konden grijpen. Ze vond het maar eng. Jelena kreeg het gevoel dat iemand haar achtervolgde. Ze stopte met lopen en keek achterom. Er was niemand. Ze ging weer verder lopen. Deze keer wat sneller. Ze voelde nog steeds dat iemand haar achtervolgde. Jelena werd er zo zenuwachtig van dat ze begon met rennen. Ze rende maar door en lette niet bij op waar ze naar toe ging. Uiteindelijk stopte ze bij een open veld omringt door grote duistere bomen. Op de binnenplek scheen fel maanlicht, maar daar omheen is het duister. Ze werd haar maar bang van en wou er weg gaan toen.. Plotseling zag Jelena een flits door de bomen waar ze van schrok. Er volgde nog meer flitsen. Wat waren dat? Nieuwsgierig liep ze naar de duistere bomen. De flitsen, of wat ze ook waren, kwamen in het fel maanlicht. Het waren geen flitsen, maar iets anders. Niet menselijks. Het waren vreemde wezens met lange haren die over hun gezicht of kop hing. Ze hadden vuil jurk aan wat ooit wit was. De ogen van Jelena werden gevuld met angst. De wezens kwamen vanuit alle kanten vandaan. Ze raakte in paniek. Ze moest daar weg. Ze zag nog net een uitweg en glipte door de bomen. Ze rende weg alsof haar leven van af hing. Ze stopte bij de beste, grote boom om op adem te komen. Net toen ze dacht dat ze veilig was hoorde ze een onheilspelend kreet dat aan haar oren pijn deed. Het was officieel. Ze zat in een nachtmerrie waar ze duidelijk niet uit kon ontsnappen. Waar ze niet uit wakker kon komen. Het duurde even voordat haar adem wat minder gejaagd werdt. Ze nam diep adem en dacht er bij na om alles op rijtje te zetten. Ze moest hier weg komen en snel. Het probleem was dat ze weg helemaal niet kende. Ze was verdwaald. Alle bomen leken op elkaar. Plotseling voelde ze een koude rilling over haar rug lopen. Niet lang daarna volgde er nog een onheilspelend kreet. Deze keer klonk het harder en deed veel meer pijn aan haar oren. Ze drukte haar handen tegen haar oren om voor te zorgen dat er niet veel meer binnenkwam. Toen ze haar handen weg deed zag ze wat bloed op haar rechterhand. Ze wist meteen; Ze was niet alleen. Wat ze niet merkte was, dat een van de wezens naar haar toe sloop. Ze voelde wat pas toen het wezen vlak achter haar stond. Langzaam draaide Jelena zich om en keek naar het wezen. Ze slaakte een gil en rende weg. Ze rende zo hard dat ze niet zag waar ze tegen aan botste. Met een smak viel ze op de grond. Een grote silhouet keek naar beneden op de grond, waar Jelena op lag. Voor heel even dat Jelena dat de vreemde schaduw bij de wezens hoorde, maar bedacht zich toen het zijn hand uitstak. Pas na een aarzeling pakte Jelena de hand aan. ‘Kijk uit. Die wezens zien er gevaarlijker uit dat ze lijken,’ Zei de schaduw. Het was een mannenstem. ‘Wat nu?’ Vroeg ze. Het kon Jelena niet schelen wie deze persoon was. Het was maar beter om daar straks over na te denken. ‘Ze houden niet van water. We moeten naar het Lakei Meer,’ Zei de man. Jelena keek de schaduw aan. ‘Naar het wat-meer? Ik ben niet bekend met dit gebied.’ ‘Volg me.’ De man liep tussen de dichtbegroeide bomen. Jelena aarzelde even. Moest ze hem wel vertrouwen. Hij had haar net wel geholpen. Ze was gebonden om hem te gaan volgen. Terwijl ze oplette waar ze ging staan, liep ze achter de man aan. Jelena liep wat sneller zodat ze naast de man liep. ‘Wat doe je hier eigenlijk?’ ‘Ik volg al een tijd de sporen van de Furies.’ ‘Bedoel je die wezens?’ Vroeg Jelena. ‘Ja.’ ‘Wie ben je eigenlijk?’ ‘Mijn naam is Jason McGraw, lid van het eliteteam die voor de Koning Mahad werkt.’ ‘Koning Mahad? Dat is mijn vader.’ Het duurde even voordat Jelena het merkte. Het was raar voor haar dat ze de naam van haar vader hoorde. Rose had dan wat over hem gezegd, maar nog steeds leek hij haar nog een vreemde voor haar. ‘Jij kind van de koning van Rozenveldt? Onmogelijk.’ ‘Geloof het misschien niet, maar ik ben echt zijn dochter.’ Jason wuifde haar opmerking weg. ‘ Je moet wel oud zijn als je lid bent van het eliteteam.’ Jelena vond zeker dat de spanning weg moest. ‘Ik ben negentien jaar.’ ‘Dan moet je wel goed zijn.’ Het duurde een voordat Jelena merkte wat ze zei. Hoe kwam ze bij zo een opmerking. Net toen Jelena zich wat beter voelde, hoorde ze weer een onheilspelend kreet. Het klonk dichtbij. Automatisch begon ze te rennen. Ze volgde de schaduw en niet lang daarna kwam ze bij het Lakei Meer. Eindelijk waren ze veilig. Net toen ze een zucht van opluchting slaakte verscheen de wezens vlak voor haar. Instinctief sprong ze naar achteren. Uit het niets verscheen er een lichtbal dat vlak voor de wezens viel. Terwijl de furies geschrokken weg deinsden viel Jelena door haar sprong in het Lakei Meer achter haar. Helemaal doorweekt stapt Jelena uit het meer. Toen ze uit het water was begon Jelena te klappertanden. ‘Hier neem dit.’ Hij gaf haar zijn mantel. Dankbaar nam Jelena het aan en sloeg het om haar heen. Nadat Jason zijn mantel gaf aan Jelena zag ze meer aan zijn uiterlijk. Omdat het zo donker was kon ze niet zien wat voor kleur haar had, maar ze zag wel zijn gelaatsstructuur. Toen hij haar aankeek kreeg Jelena een raar gevoel in haar maag. ‘Kom ik breng je naar je slaapplaats.’ Ze mocht hem dan wel vertrouwen, maar het was wel vreemd dat hij wist waar ze sliep. Onderweg naar de open plek werd er niks gezegd. Hoe laat was het. Ze keek omhoog en kon aan de lucht zien dat ze over een paar uur de zon kon opkomen. Geweldig, ze was de hele lacht opgebleven. Toen ze op dat moment daar aan dacht slaakte ze een geeuw. Het leek voor Jelena dat de terugweg naar haar slaapplaats sneller, te vinden was dan ze dacht. Toen ze eenmaal op de slaapplaats waren zag Jelena tot haar ergernis dat Josh en Evanglie wakker waren. Geweldig. Net toen ze dacht af te zijn van die volwassen preken, kwam Josh aan met een preek. ‘Wat heb jij nou weer gedaan?´ Hij keek naar hoe Jelena eruit zag. Helemaal bedekt met blauwe plekken en haar haren helemaal door de war. Wat nog erger was dat Evanglie er ook ermee ging mee bemoeien.´Dacht je erbij na dat ik me zorgen maakte?´ Door die opmerking werdt Jelena razend. Waar haalden dat twee het lef vandaan om zo tegen haar uit te vallen. ´Als je het wilt weten ik werd achtervolgd door wezens die duidelijk me wilden vermoorden, ´ brieste Jelena uit. Op dat moment bemoeide Jason zich ermee. ´We werden aangevallen door Furies.´ Hij ging naast Jelena staan. Evanglie merkte Jason net op. ´En jij bent?´ Vroeg Evanglie snibbig. Vlak nadat ze dat zei riep Josh ´Jason wat doe jij hier?´ Het duizelde Jelena. Waar kende die twee elkaar van. ´Hij heeft me geholpen om van de Furies te ontsnappen.´ Josh trok zijn wenkbrauwen op. ´Dan heb je zeker geluk gehad, want tot nu toe is er niemand aan de Furies ontsnapt.´ Toen Josh dat zei dacht Jelena aan wat Rose zij: ‘ We werden aangevallen door wezens waar je moeder niet overleefde’. Waar dat de wezens waar ze daarnet was aan ontsnapt. Ze kon er niet bij na denken wat er kon gebeuren als Jason er niet was. Ze kreeg koude rillingen. ´Kunnen we hier over ophouden. Ik ben erg moe en wil graag slapen.´ Josh, Evanglie en Jason keken naar Jelena die naar haar slaapzak liep en erin kroop.
Rond negen uur werd Jelena wakker gemaakt door Evanglie. ‘Kom op Josh zegt dat we vroeg weg moeten gaan als we voor zonsondergang bij het paleis willen zijn.’ Mokkend kwam Jelena overeind. Ze gooide wat water uit haar veldfles op haar gezicht om haar wat wakker te maken. Kamde haar haren met haar haarborstel en streek haar kleren van het vuil af. Niet lang daarna liepen ze alle vier door het bos. Josh liep voorop aangezien hij wist waar we naar toe moesten gaan. Met haar hoofd ergens anders liep Jelena achter de andere drie aan. Er knaagde iets aan haar gedachten wat er vanochtend was gebeurd. Dat lichtbal. Ze kwam er op om aan Jason te vragen. ‘Jason,’ Zei ze. Hij keek achterom. ‘Een vraagje. Waar kwam dat lichtbal vandaan voordat ik in het meer viel.’ Jason keek haar verbaasd aan. ‘Weet je het dan niet? Het kwam van jou vandaan.’ Jelena schrok. ‘Wat bedoel je daarmee?’ ‘Je bezit de kracht net als je moeder.’ Wat zei hij? Ze moest al genoeg verwerken dat ze niet op aarde was geboren en dat ze prinses was, maar natuurlijk kreeg ze weer te horen dat ze magische krachten had. ‘oké, hypothetisch gezien als het waar is. Waarom heb ik het dan niet de afgelopen zeventien jaar gemerkt?’ Jason haalde zijn schouders op. ‘Misschien komt het naar voren als je bang of in gevaar bent. Je weet wel instinctief.’ Voordat Jelena ook maar verder iets kon zeggen voelde ze dat haar voeten van de grond kwamen. Ze zat vast in een groot touwen net. Ze was in een val gelopen. Met moeite kon ze zien dat Josh, Evanglie en Jason ook in dezelfde situatie zaten. Evanglie begon wild te bewegen.
‘Wat is dit voor een stom onzin,’ Riep ze woest uit. Jelena zou graag om haar willen lachen, maar ze zat ook in een val.
‘Rustig blijven.’ De stem was zowel niet van Jelena, Josh of van Jason. Uit het niets stond er onder hun een lange man in een mantel.
‘Als ik jullie was zou ik maar niet wilde bewegingen maken.’ Niemand deed iets en keken naar de man. ‘Ik moet jullie vragen wat doen jullie hier?’ Vroeg de man scherp. Josh nam het woord. ‘We zijn onderweg naar Roosendaal.’ De man knikte met zijn hoofd. ‘Juist, jullie mogen gaan, onder een voorwaarde. Dat jullie niks zeggen over ons dorp.’
‘Natuurlijk,’ Zei Jelena meteen. De man maakte een hoofdgebaar en uit het niets verschenen wat dorpelingen en sneden het vallen uit. Gelukkig kwam Jelena met haar voeten op de grond. ‘Meneer?’ vroeg ze. De man keek naar Jelena. ‘Is het mogelijk dat we even kunnen blijven om ons eten bij te vullen en opfrissen.’ De man keek even moeilijk maar; ‘Goed dan, alleen dat jullie het aan niemand vertellen over dit dorp. Er is een waterval achter het dorpsplein.’ Toen de man en zijn dorpelingen weg waren wendde Josh tot zijn kleinere zusje. ‘Wat was dat?’
‘Ik wil dan het liefst er fatsoenlijk uit zien alsjeblieft,’Zei Jelena geïrriteerd. ‘Regelen jullie twee het eten gaan we ons omkleden,’ Zei Jelena en trok aan Evanglie. Terwijl Josh en Jason het eten op voorraad sloegen, gingen Jelena en Evanglie bij de waterval zich opfrissen. Jelena vond het heerlijk om naar de waterval te staren. Het water spetterde tegen haar gezicht. Ze keek op toen Evanglie veel dichtbij naar de waterval liep. ‘Wat doe je?’ Vroeg Jelena. ‘Ik zie iets.’ Behoedend stak Evanglie haar hand in het water ondanks te protesten van haar vriendin. ‘Niet doen.’ Ze had een diamanten kristal in haar hand. Evanglie maakte een raar beweging waarbij Jelena vroeg: ‘Gaat het.’
‘Ja, maar ik voelde net een schokje vreemd.’
‘Je hebt het kristal van Energie.’ Geschrokken keken Jelena en Evanglie achterom. Er stond een jong meisje met een pijl en boog in haar handen. ‘Wie ben jij?’ Vroeg Jelena wantrouwig. De bewoners van dit dorp zeiden dan wel misschien dat ze hun met rust lieten, maar toch vertrouwde ze het niet helemaal. ‘Mijn naam is Lira.’ Het meisje had roodbruin haar dat tot haar middel kwam en heldergroene ogen. ‘Wat bedoel je met het kristal van energie?’ Vroeg Evanglie. ‘Daar kom je zelf genoeg achter.’ Zei Lira. Voordat Jelena en Evanglie ook maar iets konden vragen was ze al weg. Op dat moment kwamen Josh en Jason aan lopen. Ze keken naar de overdonderde meiden. ‘Kom we gaan.’ Niet lang daarna liepen het viertal weer door het bos op weg naar de hoofdstad van Rozenveld. Ze kwamen bij een splitsende pad. Er stond een bord waar je naar toe ging als je een weg koos. Als je de rechter weg nam ging je naar het dichtstbijzijnde dorp en de linker weg naar Roosendaal, de hoofdstad van Rozenveldt.‘Ik kan beter maar de rechter weg nemen.’ Zei Jason. ‘Wat waarom?’ Vroeg Evanglie. Het was duidelijk dat ze op zijn aanwezigheid gewend was geraakt. ‘Ik heb de opdracht om die Furies te achtervolgen.’ ‘Het is duidelijk dat wij de andere weg nemen.’ ‘Hier scheiden onze wegen,’ Zei Jason en nam de rechterpad. Jelena, Josh en Evanglie namen de linkerpad op weg naar Roosendaal.

Reageer (2)

  • goudvis

    go on.. :D

    1 decennium geleden
  • carminia

    Leuk verhaal.
    Snel verder.
    C.

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen