Foto bij Proloog

Ik stapte in de dreuzelauto van mijn ouders en trok de deur dicht. Ik keek naar het King's Cross station, en naar alle leerlingen van Zweinstijn die er liepen. Ik zwaaide naar Carlo, een van mijn beste vrienden. Hij zat in Huffelpuf, ik in Griffoendor. Maar desondanks waren we erg close. Hij zwaaide vrolijk terug. Ik zou hem echt gaan missen deze zomervakantie. Katy, m'n tweelingzus, stapte de auto ook in. Katy zat in Ravenklauw. We hebben altijd gedacht dat ze dat misschien expres gedaan hadden, want we leken echt heel veel op elkaar. Maar ergens was het ook wel logisch. Katy was een van de slimste leerlingen van zweinstijn. De auto reed langxaam weg. M'n vader had erg veel moeite met het besturen van de auto. We reden Londen uit, en bleven doorrijden tot er alleen nog maar weilanden te zien waren. We waren bijna thuis. We reden een brug op, en toen ging alles heel snel. Mijn vader week voor iets uit, en hield de auto niet meer onder controle. Katy en ik krijsde op de achtebank. Mijn moeder draaide zich om en keek ons aan. 'Ik hou van jullie' zei ze zachtjes met tranen in haar ogen. De auto vloog van de brug af en kwam ondersteboven in de rivier terecht. Ik zag hoe de nek van mijn moeder brak, voordat mijn eigen hoofd en dak raakte. Toen werd alles zwart.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen