Foto bij Alex

Op een rustig tempo liep ik door het bos, met mijn gebruikelijke XL sweater, simpele spijkerbroek, sneakers en een dik boek onder mijn arm. Toen ik, na een eind lopen, een rustig plekje had gevonden, liet ik me langs een enorme boom naar beneden glijden. Ik trok mijn knieën op en sloeg mijn boek open. Ik duwde de rand van mijn licht-grijze hoed een stukje omhoog en liet mijn ogen toen rustig langs de letters glijden. Ik nam de woorden in me op en in mijn hoofd vormden zich beelden. Het voelde alsof ik toekeek hoe de hoofdpersoon goede dingen meemaakte, verdrietig werd, zijn grote liefde verloor en haar uiteindelijk weer terugvond. Toen ik mijn ogen eindelijk van het papier wist te scheuren, ontdekte ik dat er al veel tijd voorbij was gegaan. De zon ging al bijna onder en toen ik hier aankwam was het een uur of 12. Een beetje versuft keek ik om me heen en schrok hevig toen er een hard, krakend geluid uit de bosjes kwam. Na een paar seconden kwam er een enorme, bruine wolf uit de bosjes. Een klein glimlachje vormde zich om mijn lippen. "Hoi, Jared." Mijn stem klonk zacht. ik wilde de harmonieuze stilte niet doorbreken. Jared Stond binnen 2 seconden bij me en boog zijn kop naar me toe. Afwezig kroelde ik achter zijn oor. "Wat doe je hier?" Natuurlijk was zijn enige antwoord een zacht gepiep. Een zachte zucht ontsnapte aan mijn lippen. Jared boog door zijn poten en kwam naast me liggen. Met een pijnlijke kreun boog ik opzij en kroop tegen hem aan. Een vragend piepje kwam uit Jared's keel. "Het is niks, ik heb gewoon te lang stil gezeten." Mompelde ik zacht. Toen er een luid gegrom uit mijn buik kwam, tilde Jared verbaasd zijn kop op. "Wil je me naar huis brengen?" Meteen knikte Jared met zijn enorme kop, waardoor het blaadjes en takjes regende. Ik kon het niet laten even te lachen en stond moeizaam op. Onhandig klom ik op Jared's rug en zocht een plek waar ik stevig kon zitten als hij zou gaan rennen. Toen ik stevig in het kuiltje tussen zijn schouderbladen zat, stond Jared op en begon bijna meteen te rennen. Toen hij, een paar minuten later, stopte, lag ik bijna languit over zijn rug heen, door de snelheid en zijn bewegingen. Voorzichtig opende ik mijn gesloten ogen en zag het huisje waar ik, sinds enkele jaren, woonde een eindje verder op staan. Opgelucht rolde ik opzij, viel ongeveer twee meter naar beneden en belandde met een zachte "oef" op het strand. Ik zag Jared geschokt omdraaien. Daarna rende hij weer weg richting het bos en kwam enkele seconden later weer terug, als de vrolijke jongen die ik kende, met zijn gebruikelijke afgeknipte spijkerbroek. "Waar was dat goed voor." De vrolijkheid was nog steeds duidelijk in zijn stem aanwezig, hoewel deze nogal werd overstemd door verbazing. Ik glimlachtte even en mompelde: "Je weet dat ik daar niet zo goed tegen kan." Jared rolde met zijn ogen en stak toen zijn grote hand naar me uit. Ik pakte die aan en werd omhoog getrokken met een kracht die mijn arm bijna uit de kom trok. Ik klapte hard tegen Jared's borstkas aan en zijn vrije arm klemde zich meteen rond mijn middel. Verward greep ik me, automatisch, aan hem vast. Ik voelde zijn borstkas trillen toen hij zacht lachte. Licht geïrriteerd keek ik omhoog naar zijn gezicht. "Ik vergeet altijd hoe licht je bent." Ik rolde met mijn ogen en trok me, met enige moeite, los uit zijn armen. Op snel tempo liep ik naar het kleine huisje, enkele meters verderop. Zonder om te kijken wist ik dat Jared achter me aan liep. De deur stond, zoals gewoonlijk, open en ik liep naar binnen. Vanaf het moment dat ik over de drempel liep kwam de geur van verse muffins me tegemoet. Ik zag dat alleen Sam en Paul in de huiskamer zaten en mompelde vaagjes; "Hallo." Ik kreeg twee "hmm's" terug. Terwijl ik langs de tafel liep, legde ik mijn boek neer en drukte een snelle kus op Sam's wang. "Mag ik ook?" De zeurende stem van Paul irriteerde me na deze eerste zin al. Voordat ik iets terug kon zeggen, kwam er een kwade grom uit Sam's keel. Ik kon het niet laten te grijnzen en zette mijn weg naar de keuken voort. "Hoi, Emily." mijn vrolijke stem klonk door de kleine keuken en de jonge vrouw keek om. "Hoi, Alex." Ze glimlachte. "Kan ik iets doen?" Ik vond het altijd heerlijk om Emily te helpen met koken voor de jongens. "Het enige dat jij kan doen is een muffin proeven." Grijnzend hield ze me een grote muffin voor. Ik begon ook te grijnzen, nam hem aan en ging op het aanrecht zitten. Ik nam een grote hap en begon meteen te glimlachen. Hij was heerlijk. Toen ik de hap had weggeslikt, keek ik Emily aan. "Ik snap niet dat je altijd zo onzeker bent over wat je maakt." Emily werd een beetje rood. Grinnikend nam ik nog een grote hap van de overheerlijke muffin. Even later later kwamen zware voetstappen de keuken binnen en ik keek op. De donkere ogen van Paul waren op de muffin in mijn hand gericht. Grijnzend bewoog ik de muffin langzaam heen en weer. Paul's ogen volgden meteen. Emily begon meteen te lachen. "Waarom mag zij wel en wij nog niet?" Hoopvol deed Paul een greep naar de grote schaal muffins, waarop Emily hem een harde klap op zijn hand gaf met de pollepel. Ik kon het niet laten en barste in lachen uit. "Hier, ik heb geen honger meer." Lachend stak ik hem mijn muffin toe. Met een grijns als een klein kind pakte hij de muffin aan en werkte hem in 3 happen helemaal naar binnen. "Weet je, soms vind ik je heel erg aardig." Ik trok mijn wenkbrauwen vaagjes op na deze tekst en werd een beetje bang toen een enorme grijns op zijn gezicht verscheen. Hij kwam dichterbij, te snel voor mijn menselijke zintuigen om hem te kunnen volgen, het volgende moment voelde ik zijn warme handen op mijn heupen en een seconde later vervingen zijn handen het aanrecht en klemde ik automatisch mijn armen om zijn nek en mijn benen rond zijn middel. "ZET ME NEER!" Mijn gegil vulde, samen met de heldere lach van Emily, het hele huisje. "Nee, ik ga je van de klif afgooien." De geamuseerde stem van Paul maakte me zo'n beetje hysterisch. Ik begon met mijn benen te schoppen en sloeg tegen zijn borst. Lachend liep hij de keuken uit en langs Sam, naar buiten. In mijn ooghoek zag ik de verbaasde blik van Sam, maar toen begon Paul uit het niets hard te rennen. Angstig klampte ik me aan hem vast. Na een paar minuten waren we boven op de klif en voelde ik de wind door mijn haren waaien. De bewegingen in Pauls lichaam stopten en ik keek een beetje angstig naar de rand van de klif. Paul begon weer te lopen tot hij op de rand stond en ik er zo'n beetje overheen hing. "Moet ik je neerzetten?" Meteen klemde ik mijn armen en benen steviger om hem heen. "NEE!" Zijn gelach galmde over het water. "Dan gaan we samen." Voor ik nog iets kon zeggen sprong hij. Mijn richtinggevoel verdween. Het enige waar ik me aan vast kon houden was de jonge man die zijn armen rond mijn middel had geklemd, het enige probleem was dat ik hem absoluut niet vertrouwde.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen