Part 1 - Before the duel (1)
Vlak na een ruw gevecht kan een rustgevende douche soms helpen om het bloed weg te spoelen..
Egoras Pov.
Halflange stroeve bruine lokken vallen over de puntjes van mijn oren telkens als ik er met m’n hand doorheen streelde. Ze vielen deels over m’n gezicht heen, als een gordijn voor m’n gesloten ogen. Zo ontspannen als ik nu was, streelde ik ze weer weg. Nat en nog lichtjes ruw, nog een héél klein beetje verwilderd, streelden ze langs m’n vingertoppen heen. Om dan uiteindelijk achter m’n oren gestreken te worden en naar achteren te vallen op m’n ontblote schouders. Het geluid van het vallende water kalmeerde me nog meer. Iets wat m’n verwonde lichaam nu wel nodig had. Wanneer m’n vingers eindelijk m’n natte haar verlieten, streelde ik langs de brandwonden in m’n nek heen. Gelijk trok m’n hand even samen op een pijnlijke manier, samen met de haartjes die spontaan overeind gingen staan rond de wonden heen. M’n ogen die nog steeds gesloten waren, knepen zich ook iets meer dicht om zo een pijnlijke blik op m’n gezicht te vormen. Het ontspannen gevoel was dus al verdwenen, dat had ook niet lang geduurd. Met een zucht die de haartjes in m’n nek weer liet liggen staarde ik voor me uit in de reflecterende tegeltjes van de douche. Koud en bedekt met een saai bruin strepenpatroon. Ouderwets zoals alles in dit grote huis was. Niet dat ik daar over ging klagen, in het krot waar Agoroth en ik hadden in gewoond was niet eens stromend water noch verlichting. Dus dan was een ouderwetse douche een grote luxe. De weerspiegeling van m’n lichaam scheen vaagjes in de tegels. Met grote krassen op de borstkas, waarin water weggetjes zocht in de spierlijnen. Om zo vermengd te worden met het bloed dat werd weg gespoeld. En de pijnlijke wonden, blaren, een soort van onzichtbare kwetsing, van elektriciteit die me duidelijk in het midden van m’n borst had aangeraakt. Om het korter te zeggen, ik zag er niet uit. Niet dat ik zowiso hield van m’n spiegelbeeld. Van die gespierde ruw uitziende jongen die maar wat stond terug te staren. Voordat ie in een weerwolf veranderde met geel bloed doorlopen ogen en tanden die zo de keel van een volwassen man makkelijk konden doorboren. Nee.. Dat was niet zo’n charmant beeld.
Op de tast gleed m’n hand langs het douchegordijn heen. Jagend naar een handdoek. Nog zo’n luxe die nieuw voor me was. Schóne handdoeken. En geen gebruikte vodden. Waarvan je tussen haakjes, soms niet eens wílde weten hoé ze waren gebruikt. M’n vingers maakte een sprongetje van de koude wind die er tegenaan sloeg voordat ik eindelijk de fluweelzachte stof kon voelen. Als een kind dat naar een snoepje greep ik ernaar en drukte ‘m tegen me aan. Waarom was het hier verdomme zo koud.. Oké, ik was eigenlijk gewend om half dood te gaan in de vrieskou om het grof te zeggen. Maar hier hadden we toch wel een verwarming?
Langzaam en voorzichtig zette ik m’n voet uit de douche. Iets wat met m’n gevoelige zintuigen een moeilijke opdracht was. De koude vloer liet me gelijk sidderen alsof er 200 volt doorheen ging. Om dan uiteindelijk m’n nekhaartjes alweer overeind te laten gaan staan. .. Na al die jaren op straat had ik dus zwáar de pest aan kou.. Ik zat het liefst nog te zweten in de woestijn dan nog eens sneeuw te hoeven zien. Ook m’n flexibele oren draaien zich nu plat van de irritatie. Een emotie die ik vaak niet kon verbergen, omdat als je oren je gevoel deels aangeven. Dat hou je niet zo gemakkelijk tegen weet je.
Al speurend naar aanwijzingen van de kou schoten m’n ogen langs de verwarming heen. Die overigens ijskoud aanvoelde, wat een verrassing. Een licht gegrom ontsnapte uit m’n mond. Dat ik me zo kon opwinden over een verwarming. Stom gewoon, ik was geen luxehebber. Want ik had nooit zoiets als luxe gekend. Blijkbaar was de grote chago in me nog steeds niet volledig tot rust gekomen. M’n lichte gegrom ging door terwijl ik dan toch maar naar de oorzaak zocht. Die eigenlijk vrij duidelijk zichtbaar was.
“AGO VERDOMME!”
Dat was het eerste wat uit m’n mond flapte terwijl m’n hand het water opving dat uit de verwarming lekte. Op de plek waar normaal gezien de ijzeren knop hoorde te zitten. Ijzer, iets waar m’n vriend toch o zo dol op was. Net zoals alle andere prutsvoorwerpjes die hij kon gebruiken voor z’n experimenten. Ik snapte dat hij hield van uitvinden, hij was een wetenschapsnerd. Maar welke ‘wetenschapper’ trekt de knop van de verwarming eraf in een huis dat we nog deelden met anderen? Een gestoorde dus.
Ik zuchtte even wat gefrustreerd uit en draaide m’n oor een stukje verder. Er was nog geen reactie gekomen. Doodstil. Nog gefrustreerder draaide ik de handdoek dan maar langs m’n onderlijf heen om zo een beetje warmte te krijgen. En ook omdat ik liever niét in deze staat door de gang ging lopen. Zeker niet nu we een meisje in het huis hadden.. Ik wilde der niet traumatiseren vanaf de eerste week dat ze hier was. Niet dat je haar makkelijk kon traumatiseren eigenlijk.. Ze kon der prima mee leven dat ze tussen ons zat. Niet dat een vuurheer en 2 vage nerds erg angstaanjagend waren. Dat viel goed mee..
Maar zeg nou eens eerlijk. Een zwak glimlachje sierde m’n gezicht terwijl ik in de spiegel keek. Wie wilde er samenleven met een fréak? ..
In de spiegel staarde de gedaante, waar ik al van wist dat hij nog eens zou gaan verschijnen, strakker dan ooit te voren terug. Donkerbruin stroef haar bedekte z’n hele gespierde lichaam. Het hing slordig over z’n klauwen heen die door vlees heen konden rijten als een mes door zachte boter. En alsof dat niet genoeg was, was er ook nog eens die rij tanden.. Die moordwapens waar hele porties vlees in werden verscheurd. Niet om op te eten, maar gewoon voor de lol. Diepgele ogen met versmalde pupillen, van razernij, of juist van gestoordheid, staarden me strak aan. Ze knepen samen om mij een blik te geven die iedereen wel kon lezen.
‘Ik maak je kapot’ Dat was zijn fijne boodschap. Die hij nu enkel door de spiegel kon doorgeven. Enkel starend vanachter een veilige barrière waar hij niet doorkon. En zeker nu niet. Want z’n houding leek wel half stoned. Dankzij de drankjes die ik ingenomen had. Hij was verdoofd, bijna volledig. En als ik er zo een drankje bijnam mocht hij fijn gaan slapen.
De weerwolfversie van mij ontblootte z’n tanden naar me toe. Aan de trillende bovenlip te zien kon ik merken dat hij gromde, maar natuurlijk was dat niet te horen. Het was maar een spinsel in m’n hoofd. Een beeld waarmee hij door me heen probeerde te dringen. Me gek maken, zodat m’n geest zwak zou worden en hij het kon overnemen. Iets wat trouwens aardig was aan het lukken. Ik stond half naakt voor de spiegel te piekeren met kippenvel en niet eens een broek aan.. Nee das gezond. Tuurlijk.
Met wat zwak gekraak duwde ik de spiegel aan de kant, op z’n andere kant eigenlijk. Zodat enkel de houten achterkant zich aan me toonde. Veel beter, en een veel mooier zicht. Geen gefrustreerde haarbal meer.
Na nog een tijdje naar de ‘mooie achterkant’ gestaard te hebben, merkte ik eindelijk op dat er iemand achter de deur stond. M’n zogenaamde superzintuigen waren door het gepieker even vergeten te melden dat er een schaduw onder de deurspleet hing. Lichtjes ontsnapte er weer wat gegrom uit m’n mond. Waarschijnlijk Ago die eindelijk was aankomen schuifelen na m’n getier. Met m’n ene hand op de handdoek die nog steeds m’n onderlijf bedekte liep ik naar de deur. Om dan met de andere die ruw open te snokken. Op z’n barbaarse ruwe weerwolf manier dus. “Ago verdorie, we wonen hier niet all-..”
Ik keek recht in de ogen vanwaar ik wist dat ze niet die van Ago waren..
Halflange stroeve bruine lokken vallen over de puntjes van mijn oren telkens als ik er met m’n hand doorheen streelde. Ze vielen deels over m’n gezicht heen, als een gordijn voor m’n gesloten ogen. Zo ontspannen als ik nu was, streelde ik ze weer weg. Nat en nog lichtjes ruw, nog een héél klein beetje verwilderd, streelden ze langs m’n vingertoppen heen. Om dan uiteindelijk achter m’n oren gestreken te worden en naar achteren te vallen op m’n ontblote schouders. Het geluid van het vallende water kalmeerde me nog meer. Iets wat m’n verwonde lichaam nu wel nodig had. Wanneer m’n vingers eindelijk m’n natte haar verlieten, streelde ik langs de brandwonden in m’n nek heen. Gelijk trok m’n hand even samen op een pijnlijke manier, samen met de haartjes die spontaan overeind gingen staan rond de wonden heen. M’n ogen die nog steeds gesloten waren, knepen zich ook iets meer dicht om zo een pijnlijke blik op m’n gezicht te vormen. Het ontspannen gevoel was dus al verdwenen, dat had ook niet lang geduurd. Met een zucht die de haartjes in m’n nek weer liet liggen staarde ik voor me uit in de reflecterende tegeltjes van de douche. Koud en bedekt met een saai bruin strepenpatroon. Ouderwets zoals alles in dit grote huis was. Niet dat ik daar over ging klagen, in het krot waar Agoroth en ik hadden in gewoond was niet eens stromend water noch verlichting. Dus dan was een ouderwetse douche een grote luxe. De weerspiegeling van m’n lichaam scheen vaagjes in de tegels. Met grote krassen op de borstkas, waarin water weggetjes zocht in de spierlijnen. Om zo vermengd te worden met het bloed dat werd weg gespoeld. En de pijnlijke wonden, blaren, een soort van onzichtbare kwetsing, van elektriciteit die me duidelijk in het midden van m’n borst had aangeraakt. Om het korter te zeggen, ik zag er niet uit. Niet dat ik zowiso hield van m’n spiegelbeeld. Van die gespierde ruw uitziende jongen die maar wat stond terug te staren. Voordat ie in een weerwolf veranderde met geel bloed doorlopen ogen en tanden die zo de keel van een volwassen man makkelijk konden doorboren. Nee.. Dat was niet zo’n charmant beeld.
Op de tast gleed m’n hand langs het douchegordijn heen. Jagend naar een handdoek. Nog zo’n luxe die nieuw voor me was. Schóne handdoeken. En geen gebruikte vodden. Waarvan je tussen haakjes, soms niet eens wílde weten hoé ze waren gebruikt. M’n vingers maakte een sprongetje van de koude wind die er tegenaan sloeg voordat ik eindelijk de fluweelzachte stof kon voelen. Als een kind dat naar een snoepje greep ik ernaar en drukte ‘m tegen me aan. Waarom was het hier verdomme zo koud.. Oké, ik was eigenlijk gewend om half dood te gaan in de vrieskou om het grof te zeggen. Maar hier hadden we toch wel een verwarming?
Langzaam en voorzichtig zette ik m’n voet uit de douche. Iets wat met m’n gevoelige zintuigen een moeilijke opdracht was. De koude vloer liet me gelijk sidderen alsof er 200 volt doorheen ging. Om dan uiteindelijk m’n nekhaartjes alweer overeind te laten gaan staan. .. Na al die jaren op straat had ik dus zwáar de pest aan kou.. Ik zat het liefst nog te zweten in de woestijn dan nog eens sneeuw te hoeven zien. Ook m’n flexibele oren draaien zich nu plat van de irritatie. Een emotie die ik vaak niet kon verbergen, omdat als je oren je gevoel deels aangeven. Dat hou je niet zo gemakkelijk tegen weet je.
Al speurend naar aanwijzingen van de kou schoten m’n ogen langs de verwarming heen. Die overigens ijskoud aanvoelde, wat een verrassing. Een licht gegrom ontsnapte uit m’n mond. Dat ik me zo kon opwinden over een verwarming. Stom gewoon, ik was geen luxehebber. Want ik had nooit zoiets als luxe gekend. Blijkbaar was de grote chago in me nog steeds niet volledig tot rust gekomen. M’n lichte gegrom ging door terwijl ik dan toch maar naar de oorzaak zocht. Die eigenlijk vrij duidelijk zichtbaar was.
“AGO VERDOMME!”
Dat was het eerste wat uit m’n mond flapte terwijl m’n hand het water opving dat uit de verwarming lekte. Op de plek waar normaal gezien de ijzeren knop hoorde te zitten. Ijzer, iets waar m’n vriend toch o zo dol op was. Net zoals alle andere prutsvoorwerpjes die hij kon gebruiken voor z’n experimenten. Ik snapte dat hij hield van uitvinden, hij was een wetenschapsnerd. Maar welke ‘wetenschapper’ trekt de knop van de verwarming eraf in een huis dat we nog deelden met anderen? Een gestoorde dus.
Ik zuchtte even wat gefrustreerd uit en draaide m’n oor een stukje verder. Er was nog geen reactie gekomen. Doodstil. Nog gefrustreerder draaide ik de handdoek dan maar langs m’n onderlijf heen om zo een beetje warmte te krijgen. En ook omdat ik liever niét in deze staat door de gang ging lopen. Zeker niet nu we een meisje in het huis hadden.. Ik wilde der niet traumatiseren vanaf de eerste week dat ze hier was. Niet dat je haar makkelijk kon traumatiseren eigenlijk.. Ze kon der prima mee leven dat ze tussen ons zat. Niet dat een vuurheer en 2 vage nerds erg angstaanjagend waren. Dat viel goed mee..
Maar zeg nou eens eerlijk. Een zwak glimlachje sierde m’n gezicht terwijl ik in de spiegel keek. Wie wilde er samenleven met een fréak? ..
In de spiegel staarde de gedaante, waar ik al van wist dat hij nog eens zou gaan verschijnen, strakker dan ooit te voren terug. Donkerbruin stroef haar bedekte z’n hele gespierde lichaam. Het hing slordig over z’n klauwen heen die door vlees heen konden rijten als een mes door zachte boter. En alsof dat niet genoeg was, was er ook nog eens die rij tanden.. Die moordwapens waar hele porties vlees in werden verscheurd. Niet om op te eten, maar gewoon voor de lol. Diepgele ogen met versmalde pupillen, van razernij, of juist van gestoordheid, staarden me strak aan. Ze knepen samen om mij een blik te geven die iedereen wel kon lezen.
‘Ik maak je kapot’ Dat was zijn fijne boodschap. Die hij nu enkel door de spiegel kon doorgeven. Enkel starend vanachter een veilige barrière waar hij niet doorkon. En zeker nu niet. Want z’n houding leek wel half stoned. Dankzij de drankjes die ik ingenomen had. Hij was verdoofd, bijna volledig. En als ik er zo een drankje bijnam mocht hij fijn gaan slapen.
De weerwolfversie van mij ontblootte z’n tanden naar me toe. Aan de trillende bovenlip te zien kon ik merken dat hij gromde, maar natuurlijk was dat niet te horen. Het was maar een spinsel in m’n hoofd. Een beeld waarmee hij door me heen probeerde te dringen. Me gek maken, zodat m’n geest zwak zou worden en hij het kon overnemen. Iets wat trouwens aardig was aan het lukken. Ik stond half naakt voor de spiegel te piekeren met kippenvel en niet eens een broek aan.. Nee das gezond. Tuurlijk.
Met wat zwak gekraak duwde ik de spiegel aan de kant, op z’n andere kant eigenlijk. Zodat enkel de houten achterkant zich aan me toonde. Veel beter, en een veel mooier zicht. Geen gefrustreerde haarbal meer.
Na nog een tijdje naar de ‘mooie achterkant’ gestaard te hebben, merkte ik eindelijk op dat er iemand achter de deur stond. M’n zogenaamde superzintuigen waren door het gepieker even vergeten te melden dat er een schaduw onder de deurspleet hing. Lichtjes ontsnapte er weer wat gegrom uit m’n mond. Waarschijnlijk Ago die eindelijk was aankomen schuifelen na m’n getier. Met m’n ene hand op de handdoek die nog steeds m’n onderlijf bedekte liep ik naar de deur. Om dan met de andere die ruw open te snokken. Op z’n barbaarse ruwe weerwolf manier dus. “Ago verdorie, we wonen hier niet all-..”
Ik keek recht in de ogen vanwaar ik wist dat ze niet die van Ago waren..
Reageer (1)
slaap weerwolf slaap.. ik vind dat je het heel geschreven hebt^^ ben benieuwd hoe het verder gaat:3(ondanks dat je me al gespoilerd hebtxD) Snel verder schrijven jij>!
1 decennium geleden