Foto bij Schrijfwedstrijd Hel, Opdracht 1. Iuvat inconcessa voluptas

Peccaturi te salutant.

Luxuria: onkuisheid, lust, seksualiteit. Één der zeven hoofdzonden, welke wordt omschreven als...

Ik las niet verder, en met een angstige beweging sloeg ik het pamflet dicht. Schichtig keek ik om me heen of iemand me gezien had, wat godzijdank niet het geval was. Ik stond op van mijn schuilplaats en begaf me naar het Forum, terwijl ik ondertussen het papier onopgemerkt uit mijn handen liet glijden, opdat niemand zou kunnen vermoeden dat een ‘kuis’ meisje als ik dergelijke heftige stukken zou hebben gelezen. Wat ik in feite ook niet had gedaan.
Per toeval was ik het papier, waar bovenaan de pagina met grote letters De zeven Hoofdzonden, geschreven door Evagrius Ponticus stond, tegengekomen op de markt vanmorgen en ik had het meegenomen. Nu wilde ik dat ik mijn nieuwsgierigheid in toom had gehouden, omdat ik nu herinnerd werd aan alle fouten die ik had begaan de laatste tijd, en die ik mezelf had afgezworen ooit nog te maken.

Nog geen tien jaar geleden was mijn familia zeer vereerd geweest te horen dat hun enige dochter, Ileana, uitverkoren was haar rechtmatige plaats tussen de Sacerdotes Vestales, de Vestaalse Maagden in te nemen. Echter hadden zij niet geluisterd naar de wensen van het kleine negenjarige meisje zelf, dat er vooral naar verlangde een normaal leven te leiden, op huwbare leeftijd te trouwen en haar eigen familia te stichten. Nu was Ileana opgegroeid met de traditionele Romeinse normen en waarden en beschouwde zij het als haar belangrijkste taak om het eeuwige vuur voor de aedes Vesta, de tempel van Vesta, brandende te houden. Dit vuur was van belang voor de gehele samenleving, want als dit doofde zou dat ramp en tegenspoed betekenen voor heel Rome en het gehele Romeinse Rijk. Hedendaags behoorde Ileana tot de tres maximae, en zij was dus een van de oudste Vestaalse maagden die de rituelen leidden. Vestaalse Maagden waren, zoals het woord zelf al zei, maagd in de zin van het niet gebonden zijn aan een man in welk opzicht dan ook, en tevens mochten zij nog nooit seksuele gemeenschap hebben gehad en moesten zij kuis, oprecht en onschuldig zijn. De dienst duurde dertig levensjaren, en Ileana was nu op één derde en had tot voor kort nog nooit één van de goddelijke wetten overtreden. Maar nog steeds kon het meisje bepaalde verlangens niet onderdrukken.
En dat meisje, de Vestaalse Maagd Ileana, dat was ik. Ik bekleedde een vooraanstaande positie in Rome en genoot van vele voorrechten die ik zeker graag benutte, en sinds mijn negende had ik er niet meer bij stilgestaan dat een ander leven voor mij weggelegd had kunnen zijn. Vol vreugde verzorgde ik het vuur samen met de andere Vestalinnen en bekommerde me om de jongere meisjes, die dikwijls ’s nachts nog eens verlangden naar hun oude thuis. Ik besefte wel degelijk wat het betekende voor de gemeenschap om deze positie te bekleden, maar kort geleden was er verandering gekomen in mijn toewijding aan de godin Vesta, de godin van het haardvuur en van eendracht en veiligheid binnen de staat.
Nog geen maand geleden was ik namelijk in een hachelijke situatie terechtgekomen. Nadat mijn dienst voor de dag erop zat was ik naar buiten, naar het Forum gegaan om te kijken of daar nog wat interessants te beleven was. De avond was reeds gevallen en ik deed mijn best om de donkere hoeken van het plein te mijden. Her en der liepen dronken patres in de dubbele zin van het woord en diverse milites, lachend en brallend en schreeuwend naar onschuldige voorbijgangers. Ik passeerde zo’n groepje en probeerde er zo onopvallend mogelijk langs te glippen, maar desondanks werd mijn witte, Vestaalse gewaad opgemerkt.
“Kijk eens wat we hier hebben!” riep een van de mannen, een blonde gespierde man van in de dertig, die ongetwijfeld van gemengde of buitenlandse afkomst was. De man liep op mij af en greep mij krachtig bij de schouder, te snel voor mij om te kunnen vluchten. “Een Vestaalse maagd!”
“Lucianus, laat haar. Ze is kuis, zij behoort zich niet bij de mannen te voegen,” zei een van de anderen vermanend, en bang keek ik naar de grond.
Even was het stil, en vervolgens liet de blonde man me los. “Mij best,” gromde hij, en verrast keek ik op.
Wellicht was het iets in mijn blik, of in mijn houding, dat hem van gedachten had doen veranderen. In ieder geval liep hij langzaam een rondje om mij heen, net alsof hij mij keurde.
“Volgens mij brand jij van hels verlangen naar intiem contact, of niet?” zei de man toen, grijnzend. Ik slikte en antwoordde niet, half omdat ik niet wist wat ik moest zeggen en half omdat ik bang was dat ik precies het verkeerde, en uiteraard compleet de waarheid, zou zeggen.
“Ik dacht het wel. Mocht je geïnteresseerd zijn in een nachtelijk avontuurtje, wees dan niet bang om het huis aan de rechterkant van de Nova Via, vlak na de afsplitsing naar de Palatijnse poort, te betreden. De keuze ligt aan jou, maar ik verzeker je dat een mooi jong meisje als jij daar zeker de tijd van haar leven zal hebben.” Vervolgens liepen de mannen door, alweer lachend en roepend, en lieten mij verbijsterd achter. Mijn verstand vertelde me dat hoe aanlokkelijk het aanbod ook mocht klinken, ik mij niet moest laten verleiden door mooie woorden en dat deze plek waar de man over had gepraat hoogst waarschijnlijk een plek vol zonden en onkuis plezier zou zijn, waar ik niets te zoeken had.
Maar de man had gelijk, ik brandde wel degelijk van intens verlangen naar meer dan slechts het leven in de Vestaalse tempel.
En dat was de reden dat ik ging.

De eerste keer was twee nachten nadat de man me aangesproken had op straat, en ik had geen enkele moeite het genoemde huis te bevinden. Het was een donker, klein pand en volgestouwd met mensen, mannen en vrouwen gelijk in aantal. Een drukke, vrolijke bende onder invloed van vele dingen was het, en terwijl ik tussen de gemengde feestgangers door naar binnen liep vielen me een paar dingen op: de vrouwen waren schaarser gekleed dan ik gewend was en gingen bovendien veel vrijer en uitbundiger, haast flirterig met de mannen om. Overal vloeide de drank en er werd veel gelachen en gedold, en niemand lette op het jonge, maagdelijke meisje dat zich een weg naar binnen baande, niet wetend waar ze naar op zoek was.
Net toen ik binnen stond en het ongemakkelijke gevoel dat ik ongewenst was begon te krijgen, merkte ik Lucianus, de blonde man, op. Hij was in gesprek met een aantal andere dames maar zodra hij mij zag, zei hij hen gedag en kwam op me af.
“Dag, mooie meid! Toch gekomen? Ik dacht het wel!” Lucianus begroette mij met een kus op de hand, en ergens luchtte het me op dat hij wat afstand tussen ons bewaarde, aangezien ik me nog niet helemaal op mijn gemak voelde, wetende dat ik goddelijke geboden aan het negeren was.
“Kom, ik wil je aan iemand voorstellen!” Lucianus pakte mijn hand en liep met me mee naar een groepje mannen. “Felicius!”
Een van de mannen keek op. Hij leek wat jonger te zijn dan de rest, en met zijn donkerbruine haren en lichte huid zou ik hem haast schattig noemen. Hij was erg aantrekkelijk, en ik merkte dat ik me sterk tot hem aangetrokken voelde in seksuele zin.
“Kijk eens wat ik hier voor je heb,” zei Lucianus trots, en hij hield mij voor zich. De andere jongeman, Felicius, keek naar mij met een gemengde blik in zijn ogen die plezier, lust en tegelijkertijd bedenkelijkheid verraadden.
“Dag, jongedame,” begroette hij me met een kus op de hand. “Mijn naam is Felicius, en de jouwe?”
“Ileana,” antwoordde ik. Ik besefte dat dit het eerste woord was dat ik in het bijzijn van de mannen had gesproken. Felicius glimlachte, en maakte toen een gebaar naar de trap, die mij eerder nog niet was opgevallen.
“Zullen we naar boven gaan?”
“Goed,” antwoordde ik, en ik liet me door hem begeleiden naar boven. Ik was niet verbaasd te zien dat boven allemaal kamers te vinden waren, waar uit een ieder voor mij onbekende, maar toch herkenbare geluiden kwamen. Felicius ging mij voor een kamer aan het eind van de smalle donkere gang in, en nadat ik achter hem aan naar binnen was gelopen sloot ik de deur. Langzaam draaide ik me om, naar de kamer toe, en ik zag dat Felicius op het bed in het midden van de kamer zat en mij van top tot teen bekeek met een nieuwsgierige blik in zijn ogen.
Tot nu toe had ik nog niet nagedacht over mijn acties. Ik was gewoon na mijn dienst de Nova Via afgelopen en had dit pand bereikt, zonder erbij na te denken of dit wel echt was wat ik wilde. Of beter gezegd, of ik het wel echt aandurfde de eeuwenoude wetten die door zoveel anderen al waren nageleefd te overtreden, met het risico op een uiterst pijnlijke doodstraf. Het was meer op de automatische piloot gedaan, alsof mijn onderbewustzijn me stuurde.
Maar nu wist ik dat dit goed was, dat ik dit wilde. Mijn lichaam was er al zo lang klaar voor, en nu ging het eindelijk echt gebeuren. Ik dacht niet aan morgen, aan alle gevoelens van spijt die wellicht door mij heen zouden gaan. Ik dacht niet aan de dingen die me boven het hoofd zouden hangen als ik dit deed, want het enige waar het mij nu om ging was de lust in mij die bevredigd moest worden.
Blijkbaar sprak mijn gezicht boekdelen, want Felicius stond op van het bed en liep op me af. Recht voor mijn neus bleef hij staan en keek op me neer. Mijn hart bonkte wild tegen mijn borstkas en onbekende verlangens stroomden door me heen, wensen die vervuld moesten worden, koste wat het kost. Ik merkte dat ik trilde van de opwinding, en het gaf me een heerlijk gevoel.
Felicius streek met de rug van zijn hand langs mijn wang, en ik sloot mijn ogen bij zijn aanraking. Ik wilde me tegen hem aandrukken en me volledig aan hem overgeven, voor deze ene nacht. Ik wilde alles, ja, ik wilde.
Felicius boog zich voorover, net zolang tot hij met zijn lippen bij mijn oor was. “Jij lijkt mij een jong en onschuldig meisje,” fluisterde hij. “Wat brengt jou hier?”
Mijn ademhaling ging snel en jachtig en ik deed mijn uiterste best om mijn wild kloppende hart te temmen, waar ik niet in slaagde. “Hetzelfde wat jou hier brengt,” antwoordde ik, met een trilling van opwinding door mijn stem. Ik sloot mijn ogen en telde tot drie, hopend dat ik daarna iets rustiger zou zijn. Het hielp.
Felicius legde zijn handen op mijn schouders, en met een hand greep hij een deel van mijn gewaad. Mijn Vestaalse gewaad had ik speciaal voor vanavond omgewisseld voor normale kledij, en dus hoefde Felicius niet te weten voor wie hij werkelijk stond.
“Een jong, ondeugend meisje dus,” zei hij, en een glimlach speelde om zijn lippen. Ik keek hem recht aan, en zag mijn verlangen weerspiegeld in zijn ogen. Het volgende moment vlogen we elkaar in de armen en kusten elkaar alsof de wereld ervan afhing. Felicius frommelde met mijn gewaad en ik met zijn toga, en even later waren onze lichamen met elkaar verstrengeld en lagen wij op het bed, voortgedreven door lust en genot.

De volgende morgen werd ik wakker bij de eerste zonnestralen die de kamer binnentraden. Ik lag in de armen van Felicius en hij sliep nog, en even dacht ik nog terug aan die vorige nacht. Het was zo heerlijk geweest, maar nu moest ik opstaan en terug naar de aedes Vesta.
Met dat ik me aankleedde en naar buiten liep begon het steeds meer tot me door te dringen, wat er gisteravond gebeurd was.
Mijn goddelijke, heilige positie als Maagdelijke Beschermster van het Vuur van de godin Vesta was van haar eer ontdaan. Ik was geen maagd meer, ik had de toorn van de goden over me heen geroepen. Maar ik had er geen spijt van. Felicius was voorzichtig en begrijpend geweest voor mij, en ik had niets gedaan wat ik niet wilde. Ergens schaamde ik me voor de lust die mij voor die ene avond in zijn greep had gehad, maar nu deze bevredigd was zou ik vast verder kunnen gaan met mijn leven zonder dat iemand er ooit iets van zou merken.
Maar de volgende nacht keerde ik terug. En die nacht daarop weer. Beide avonden was Felicius er ook, en beide avonden trokken wij ons samen terug. Ik genoot ervan, en de drang naar seks die ik in mij voelde was niet te stoppen. Ik moest steeds terugkeren, steeds meer verlangde ik naar het lichamelijke genot wat mij in dat pand te wachten stond.
Na die derde nacht had ik echter een avonddienst bij de Vestaalse tempel, samen met Palera, de Virgo Vestalis Maxima, en dus kon ik niet naar het pand.
“Ik heb gemerkt dat je de afgelopen drie nachten niet aanwezig was in het atrium Vestae,” vertelde Palera luchtig, terwijl ze met een bezem over de vloer veegde. Ik zat op de grond met een draadje van mijn gewaad te spelen en probeerde mijn rode hoofd te verbergen door naar beneden te kijken.
“Dat klopt,” zei ik.
Palera stopte met vegen en keek me met een strenge blik aan. “Ik weet dat het niet verboden is om je buiten je dienst om op andere plekken in de stad te herbergen, maar vergeet niet dat er bepaalde goddelijke wetten zijn waaraan wij ons dienen te houden.”
Ik slikte, het leek net of Palera recht door mij heen kon kijken en precies wist wat hier aan de hand was. “Niet alleen jouw veiligheid staat op het spel, maar dat van de gehele staat. Denk daaraan, als je je nog eens buiten de deur bevindt.”
“Dank u,” zei ik, bij gebrek aan een beter weerwoord. Want Palera had gelijk, besefte ik. Het vuur mocht niet doven, en dat zou het doen als ik mijn lusten niet in bedwang kon houden...

En dat was het moment dat ik had besloten te stoppen. Ik ging niet meer naar het donkere pand aan de Nova Via, en wijdde mij weer volledig aan mijn heilige taak. Net zo gemakkelijk als de lust was gekomen kon ik hem weer blokkeren en ik dacht er al meer nauwelijks aan, tot ik dit pamflet tegen was gekomen. Luxuria, een zonde die mij voor korte tijd in zijn greep had gehad. Maar was het eigenlijk wel een zonde? Ik moest denken aan de heerlijke momenten die ik met Felicius beleefd had, ze waren alles waar naar mijn mening de mensheid voor gemaakt was. Om zichzelf voort te planten, niet om zichzelf op te laten sluiten in een tempel waar ze enkel voor een of ander heilig vuur zorgde dat op zichzelf ook bleef branden. Lust was helemaal niets slechts.
Dit pamflet deed mij weer denken aan alle dingen die ik beleefd had, en ik merkte dat het verlangen in mij weer begon op te laaien. Ik probeerde het tevergeefs terug te dringen, maar tegelijkertijd dacht ik; wat was er zo verkeerd aan? Het was zo verleidelijk om weer terug te gaan, ik wist niet of ik het nog lang zou volhouden. Palera hield me tenslotte allang niet meer in de gaten...
Die nacht keerde ik tegen beter weten in terug, om mijn lust opnieuw bevredigd te laten worden.


Forum – het marktplein in het midden van Rome
Sacerdotes Vestales – de Vestaalse Maagden
Tres maximae – de drie oudste Vestaalse Maagden
Aedes Vesta – tempel van Vesta
Pater – 1. Vader
2. Senator
Milites, ev. miles - soldaat
Nova Via – de nieuwe weg, een weg in Rome
Virgo Vestalis Maxima – de oudste Vestaalse Maagd
Atrium Vestae – verblijfplaats van de Vestaalse Maagden
Iuvat inconcessa voluptas - verboden genot is zoet
Peccaturi te salutant - zij die gaan zondigen groeten u

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen