~09~
Ik was gedoemd. Alice had gister een visioen gehad, waarin ze zag dat de volturi hier kwamen om wraak te nemen op Renesmee. Ik was natuurlijk superbezorgd om haar, maar ik vreesde ook voor mezelf. Ik was eigenlijk nog te jong om vampier te zijn, ook al waren Jane en Alec jonger. De volturi zou elke kans aangrijpen om de familie Cullen kwaad te doen. En nu ik ook bij die familie hoorde, wilden ze mij ook kapotmaken. Alice had vertelt dat ze overmorgen hier zouden zijn. De hele nacht hadden ze plannen bedacht om mij en Renesmee veilig te stellen. Jake had ook meegedacht, want hij was er natuurlijk ook een deel van. Jake zou met Renesmee meegaan, hoe dan ook. Elk plan eindigde altijd bij de conclusie dat we moesten onderduiken. Op een gegeven moment was Seth langsgekomen. Ik had hem sinds de dag op het strand niet meer gezien en hij miste me. Ik miste hem ook, maar grote kans dat als ik naar hem toe ging, ik hem alles zou vertellen, en hij ook moest onderduiken, om mij te beschermen. Grote kans dat hij er erger aan toe komt dan ik, maar ik liet hem de macho spelen. Seth werd automatisch ook een speler in het onderduik-spel. De vampieren die nog op bezoek waren, wouden ons ook helpen. Behalve Amun en Kebi, die vertrokken meteen. Seth was in zijn nopjes toen hij te horen kreeg dat hij ook mee mocht, terwijl hij eerder bang zou moeten zijn, en vrezen voor zijn leven. Niet voor de mijne. Uiteindelijk was het een aardig goed plan geworden: Jacob, Renesmee, Seth en ik zouden in een grot in Canada verblijven.
‘Megs, waarom heb je me niets vertelt?’, smeekte Seth. Hij was al een halfuur bezig te ontrafelen waarom in niet naar hem toe was gekomen, maar ik had niets losgelaten. ‘Ik vertel niks, dat weet je’, plaagde ik. Hij leek het op te geven, maar ik kende hem te goed. Hij zal het uit me peuteren hoe dan ook. Hij leek een andere tactiek te hebben ontdekt, want zijn gezicht klaart op. Hij komt met een grijns mijn kant op lopen. Langzaam loop ik naar achter, terwijl hij steeds sneller achter me aan komt. Ik begin te lachen en ren weg. Hij transformeerde en rent achter me aan. Op het strand aangekomen spring ik in zee. Het zeewater voelt natuurlijk aan op mijn koude huid. Ik kom het water uit lopen, en schut mijn haren uit. Ik had vandaag een zomers jurkje van Alice aan, omdat ik er simpelweg zin in had. Een zachte bries verwarmde mijn huid. Mijn haren golfden naar achter. Van het strand hoor ik gejoel, en ja hoor Paul en Embry liepen op me af. Seth heb ik blijkbaar afgeschud.
‘Dus, jij en Seth, hé?’, grijnsde Embry en ik knik. ‘Ik snap het niet. Hoe kan je hem nou zoenen?’, zei Embry en ik keek hem spottend aan. Ik wilde net iets zeggen als Embry door begint te praten. ‘Ik bedoel, hij is warm jij bent koud, hoe gaat dat dan? Ontstaat er dan geen subatomische straling door de tegenbolen?’ Ik staarde hem heel eventjes met open mond aan, en ik zag Paul hetzelfde doen. Op dat moment zie ik dat Seth eindelijk op het strand verschijnt, helemaal doorweekt. Hij zit met een nors gezicht tegen zichzelf te praten. Als hij opkijkt en hij mij ziet, klaart zijn hele gezicht op en hij rent naar ons toe. Als hij bijna bij ons is krijg ik een idee. ‘Zal ik het even voordoen dan maar?’, zeg ik en ik trek Seth naar me toe en kus hem vurig. Hij reageert direct op mijn actie en legt zijn handen op mijn middel en trekt me naar hem toe. Ik hoorde Paul kots geluiden maken en trap hem met één been in zijn kruis. Hij slaat een gil en zakt in elkaar. Als Paul eindelijk weer kan staan is hij het wel zat. Nog steeds zijn Seth en ik vurig aan het kussen en er lijkt geen einde aan te komen. ‘Doe dat lekker ergens anders’, zegt Paul nors. Seth laat me los, kijkt Paul dodelijk aan en tilt me daarna op, om me net 10 centimeter te verplaatsen, en plaatst zijn lippen dan gretig weer op de mijne. Paul slaakt een kreet en loopt woedend weg. ‘Ik bedoelde een kamer’, roept hij nog. Ik haal mijn lippen van die van Seth af. ‘Sorry, je moeder was thuis, Paul’, riep ik. Embry en Seth grinnikten om mijn perfecte belediging. ‘Ík ben alleen thuis vannacht’, fluisterde Seth in mijn oor. Embry trok een vies gezicht. ‘Ieuw, dat wilde ik niet horen’, zegt hij en loopt weg.
Reageer (1)
embry:9~
1 decennium geledensnel verderxD