Hp|| Cigarettes and Valentines|| GW 11
Lucca had zich verstopt in een van de diepe venster banken met ramen in de meisjes slaapzaal. Het raam waar ze bij zat was open en in haar vingers rustte een sigaret. Het was iets dat ze had mee genomen uit de dreuzel wereld. Ook al was ze dan een volbloed, ze vindt dreuzels verschrikkelijk leuk en ze vormde goed gezelschap. Daar had ze ook deze opgepakt. Ze keek naar de sigaret die losjes in haar hand lag. Ze wist allang niet meer waarom ze was begonnen met roken. Ze wist wel dat ze er steeds meer gehecht aan was geraakt, vooral op momenten zoals nu. Ze bracht hem naar haar mond toe en nam een trekje. Ze sloot even haar ogen en blies uit. Het zorgde er op een of andere manier voor dat ze rustig werd, het was even een momentje van ontspannen. Waarom moest ze nou een kort lontje hebben en alles zo overdrijven? Lucca keek weer naar haar sigaret, ze wist weer waarom ze begon, om even weg te zijn van zeurende stemmen, drammende mensen en het stressende leven. Af en toe haatte ze zichzelf. Het feit dat ze gewoon verschrikkelijk lomp, ruw en emotieloos kon zijn. Het feit dat ze niet lief en schattig was, of kwetsbaar en fragiel. Het feit dat ze alles niet was wat de meeste jongens in haar ogen zochten. Ze was de beste vriendin, het maatje. De zus die ze nooit hadden gehad. Alles wat de meeste meisjes in haar ogen wel waren. Met hun stomme jurkjes, lieve woorden en schattige fouten. En dan vooral het feit dat ze zo veel jongens konden krijgen. Niet dat Rhine zo was, maar die was gewoon een verhaal apart. Zij was gewoon Rhine en die was gewoon charmant van zichzelf net als Rose. En zij weer niet. Ze wenste vurig dat ze een van hen was.
Lucca zat behoorlijk in de knoop en wist niet of ze ooit meer had gevoeld als nu. Het liet haar levend voelen, ook al vond ze het verschrikkelijk. Het voelde alsof ze zou ontploffen. Ze wist dat het allemaal haar eigen schuld was, en dat ze er achteraf van zou genieten. Want zo was ze wel. Het was een beetje ziekelijk, maar Lucca kon gewoon ziekelijk zijn. Als je van de trap af viel, stond ze te lachen. Als je een fout maakte, stond ze te lachen. Omdat ze het grappig vond, niet omdat ze wilde dat je pijn had. Dat wenste ze niemand toe, bijna niemand. En als je haar irriteerde liep je de kans om een klap te krijgen. Lucca gooide haar opgerookte sigaret weg, naar buiten en keek hoe hij naar benden viel. Haar ogen gleden naar het half lege pakje. Er waren er net meer dan twee door heen gegaan. Als ze in Zweinstein was rookte ze minder als dat ze thuis deed. Er was namelijk veel meer te doen, meer te beleven en minder tijd om te roken.
Ze sloeg zichzelf voor haar hoofd.
‘Oh wat stel je, je toch weer aan Luuk.’ Mompelde ze. ‘Stop met die zenuwinzinking, of wat het dan ook is. Want je houdt van jezelf. Zoals je bent. Je vind het heerlijk dat je voor jezelf kunt zorgen.’ Zei ze met een glimlach en keek naar het plafond. Natuurlijk was er altijd de wens dat er iemand zorgde voor haar, maar dat zou wel komen en dat wist ze. Ze moest gewoon wachten en niet zo verschrikkelijk belachelijk doen. Ook zou ze het moeten goed maken met Rhine en hun plan verzetten. Als Rhine dat nog wilde doen.
Reageer (1)
ik hou echt van deze story(H)
1 decennium geledenik had 1 dagje niet gelezen en boemm 6 stukjes!
snel verder<3