Hoofdstuk 3:
de weken streken voorbij, mijn vader liet niks van zich horen. Reu en ik begonnen de moed te verliezen. ik kon me er best wel een beetje om ergeren. mijn vader was of dood of deed alsof die nergens van wist.
'Eikel dat je bent'riep ik naar Xavier toen hij in de morgen langs de kooi -die we de naam "liefdeskooi" hadden gegeven- om ons weer die klote klusjes te laten doen. we hadden ons plan goed uit gestippelt.
als Xavier even weg was dan rennen we de naar de kooi pakken onze ingepakte spullen en rennen aan de andere kant van de kooi eruit. daar hebben we een gat in de tralies gemaakt.iedere avond nacht werk, maar dat loont zich nu. alweer hetzelfde klusje, water halen en de meel zakken verplaatsen. en ja hoor Xavier loopt weg. ik maak het afgesproken vogel geluid naar Reu zodat ze weet dat ze kan rennen. ik ben al bij de kooi. tussen de bomen hoor ik iemand lopen. maar het was niet Reu, het was Xavier. Xavier kwam aan met zijn zwaard. deze keer wou hij me niet gevangen nemen maar vermoorden.'Xavier, wil je me vermoorden? waar is je fatsoen gebleven om een 1 tegen 1 gevecht te doen?' Xavier werd witheet van woede. om zijn eer te behouden moest hij dat accepteren. 'oke, wanneer wil je vechten?' schreeuwde Xavier. 'morgen' riep ik. 'maar, ik wil wel ook een zwaar.' 'ja, ik win toch, ik ben namelijk soldaat bij de regering.' zei Xavier. hij sloeg zijn hand voor zijn mond. ik werd nu echt boos. ik werd onder mijn klussen onder extra beveiliging gehouden. heel even was Xavier bij Reu kijken. toen hij terug kwam had hij een vreemde lach op zijn gezicht. het was avond. ik kreeg mijn oud brood en wat water. morgen was een grote dag. ten eerste: ik zou wraak kunnen nemen. ten tweede: hij vermoord me als ik verlies.
lief dagboek. october in de nacht
vandaag is ons plan om te ontsnappen mislukt. we staan er alleen voor. mijn vader heeft niks van zich laten horen. Reu ligt al te slapen.
zij zal zich vast zorgen maken. eigenlijk maakt het me niet zoveel uit. hij zal dan wel getrainde sooldaat zijn. maar dat ben ik ook. mijn vader heeft me een beetje getraind. ookal kan ik niet met zwaard vechten, kan ik wel met goed geluk zwaard gooien.
nu ga ik slapen.
tot de volgende keer. groetjes Marc
ik lig op de grond te zweten in mijn slaap. groene, blauwe en gele lichten en Reu ligt op de grond.
dan schrik ik wakker. meteen spring ik op Reu. Reu schrikt zich kapot.
'is er iets?' vraagt ze slaperig. 'nee, maar ik droomde over op lichtende kleuren en toen lag jij dood op de grond.'
ik zag Xavier al komen. hij had zijn egen zwaard in zijn gevest. en dat zwaard dat hij waarschijnlijk aan mij ging geven. hij maakte de kooi open en gebaarde dat ik naar buiten moest komen. ik gaf Reu een klein kusje. ik volgde Xavier naar een soort vecht arena. we bogen naar elkaar en toen kon het gevecht beginnen. hij gegon in de aanval. ik kreeg er geen slag meer tussen. hij dwong me naar achteren. dit was het einde van mijn leven. ik kon nergens heen, niemand stond achter me want Reu lag nog te slapen. hij sloeg tegen een been en ik voiel op de grond. rollend probeerde ik zijn steek aanvallen te ontwiijken. weer een steek, het zwaard schampte langs mijn arm. ik schreeuwde het uit van de pijn. Xavier stak nog een keer maar dan met volle kracht. het zwaard bleef in de grond steken. daar zag ik mijn kans. ik stak het zwaard dwars door het hoofd. het bloed spoot eruit. ik moest ervan kokhalzen. langzaam liep ik terug naar de kooi, Reu lag nog te slapen. 'REU!' riep ik 'ik heb gewonnen'Reu schrok wakker doordat ik schreeuwde.
een klein uurtje later gaan we naar de opslagplaats van Xavier. we stoppen zovee mogelijk vers voedsel in onze rugzakken die we in een kist hadden gevonden.
we liepen richting een beek, want ik wil een kompas maken. mijn vader had me dat vroeger geleerd. ik gaf Reu een klein dosje waarin een cakeje zat. 'dankje' zei Reu zacht. nadat ze het cakeje gegeten had vulde ik het bakje met water gooide er -wat gelukkig in de buurt lag- soort magnetische steen in, en legde boven op het water een naald. nog heel even wachten en ik kon zien waar het noorden is.
het kompas deed het en we waren aan het lopen. het werd een beetje schemerig. 'zullen we een goed plekje voor een kamp vinden?' vroeg Reu. 'ja , is goed' zei ik.
we zochten een open bos plek. 'maak jij vuur?' vroeg ik. 'dan zet ik de tent op.' met een knikje ging Reu hout zoeken. ik had de tent opgezet. en oppeens komt Reu schreeuwend aanrennen. 'wat is er?' vroeg ik. 'ik hoorde engen geluiden, en.. en.. i-k-k we-rd doo-or ie-t-s gebeten.' zei Reu 3 keer. ze liet de plek zien waar ze gebeten was, ze viel flauw. ik sleur haar mee de tent in. ik weet niet wat ik moet doen. ik graaf in mijn tas, ik zie het potje tegen brandwonden liggen. ik ontsmet de wond met zout en water. dan smeer ik en die zalf op.
ik schrik op. ik moet ingeduzled zijn. Reu ligt wakker. ze ziet er goed uit. als ik aan haar lippen voel (met mijn lippen) voelt het niet heet.
een paar dagen strijken voorbij. gelukig is de wond in Reu's been bijna genezen. we liepen met hout in onze handen terug naar ons kamp. de avond valt, en de maan stijgt hoog in de lucht. maar deze keer is het volle maan. ik zie Reu naar de maan kijken. oppeens laat ze al haar hout vallen haar neus verandert in een snuit, haar tanden worden langer, haar kleren scheuren, ze wordt groter. ze werd een weerwolf....
Er zijn nog geen reacties.