Chapter 2
Samantha POV:
Er staat een enorme man achter me en mijn ogen worden groot. 'Meisje, als ik jou was zou ik snel weg gaan.' Zegt hij en ik knik meteen. 'Het weer begint slechter te worden.' Zegt hij serieus. Hij haalt zijn hand van mijn schouder en ik ren weg. Het regent en onweert inmiddels veel erger. Ik stop even ergens bij een grote tent om op adem te komen. Ik leun tegen de tent en adem diep in en uit. Het regent nu zelfs zo hard, dat ik bijna geen zicht meer heb. Ik adem nog één keer diep in en uit en begin dan weer te rennen. Ik begin keihard de naam van mijn zus en haar vriend te roepen. Ik haal een pluk natte haren uit mijn gezicht, stop die achter mijn oor en zucht diep. Ze zijn natuurlijk al heel lang weg, en zitten nu veilig in de auto onderweg naar huis. Ze zijn me gewoon vergeten! Ik moet een plekje hebben om te schuilen. Ik kijk om me heen, maar ik zie verder niet echt een plek om te schuilen. Als het zo hard waait, is het ook geen goed idee om een tent in te gaan. Ik ren weer verder en knal dan tegen iemand op. Ik val op de grond en wrïjf over mijn hoofd. 'Gaat het?' Hoor ik een jongen zeggen en hij steekt zijn hand uit. Ik kan niet zien wie hij is, aangezien hij een capuchon op heeft. Ik pak zijn hand aan en sta langzaam op. 'Ja, het gaat wel.' Zeg ik snel. 'Wat doe je nog buiten? Het is gevaarlijk hoor als het stormt.' Zegt hij. Ik frons een beetje. 'Wat doe jij dan nog buiten? Het is net zo gevaarlijk voor jou als voor mij.' Het kwam er kattiger uit, dan ik bedoel. Hij grinnikt. 'Ik was onderweg naar de auto, en jij?' Zegt hij met een schattig glimlachje op zijn gezicht. 'Ik ben mijn zus en haar vriend kwijt, die was ik dus aan het zoeken.' Zeg ik zuchtend. 'Je kunt beter wachten, tot het weer wat beter is.' Ik voel hoe hij mijn hand pakt. 'Kom, je kunt wel met mij mee.' Ik knik en we rennen samen naar de parkeerplaats. Hij opent een auto en samen met hem stap ik achterin. Tot mijn grote verbazing zit Usher voorin en nog een vrouw met donkere haren? De jongen doet zijn capuchon af, en dan zie ik het. Het is die ene Justin Bieber. 'Laat ik me even voorstellen, ik ben Justin. Wie ben jij?' Glimlacht de jongen. 'Ik ben Samantha.' Zeg ik met een klein glimlachje op mijn gezicht en ik ril van de kou. 'Hier.' Zegt de vrouw voorin. Ze haalt een dekentje te voorschijn en geeft die aan Justin. Justin slaat het dekentje om me heen. 'Dankje.' Zeg ik snel. 'Ohja, ik ben trouwens Pattie. Justin zijn moeder.' Zegt de vrouw en ze glimlacht vriendelijk. 'En ik ben Usher, maar dat wist je al wel?' Grijnst hij en ik knik. 'Was jij niet dat meisje dat helemaal vooraan stond?' Vraagt Usher en meteen zie ik Justin knikken. 'Ja, dat was ze.'
Er zijn nog geen reacties.