A ranger/traitor 39
Alvast mijn excuses als ik de komende tijd niet zo vaak schrijf, maar ik weet na al dat ik het druk ga krijgen.
Ik moet voor Engels, Frans en Nederlands een boek uitlezen deze maand en ondertussen nog al mijn ander huiswerk afronden. Daarbij wil ik ook nog tijd maken voor mijn eigen boek te verbeteren en heb ook nog een tal van evenementen gepland in de weekends...
Dus niet boos zijn als het schrijven wat langzamer gaat. Ik maak het zeker goed eens ik wat meer tijd krijg.
De volgende dagen gebeurde er niet veel. Will en Andros waren nukkig en zwijgzaam vanwege nog meer verlies van vrienden en de steeds grotere dreiging. Miko was blij dat ze vooral op wacht stonden of sliepen en niet veel tijd samen doorbrachten. De laatste dag, voordat ze zouden opgeven en terugkeren naar de bewoonde wereld, klonk plots het alarmsignaal van Will. Zo snel als hij kon zonder veel geluid te maken haastte Miko zich naar hun ontmoetingsplek waar ook de paarden verborgen stonden. Andros en Will waren er al voor hem en koortsachtig bezig hun spullen in te pakken. Binnen enkele tellen was alles gereed voor vertrek.
“Wat is er?” vroeg Miko. Will wierp hem de teugels van Zoef toe.
“Het is nu wel duidelijk dat ze het hele corps willen uitschakelen. Er is een klein leger onderweg naar hier!”, antwoordde hij terwijl hij in het zadel kroop, “We moeten zo snel mogelijk weg voor ze ons kunnen omsingelen.”
“Dom dat we enkel gedacht hadden aan een eventuele spion en geen leger”, mopperde Andros, “Onze poging om informatie te verzamelen kunnen we nu afschrijven.”
“Eerst zien dat we hier weg zijn en dan zien we wel verder.”
Ze galoppeerde er vandoor. Miko maakte zich teveel zorgen over de mannen die overal op de loer konden liggen om bang te zijn van de snelheid waarmee ze reden. Na een korte dolle rit hielden ze hun teugels in. Will en Andros luisterde aandachtig.
“Niemand in de buurt,” ze gingen in een kalm en tempo verder. Het duurde even voordat Miko begreep waarom. Ze maakte nu veel minder geluid dan tijdens het eerste deel van de rit. Ze gingen ook van het pad af en zochten hun weg door het groen. Het zachte mos dempte de hoefslag van de paarden bijna helemaal. In de verte kraakte een tak. Gelijktijdig hielden de drie jagers hun paard in. Er klonk nog meer gekraak. Will en Andros stegen af. Miko wilde hetzelfde doen, maar Will gebaarde hem te blijven zitten. Verongelijkt deed Miko wat hem gevraagd werd. Ondertussen kwamen de geluiden dichterbij. Als hij het goed hoorde dan waren er enkele mannen zich een weg door het struikgewas aan het banen. Als dat hun vijanden waren, dan konden ze misschien toch nog iets wijzer worden uit de hele toestand! Op voorwaarde natuurlijk dat ze er levend gevangen namen en dat die wilde praten.
Reageer (6)
Omg
6 jaar geledenOmg!
9 jaar geledenSpAnEnD
1 decennium geledenverder!!!
1 decennium geledenOehh spannend stukje
1 decennium geledenSnap ht wel met school enzo succes der mee