021 Stan
Ik druk Rowy zo dicht mogelijk tegen de stam aan. ‘Wij hoorde niks hoor.’ Zegt een kleine man. De andere knikken instemmend. De man met de zwarte baard wordt boos en begint met zijn geweer in de lucht te knallen, hij schramt mijn gezicht waardoor er nu met grote snelheid bloed uit stroomt. Ik grom en wil naar beneden gaan maar Rowy houd me tegen. ‘Als je dat doet gaan we er zeker aan.’ Fluistert ze. Ik besef dat ze gelijk heeft. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan, door mij waren we bijna dood. ‘Sorry, ik dacht niet na, sorry.’ Fluister ik terug. ‘Het geeft niet, echt niet.’ Rowy leunt tegen me aan en ik voel me geweldig, ik hou zo veel van haar!
Ik wordt wakker van een uil, ik rek me uit en weet nog maar net mijn evenwicht te bewaren. ‘Stan…?’ Wat schattig, Rowy praat in haar slaap, doe ik dat ook? Moet ik toch eens vragen. ‘Stan.’ Zegt Rowy opeens dringend. ‘Wat is er Rowy?’ Vraag ik. Ze krijgt een diepe frons op haar gezicht, alsof ze ergens mee zit maar het niet durft te zeggen. ‘Ga niet naar het…’ Zegt ze na een tijdje. Dan schrikt ze. Er komt een akelig geluid uit haar keel, eerst zacht en grommend en later wordt het steeds hoger, alsof ze in doodsangst zit. De mannen die onder de boom in slaap zijn gevallen schrikken wakker door het gegil van Rowy. Ze kijken om zich heen en halen messen en pistolen onder hun jas vandaan. Als ze nu naar boven kijken zijn we er geweest. ‘Stil, Rowy, stil maar. Ik ben bij je.’ Het lijkt haar enigszins te kalmeren. Ze stopt met gillen en wordt rustig. ‘Stan.’ Mompelt ze en dan krijgt ze een glimlach op haar gezicht. Dan besef ik het pas, ze was over me aan het dromen.
Het is weer licht en de, ik noem ze maar stropers want ik weet geen betere naam voor ze, stropers dus zijn weg gegaan zonder dat ze ons hebben gezien. Ik ben voor de zekerheid heel de nacht op geweest en ik vind dat ik wel wat slaap verdien.
Arthur.
Ik zit nog steeds op de rug van het grote harige beest, het is geen hond en zelfs voor een wolf is het te groot. Ik hoorde zijn gedachte, ik hoorde dat hij tegen me praatte en ik praatte terug. Werd ik gek? O, wacht, dat was al lang bekend. Zelfs de enorme wolf vond het vreemd dat ik tegen hem praatte. Eigenlijk ben ik best wel moe van al dat geloop, ik begin te gapen, het schommelen en de warmte van de wolf doen me in slaap vallen.
Een paar dagen eerder.
De vreemde jongen sprong door het raam en ik keek hem na, gelukkig is hij op tijd weggekomen, het leven dat ik leid wou ik hem besparen. Het is niet eens mijn leven, ik leid het helemaal niet zelf, nee dat doet die schurk van een Dark. Hij heeft al veel jongens van mijn leeftijd ontvoerd, puur en alleen omdat ze makkelijk te beïnvloeden zijn, hij zegt dat als ze doen wat hij zegt ze vanzelf terug naar huis mogen. Ze trappen er met open ogen in, ik niet, ik geloof zijn leugens niet maar toch ben ik hier. Waarom? Omdat hij mijn zusje ook heeft en als ik doe wat hij zegt doet hij haar geen pijn. Ze heeft ook nog geen pijn gehad, dus blijf ik doen wat hij zegt. Ik weet dat het alleen maar uitstel van executie is maar ik heb een plan.
Vannacht bevrijd ik haar en gaan we samen vluchten.
Heden.
Ik denk terug aan de droom die ik vannacht had, het was geen droom ook geen nachtmerrie, het was een herinnering. Ik kijk op en de wolf kijkt recht in mijn gezicht. ‘Ik schrik me dood…’ Smurf. Galmt het door mijn hoofd. ‘Oke, Smurf, ik ben Arthur.’ Hij kijkt me aan alsof ik hem nog meer uitleg verschuldigd ben. Ik heb je gezien vannacht, waar droomde je over? Ik zucht en vertel hem mijn droom.
En de rest.
Het liep anders Smurf, ik kon mijn zusje niet redden, we moesten gelijk weg. Aangezien ik de jongen had gezien moest ik voorop om hem te vinden, Dark wou zijn geld terug en de jongen had het gestolen. In de natte bosgrond was nog goed te zien waar de jongen heeft gelopen.
Een paar dagen terug.
‘Hoe veel voorsprong heeft die jongen wel niet?’ Gromt Dark. Ik hou wijselijk mijn mond, het is niet zeker dat hij het tegen mij heeft dus ik loop. ‘Hey dove!’ Ik krimp in elkaar, hij heeft het dus toch tegen mij. ‘Heb je nou al een spoor?!’ ‘Ehh, ja… Een paar kilometer richting het oosten.’ ‘Waar wachten jullie dan nog op! Lopen!’ Roept hij tegen ons.
Na een tijdje word de grond harder en zie ik geen sporen meer.
'Heb je ze gevonden?' Vraagt Dark. 'Nee, ik ben het spoor kwijt.' Zeg ik aarzelend. Dark haalt uit met de loop van zijn geweer, BOEM tegen mijn slaap. Duizelig val ik op de grond. 'Laat maar liggen.' Zegt Dark en ze lopen weg, dan wordt alles zwart.
Reageer (3)
super, maar wat is smurf nu want het is geen hond en ook geen wolf?
1 decennium geledenen voor het geval je het niet door hebt MOOI
1 decennium geledenMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIVMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOIMOOI
1 decennium geleden