Make Believe.
Scorpius pov:
Ik haalde diep adem, probeerde mijn longen te vullen met zuivere lucht. M’n lichaam voelde me vreemd.
Misschien was het door de manier waarop hij naar me keek, met die alles zeggende en zelf ingenomen grijns op zijn gezicht. De manier waarop hij zijn bril verder op zijn neus duwde. De rode strepen die nog steeds zichtbaar waren aan de rand van zijn gezicht, perfect zichtbaar waar haar hand zijn wang had geraakt. Ik beet de woede weg, slokte de ongestelde vragen op en wachtte tot hij ze zelf zou stellen.
Hij duwde zich op en nestelde zich beter neer, zijn ogen op mij gericht. Ik zag ze branden op de rand van zijn lippen, hij zocht enkel nog naar een manier om ze te formuleren.
Dan -zonder waarschuwing- spuwde hij alle woorden er zomaar uit, niet eens overwegend over hoe ik zou reageren.
“Ten eerst, ik zag je oor onder onze bank plakken. Ten tweede, ik weet dat je het met opzet deed en ten derde… Scorpius!”
Ik schrok op uit mijn gedachten, staarde verward in zijn donker groene ogen.
De vlammen reflecterend. Zijn stem gaf het niet weg, maar zijn gezicht stond hard.
“… ten derde, wel… ik wil gewoon weten waarom!”
Ik partte mijn lippen, zocht naar woorden maar raakte niet verder dan een kwade blik. Hij zuchtte, schudde zijn hoofd. Ik beet onzeker op mijn onderlip.
Andere mensen zagen het, andere mensen wisten dat er iets mis was…
“Ik…” verder dan dat raakte ik niet. Hij leunde naar voor, liet zijn ellebogen op zijn knieën zakken en fronste bezorgd. Hij deed het weer, gedroeg zich alsof hij veel slimmer was dan mij. Op de meeste momenten wist ik zeker dat het werkelijk zo was, maar nu wilde ik hem enkel in het gezicht slaan – op precies dezelfde plek waar zij op gericht had.
“Ik weet niet wat er aan de hand is, Scor. Maar wat het ook is, dit is niet de manier om het op te lossen!”
Ik knikte, niet zeker of ik wel begreep wat hij bedoelde.
Hij leunde naar achter, liet zich helemaal weg zakken, een enorme grijns pronkend op zijn gezicht.
Ik durfde het bijna niet te vragen,”waar ben jij zo gelukkig om?”
Hij haalde zijn schouders op, zijn grijns enkel breder worden. “Liefde!”
Als vlammen begon de woede terug op te branden.
Als beelden verscheen het voor me.
Haar rode haar zat krullend tussen zijn vingers, haar hoofd rustend op zijn borstkas.
Het beeld was scherper dan wat dan ook, sneed zo door me heen en liet me stervend achter.
“Ik snap het…” mompelde ik zacht.
Hij fronste, maar leek er geen zin in te hebben om zich nog meer druk in mij te maken. Langzaam rees hij op uit de zetel en stak zijn hand naar me uit,”een late wandeling?”
Ik grinnikte, greep zijn hand en trok me recht, lachte zwak terwijl we door de verduisterde leerlingen kamer naar de gangen slopen. Terug hersteld in mijn kwade gemene zelven.
Er zijn nog geen reacties.