*7
'Ik pas erop.' Alweer wordt de greep op mijn pols ietsjes lichter. Ik wrijf in mijn handen om de pijn te verminderen. Als reactie daarop worden mijn polsen weer strakker vastgehouden. De man die Jason heet bekijkt me nog steeds aan alsof hij en dode hond ziet.
'Wat als ze ontsnapt?' Brandon trekt even en gezicht, bekijkt me en trekt een wenkbrauw op. Daarna zucht hij.
'Als ze buiten de aangewezen kamer komt, vermoord je het maar.'
Vanessa schreeuwt het uit in mijn hoofd. Ik bijt op mijn lip om niet mee te schreeuwen, of te huilen. Het verdriet van het verraad is van ons beiden.
'Vraag het aan de woedende menigte achter je.' Brandon draait zich langzaam om, alsof hij bang is om mij achter zich te hebben. Als de situatie niet zo benauwd zou zijn geweest, zou ik daarom hebben moeten lachen. Ik kan niet eens lopen, laat staan iemand aanvallen. Ik kijk niet naar de reactie van de mensen, maar sluit mijn ogen en probeer er niet aan te denken. Het duurt even,maar dan voel ik de greep om mijn pols helemaal weggaan. Twee andere handen komen in de plaats. Iets voorzichtiger, maar nog steeds pijnlijk. Mijn haar wordt ook losgelaten. eindelijk durf ik mijn ogen weer open te doen.
'Als je maar weet dat we aan dat ding geen ruimte gaan verspillen. Ze gaat gewoon in jouw kamer. Zaak afgehandeld.' Brandon's handen knijpen in mijn polsen. Zo hard dat ik het bijna uitschreeuw, maar aangezien ik al de hele tijd pijn niet geschreeuwd heb, ga ik dat nu ook niet doen. Vast en zeker niet.
'We zijn veilig. We zijn veilig.' Vanessa's stemming is omgeslagen in een fractie van een seconde.
'Denk je? Die twee zullen ons vermoorden, of Brandon er nu is of niet.' Ik ben te geconcentreerd op Vanessa dat ik niet merk wat Jason zegt. Pas wanneer zijn vuist alweer mijn slaap raakt, besef ik dat ik het had moeten weten.
'Alweer bewusteloos.' Zucht Vanessa. Het licht verdwijnt zacht uit mijn ogen.
'Alsof één blauwe plek niet genoeg is. Slaan vinden ze gewoon leuk.'
'Slaap zacht, Ademt Zacht.' Haar woorden verstommen langzaam en ik voel haar verdwijnen. Zachtjes in slaap vallen. Dit keer zak ik onderuit op mijn ene been en val achterover tegen Brandon aan. Ik voel nog net hoe hij achteruit deinst en me weer laat vallen. Dan drijf ik weer weg.
Zacht geritsel klinkt naast me als ik wakker word. Dit maal ben ik niet in de war, maar weiger ik mijn ogen open te doen, bang voor wat ik zal zien. Voorzichtig neem ik de schade op aan mijn lichaam. Mijn schedel doet nog steeds pijn van het trekken aan mijn haar, mijn polsen voelen benauwd aan, alsof ze vastzitten. Ik kan ze niet bewegen. Mijn kuit is het ergste. Ik voel mijn hartslag erin kloppen en mijn schoen spant ertegenaan. Hoe dik zou hij zijn? Vanessa wordt later dan mij wakker. Alsof ze uit wilde slapen.
'Aahn. Alles doet pijn.' Een simpele begroeting, aangezien voor de omstandigheden.
'Ik weet het. Denk je dat mijn polsen ook gekneusd zijn? Ik kan ze moeilijk bewegen. Het spant.' Kreun ik terug.
'Ze zitten aan elkaar. Je bent vastgebonden. Buig je vingers, dan voel je het touw zitten.' Gehoorzaam buig ik mijn vingers en voel het ruwe, strakke touw zitten. dan pas open ik mijn ogen, Vanessa vindt het niet leuk blind te zijn. Wat ik zie verbaast me. Ik zie de kamer vanuit een hoek, weet ik. Het is geen grote ruimte, en er is weinig licht. Achter een opgehangen gordijn brandt een lampje, al zie ik er niet veel van. Een half silhouet zit ervoor.
'Brandon?' Vanessa koestert een sprankje hoop. Beelden van romantische films komen voor mijn ogen. ik herken de gevoelens die erin voorkomen. En het moraal erachter ook: alles komt wel goed, omdat de man die je bewaken moet van je houd. Ik kap het af.
'Dat is film gezeur. Houd je bij de realiteit. Ik wil overleven.' Ze grinnikt.
'We zitten hier toch, dan kunnen we net zo goed gaan dromen.' Mijn reactie wordt afgebroken door een schaduw die het gordijn nadert. Instinctief kruip ik achteruit, wat moeilijk gaat met één goed been en geen handen. De schaduw staat even stil achter het gordijn, maar duwt het dan opzij. Vanessa begint koortsachtig in haar herinneringen te zoeken om een naar te geven aan het gezicht. Ze vindt niets.
Mijn netvlies wordt gekleurd door angst. De glimlach die vriendelijk zou moeten zijn, wordt een valse grijns. Het licht dat weerkaatst in zijn groene ogen is kwaadaardig. Alweer zet ik me af met een been en kruip een stukje achteruit, zodat ik met mijn rug tegen de muur belandt.
'Rustig maar, ik ben hier voor je voet.' De smoes is er, maar ik blijf denken aan een achterliggende bedoeling.
'Waarom zou iemand geven om onze voeten? Alsjeblieft zeg!' Ik ben het met Vanessa eens. Al wijs ik haar wel terecht dat het eigenlijk mijn voeten zijn. Ik blijf naar hem staren terwijl hij dichterbij komt en op zijn knieën bij me gaat zitten. Voorzichtig raakt hij mijn hiel aan, wil hem opheffen. Geschrokken trek ik hem terug, de huid waar zijn vingertoppen zaten brandt.
'Laat hem doen, maar pas op voor spuiten of pilletjes. Die kunnen vergif zijn.'Dankbaar luister ik naar Vanessa en laat de man, die er mager uitziet, mijn kuit opnieuw onderzoeken. Hij kijkt er even naar en zicht dan.
'Die moet eraf.' Ik piep en trek alweer angstig mijn voet terug.
'Eh, Adem dinges, ik denk dat hij je schoen bedoelde.' In een normale situatie zou ik erom gelachen hebben. Nu niet.
'Denk je dat ik redelijk kan denken? Ik zit in een hol vol mensen, je weet nooit wat je kan verwachten.' Vanessa lacht zachtjes in mijn hoofd.
'Zonder die schoen is het makkelijker je voet te verzorgen, weet je.' De man kijkt me onderzoekend aan. Voorzichtig schuif ik mijn voet terug.
'Weet je, hij is best aardig.' zegt Vanessa bemoedigend in mijn hoofd. Ik wou dat ik kon grommen naar haar.
'Het zijn mensen, die zijn niet aardig.'
'Ach, zo erg ben ik toch niet?'
'Jij zit in mijn hoofd. Je hebt de kracht niet me te vermoorden.'
Ons gesprek heeft ons maar half bij de les gehouden, we worden allebei weer in de realiteit geworpen door een schrijnende pijn in onze kuit, alsof er een olifant op gaat staan. Ook al probeer ik uit alle macht niet te schreeuwen, het is te laat. Dit had ik niet verwacht. Met één kleine gil komt alle pijn van de afgelopen tijd naar buiten, en eigenlijk lucht het nog op ook.
'Rustig, het is voorbij. Je schoen is uit.'
Er zijn nog geen reacties.