Hoofdstuk 2
en hierboven is dus een afbeelding van een katana en een shuriken
Mevrouw Johnson was de beste vriendin van mijn moeder, ze was best wel een vriendelijke vrouw voor haar status. Maar meneer Johnson was een verschrikkelijk strenge man die neerkeek op vrijwel iedereen. En dan had je hun fantastische zoon nog. Oké zwaar sarcarsme. Cato Johnson was al mijn aartsvijand sinds de eerste kleuterklas. Het was onze eerste schooldag en hij zat een meisje genaamd mary uit te schelden. Dat vond ik natuurlijk heel grof en toen heb zijn kop in de zandbak geduwd. Dat vond hij natuurlijk niet zo leuk en nu haten we elkaar nog altijd. Maar ik ben hem wel dankbaar voor die dag want zo werden mary en ik beste vriendinnen en ik ga nog steeds strijk als ik aan zijn gezicht denk. Als ik omgekleed ben ga ik ook naar de keuken waar m’n moeder staat te koken. Zodra ze me ziet begint ze preken:”lizzy, je weet dat ik het schandalig vind dat je elke dag met die mary naar huis loopt en dat je zelfs maar met haar omgaat. Je zou beter eens bevriend worden met Cato en zijn vrienden, die hebben tenminste klasse.” Oh fijn, we zijn weer aan het “Cato-onderwerp” aanbeland. Nu zal mijn moeder, zoals bijna elke avond, doorgaan en blijven doorgaan over hoe “geweldig” hij wel niet is. Buh, boring. Tegen de tijd dat ze eindelijk is uitgepraat over hoe goed hij wel niet met een zwaard kan omgaan, ben ik al lang niet meer aan het luisteren en zit ik al met een goed boek in onze comfortabele zetel. Tot rond een uur of zeven de bel gaat. Shit. Ze zijn er. Mam doet de deur open en de Johnsons komen binnen. Ik begroet mevrouw Johnson vriendelijk, knik even kort naar meneer Johnson en Cato negeer ik helemaal. Als ik naar m’n kamer boven wil lopen roept m’n moeder nog dat ze wel zal roepen als het eten klaar is. “oké !” roep ik nog en dan ben ik alleen. Nu kan ik me weer rustig verdiepen in mijn boek. Maar niet voor lang, want ongeveer een minuut later word er op de deur geklopt. “binnen”, mompel ik afwezig en meteen daarna “buiten!” als ik Cato de deur zie openen. Hij kwam toch binnen met een verveelde blik en ging op mijn bed zitten. Jammer, dat dekbed zou ik moeten verbranden, en hem moest ik zien buiten te krijgen voor ik nog meer dingen moest verbranden. “wat doe jij hier?” vroeg ik zo bitchy mogelijk. “je moeder stuurde me naar hier , ze wilden mam en pap even onder vier ogen spreken.” Zei hij, totaal niet onder de indruk van mijn toon. “je vind het toch niet erg dat ik op je bed zit hé, aangezien je toch altijd in de les slaapt.” “kan ik het helpen dat ik in slaap val als meneer zeurpiet weer eens begint over “de rechten en plichten van een vredesbewaker.” “als je het niet interessant vind of het niet begrijpt in jouw geval, stoor dan alsjeblieft anderen die wel een kans hebben op een succesvolle carrière niet.” “hoezo wel een kans hebben.” “wel het is toch duidelijk dat jij absoluut geen kans maakt om ooit een vredebewaker te worden. Als je ziet hoe jij je verdedigt tijdens de training. Het is maar goed dat de trainer je aan de kant zet samen met die mary ,zo kunnen jullie tenminste de training van mensen die wel talent hebben niet verprutsen.”zei hij. Dat was waar , in district 2 worden de meeste vredebewaarders getraind, en mary en ik deden tijdens de training altijd wel alsof we er niets van konden. Maar eigenlijk letten we goed op en oefenen we ’s avonds de bewegingen. Mary is een natuurtalent met een enkel zwaard. Maar met de katana’s (japanse duozwaarden) ben ik onverslaanbaar en ik kan shurikens gooien als geen ander en ook kungfu kunnen we allebei heel goed. Maar we zorgen er beiden goed voor dat niemand hierachter komt, dat we in het afgesproken toen we twaalf werden. Als één van ons dan getrokken werd om in de hongerspelen deel te nemen wist niemand van de andere tegenstaanders dat we echt goed waren. Ik lachte in mezelf om Cato’s domme opmerking en liet het gaan. Voor de rest van de tijd negeerden we elkaar tot mijn moeder riep dat het eten klaar was. We liepen naar beneden en ik was blij dat de tafel zo groot was zodat ik ver bij hem vandaan zat. “wij hebben een aankondiging” zei mijn moeder plotseling opgetogen, zo had ik haar nog nooit gezien.” Wij” en ze wees naar meneer en mevrouw johnson “hebben besloten dat jullie je dit jaar allebei als vrijwilliger zullen opgeven voor de hongerspelen”.
Reageer (1)
leuk bedacht(H)
1 decennium geleden