Hoofdstuk 5 - Stomme man
Nu hoorde Evelien het ook; een hoog gepiep, dat van een klein hondje zou kunnen zijn.
‘Het is vast een vogel. Of misschien heeft een hond zich bezeerd. Of een kat-’
‘Nee. Het is echt een hond.’
‘O?’ Evelien trok één wenkbrauw omhoog. ‘Hoe weet je dat zo zeker?’
‘Hij klinkt zo.’
‘Weet je nu ook al zeker dat het een reu is?’
‘Een reu?’
Evelien zuchtte. Waarom onthield Lilly dat nooit? ‘Ja. Een mannetjes hond.’
‘Nee, hoe kom je daar nou weer bij?’
‘Het is echt wel een manne-’
‘Ik bedoelde of ik wist dat het een mannetjes hond is.’
‘Je zei hij.’
‘Ik kan toch ook niet-… Pssst!’
Lilly klauterde door de bosjes en haar grote zus volgde haar, tot ze zover waren dat ze door de laatste bladeren van de heg heen konden kijken, maar ze vanaf het plein maar moeilijk tot niet te zien waren.
Lilly was er als eerste en bleef geschokt staan kijken. Toen ze er was deed Evelien hetzelfde. Ze zagen een man met zwart haar, een blauwe muts op, een bril en een zwarte jas. Hij schopte een hond!
Toen Lilly weer een beetje bijgekomen was van de schrik wou ze iets roepen, maar haar zus sloeg nog net op tijd haar hand voor haar mond. Eigenlijk had ze zelf ook liever iets willen doen, maar wie weet wat iemand die honden zo behandelde, met een stel kinderen zou doen dat hem begluurde!
‘Laten we terug gaan,’fluisterde Evelien, en ze trok de tegenspartelende Lilly met zich mee, de bosjes uit.
‘Waarom deed je dat nou?!’riep Lilly, toen Evelien haar los liet,‘Die man schopte dat hondje! We moeten iets doen!’zei ze, terwijl ze aanstalten maakte weer in de bosjes te verdwijnen.
‘Ja, dat deed hij, en juist daarom moeten wij opletten. Stel je voor dat hij jou zou schoppen, als hij zag dat we hem bekeken!’
‘Ja maar… Maar dat zou niemand doen!’zei ze, nog steeds boos, maar nu een beetje aarzelend en bang;‘Toch?’
Evelien had medelijden met Lilly. Ze zag eruit alsof ze op het punt stond in tranen uit te barsten. Maar als ze nu zou zeggen van niet, zou ze bijna zeker Lilly weer moeten tegen houden, dus zei ze; ‘Normaal niet. Maar wie weet wat zo’n gek doet. Normale mensen schoppen ook geen honden!’
‘Dat klopt. Normale mensen aaien honden en knuffelen honden en spelen met honden en voeren honden en wandelen met honden!’riep ze, en eindelijk was ze overtuigd dat ze beter niet terug konden gaan. ‘Maar we moeten toch iets doen?’
‘Ja. En daarom moeten we nu zo snel mogelijk naar huis.’
‘Ja! En dan zeggen we het tegen papa en we zeggen het tegen mama en opa en Birgit en de politie en de ambulance en de brandweer en de juf en het leger!’
‘Ja!’riep Evelien, die ondanks alles toch moest lachen over de plotselinge ijver van haar zusje. ‘Stap nou maar snel op, dan zijn we zo snel mogelijk weer thuis!’
Lilly bleef nog even staan en keek zielig naar de bosjes. ‘Nou, oké dan. Maar kunnen we-’
‘Nee Lilly! We kunnen nu echt helemaal niks doen! Dat is veel te gevaarlijk!’
‘Maar ík ben niet bang!’
‘Daar gaat het nu niet om, het gaat erom dat we niet willen dat jou iets gebeurt!’
‘Jaja, ik kom al.’zei ze, en ze sprong achterop de fiets, terwijl ze per ongeluk de helft van het snoep dat nog in het zakje zat weggooide, maar daar lette ze niet op. ‘Fietsen!’
‘Wil je niet-’
‘Fietsen!’
Er zijn nog geen reacties.