13. Roddelen
Su en ik gaan naar ons lokaal en Rianne gaat naar haar lokaal.
Omdat mijn been heel erg zeer doet kan ik niet heel erg snel lopen. Dus als we eindelijk bij het lokaal aankomen wil de leraar net beginnen met de uitleg. Hij kijkt niet eens boos als we gaan zitten.
De leraar begint met de uitleg. Su en ik letten goed op en schrijven de aantekeningen over. Maar terwijl ik de aantekeningen overschrijf voel ik dat er iemand naar mij kijkt.
Als ik omkijk zie ik dat Embry achter me zit en dat hij snel zijn hoofd afwend naar het bord. Dus hij keek naar mij, alweer.
Direct schieten er allerlei vragen door mijn hoofd. Waarom keek hij weer naar mij? Zou hij mij leuk vinden? Zou die liefdevolle blik waarmee hij al meerdere keren naar mij keek betekenen dat hij mij leuk vind?
De rest van de les probeer ik me te concentreren op de leraar. Maar het lukt niet. Ik schrijf de aantekeningen netjes over, maar ik heb mijn hoofd er niet bij.
Ik voel nog een paar keer dat er iemand naar me kijkt, maar ik durf niet om te kijken. Ik weet niet waarom niet. Aan de ene kant ben ik bang dat Embry kijkt, aan de andere kant ben ik bang dat hij niet kijkt.
De bel gaat. Ik doe mijn spullen snel in mijn tas. Dan lopen Su en ik naar de volgende les. Ook daar komen we te laat aan, maar ook die leraar stopt met boos kijken als hij mijn verband ziet.
“Gaat het wel?” fluistert Su als de leraar net begint met zijn uitleg. Waarop ik knik terwijl ik snel mijn spullen pak.
“Waar ben je dan met je gedachten?” fluistert Su terwijl de leraar rustig door gaat met zijn uitleg.
“Waar denk je?” fluister ik terug wetend dat ze waarschijnlijk als eerste aan Embry denkt.
“Embry?!” fluistert Su nu licht geshockt maar ook nieuwsgierig. Waarop ik knik.
Ze denkt waarschijnlijk dat ik echt in een roze wolk zit, nu ik toe geef dat ik aan Embry denk. Maar ik weet ook dat ze dat niet onder mijn neus zou wrijven als ik er nog niet helemaal over uit ben. Maar ik weet ook dat ze altijd voor me klaar zou staan. Ook zou ze altijd met me praten over wie of wat het ook zou gaan.
Ik neem netjes de aantekeningen over en blijf met mijn gedachten bij Embry. Tot ik iets achter me hoor.
“Heb je Piper gezien?!” hoor ik een jongens stem zeggen.
“Ja ik heb haar gezien. Ze ziet hier in de klas hoor.” zegt een andere jongens stem.
“Weet jij wat er met haar gebeurd is?” vraagt de ene jongens stem een beetje bezorgd lijkt het wel.
“Ik heb verschillende dingen gehoord. Aangevallen door een wolf. Zelfmoord proberen te plegen. Ook zij iemand dat ze mishandeld is. Maar volgens mij komen geen van die dingen dicht bij de waarheid.” zegt de andere jongens stem een beetje onder de indruk lijkt het.
“O, wat het ook zal zijn. Het is wel erg. Zo makkelijk krijg je je been en hoofd niet tegelijk in het verband.” zegt de ene jongens stem een beetje bezorgd. Daarna voel ik dat er naar me gekeken word. Ik blijf rustig de aantekeningen overschrijven.
“Ik heb van Rianne gehoord dat Piper zei dat ze een klein ongelukje had gehad.” hoor ik een meisjes stem opeens zeggen.
“Nou dat kleine ongelukje moet dan wel iets groter zijn geweest.” zegt de ene jongens stem zijn lach inhoudend lijkt het wel.
Dan vind ik het tijd worden om te kijken. Als ik omkijk zie ik twee jongens en één meisje verschrikt naar mij kijken. Cole, Nathan en Morgan. Cole heeft kort stekelig blond haar en blauwe ogen. Nathan heeft kort stekelig kastanje bruin haar en groene ogen. Morgan heeft schouder lang rood haar en bruine ogen.
Ze kijken snel naar hun schrift alsof dat opeens heel interessant is. Maar ik weet nu wie er over mij aan het praten waren en ik weet ze zullen dat berouwen. Ik ben namelijk niet altijd even aardig als ik door heb dat erover mij geroddeld wordt.
Ik kijk weer voor me.
“Misschien moeten we ons excuses aanbieden.” hoor ik Morgan zeggen.
Niet eens een stoer meisje. Dan wordt het makkelijk om haar te laten stoppen met roddelen over mij. En mijn vriendinnen willen mij vast wel helpen met een paar mensen op te laten houden met roddelen.
De rest ben ik bezig met een plan bedenken. Maar erg ver kom ik niet, want ik heb echt hulp nodig van Su en Rianne om die plannen die ik bedacht heb te laten lukken.
“Kom zo meteen direct naar de kantine!” sms ik naar Rianne.
De bel gaat en ik sleur Su bijna direct mee naar de kantine. In de kantine staat Rianne al. Ze kijkt mij nieuwsgierig aan.
We zijn allemaal vrij dus ik vraag of ze zin hebben om naar het café dichtbij te gaan. Dat willen ze wel omdat ze erg benieuwd zijn naar wat ik wil zeggen.
Als we bij het café zijn gaan we aan een tafeltje zitten.
“Wat is er aan de hand?” vraagt Su nu helemaal hyper van nieuwsgierigheid.
“Er roddelen mensen over mij.” antwoord ik. Waardoor Rianne en Su direct afwachtend kijken. Zij weten dat ik er niet tegen kan dat mensen over mij roddelen.
Maar als ik niet verder praat, vindt Rianne het genoeg.
“Wie?” vraagt ze helemaal nieuwsgierig.
“Ik heb Morgan, Cole en Nathan over me horen praten. Het zijn er nog meer, maar we moeten het met die doen.” zeg ik waardoor Su een beetje teleurgesteld gaat kijken.
“Wat zijn je plannen?” vraagt Rianne terwijl Su en Rianne mij nieuwsgierig aankijken.
“Ik heb wel een aantal plannen, maar eerst moeten jullie zeggen dat jullie mij gaan helpen.” zeg ik omdat ik niet mijn plannen ga vertellen als ze toch niet mee willen helpen.
“Natuurlijk willen we je helpen.” zeggen Rianne en Su in koor. Daardoor schiet ik in de lach. Maar al snel worden we weer serieus omdat Rianne en Su zo nieuwsgierig zijn.
“Nou........”
Reageer (2)
zeg Embry kijkt haar wel erg vaak 'liefdevol' aan ('what's that supposed to mean?' niets ik ben gewoon opmerkzaam )
1 decennium geledenohhhhh snel verder ( ik heb ook alweer een hoofdstukje al gelezen?)
1 decennium geleden