11
Als ik thuis ben loop ik direct door naar mijn kamer en ga op mijn bed liggen.
Ik hoor dat er aan word gebeld, maar ik heb geen zin om open te doen. Dan hoor ik dat de deur open gaat. Is papa al thuis, denk ik. Ik hoor mijn vader mij roepen. Ik zeg niks, dan hoor ik twee mensen de trap op lopen.
Er klopt iemand op mijn deur, dan gaat die langzaam open.
Mijn vader steekt zijn hoofd om de deur en zegt:” Hier is iemand die zegt dat hij een vriend van je is, mag hij even binnen komen?”
Ik kijk zonder recht in zijn ogen te kijken hem boos aan en zeg:” Wie is het dan?” Mijn vader vraagt aan degene achter hem hoe hij heet en ik hoor dat hij Jacob zegt, dan zegt mijn vader tegen mij:” Hij heet Jacob.”
“Hij is geen vriend van me.” Zeg ik.
“Ohw, maar hij is hier vast met goeie bedoelingen. Dus doe gewoon even aardig tegen hem.” Zegt mijn vader.
Dan laat hij Jacob de kamer in. Ik ga snel zitten en mijn vader loopt weer weg.
Ik kijk Jacob boos aan en zeg:” Wat moet je?”
Hij kijkt me gekwetst aan en zegt:” Dat heb ik je net ook al uitgelegd. Ik moet niks, ik ben alleen graag bij je in de buurt.”
“Ik snap jou niet,” zeg ik “eerst zeg je dat je dat ik kijk alsof mijn moeder is overleden, wat trouwens al is gebeurd dus dat kan niet meer hè. Dan zeg je dat je om me geeft, terwijl je me nog maar een paar dagen kent. En nu wil je bij me zijn?”
Hij kijkt me gekweld aan en zegt:” Sorry dat ik zei dat je keek alsof je moeder was overleden, ik wist niet dat ze overleden was.”
“Daar gaat het helemaal niet om! Het gaat erom dat je van alles zegt wat gewoon onzin is!” zeg ik boos.
“Het is geen onzin, het is allemaal waar. Waarom geloof je me niet?”
“Omdat ik dat niet kan. Ik geloof je niet en ik vetrouw je ook niet. Ik wil dat je nu gaat!”
Hij kijkt me gekwetst aan en zegt:”Als dat is wat je wil, zal ik dat doen.”
“Dat is wat ik wil! Anders zei ik het toch niet!” schreeuw ik haast. Ik heb zo genoeg van hem. Met al die onzin die hij uitkraamt.
Hij staat op en zegt:” Tot morgen op school.” Ik kijk hem boos na en als hij mijn kamer uit is doe ik de deur met klap dicht.
Niet veel later staat mijn vader bij mijn bed en zegt boos:”Waar sloeg dat nou allemaal op? Is het nou echt nodig om tegen zo’n aardige jongen zo uit te vallen en hem dan weg te sturen?”
Ik kijk hem heel boos aan en zeg dan:”Niet dat het je iets aan gaat, maar die jongen, die is niet aardig!”
Mijn vader kijkt me niet begrijpend aan en zegt dan:”Wat heeft die gedaan?”
“Hij heeft niks gedaan, hij heeft alleen een heleboel onzin verteld, verder niks.”zeg ik. Ga nu maar weg, denk ik. Je het je bezorgde ouder rol gedaan, was heel overtuigend. Ga nu maar tv kijken ofzo. Maar ik zeg:” Wil je nu weg gaan? Ik wil even alleen zijn.”
Mijn vader knikt en loopt mijn kamer uit, doet de deur achter zich dicht en ik hoor hem dan de trap af lopen.
Ik ga weer op bed liggen en kijk naar het plafond. Waarom moet dit nou gebeuren? Denk ik. Waarom moet ik nou opslag verliefd op een jongen worden, die dat blijkbaar ook op mij is. En dat hij dan ook nog eens er van uit gaat dat het wederzijds is. Dat is ook zo, maar dat ga ik hem niet zeggen. Ik wil dat alles weer word als vroeger. Dat we weer met zijn vieren zijn, mama, papa, Skipper en ik, dat alles weer fijn is. Maar dat gaat nooit meer gebeuren. Samen met mijn moeder stierf ook Skipper, nou hij stierf niet echt. Maar doordat mijn vader zo nodig moest verhuizen vond hij dat Skipper weg moest. Hij heeft hem een keer toen ik naar school was naar het asiel gebracht. Toen ik thuis kwam, ben ik zo boos op hem geworden. Voor een deel komt het daardoor ook dat ik hem en eigenlijk niemand meer recht in de ogen aan kan kijken. En zo belanden mijn gedachtes weer bij Jacob, ik heb hem een keer recht in zij ogen aan gekeken en toen waren er vlinders. En nu doe ik niet eens meer de moeite om het niet recht in zijn ogen aan te kijken. Misschien ook omdat ik het fijn vind om hem recht in zijn ogen aan te kijken. Maar als ik bij hem ben, dan zegt hij zulke stomme dingen, in ieder geval klinken ze heel stom. Maar ze kloppen voor een groot gedeelte wel.
Daardoor haat ik hem op sommige momenten en op andere momenten denk ik dat ik van hem hou.
Als mijn vader roept dat we gaan eten, schrik ik op uit mijn gedachten. Die steeds vaker over Jacob gaan. Ik moet hier iets aan doen denk ik als ik naar beneden loop.
Reageer (1)
leuk!!! snel verder ! jacob geeft maar niet op he? (lol)(H)
1 decennium geleden