LXII
Alice Potter
Het is al avond als we teruggaan naar de leerlingenkamer. Toen we trek kregen, hebben we wat uit de keukens gejat. Ik heb de hele dag met Marinda gepraat, over allerlei onzin, maar ik heb haar ook verteld over Remus, waar ik nu nog een gesprek mee moet hebben. Nog steeds weet ik niet of dat wel zo’n verstandige keuze was, maar alleen de tijd zal me dat kunnen vertellen. Het praten ging makkelijker dan verwacht, deels omdat Marinda het grootste gedeelte van de tijd heeft gepraat, maar ook omdat ze haar opmerkingen voor zich hield en oprecht geïnteresseerd leek.
‘Weet je. Ik vind dat je daar naar binnen moet lopen en hem vol op z’n bek moet pakken,’ zegt Marinda dan ineens.
Verbaasd kijk ik haar aan, waarna ik langzaam rood word. ‘Ik weet niet of…’
‘Nee, luister.’ Ze blijft stilstaan. ‘Je wil het toch weten? Je zal het weten als je het probeert. Dan weet je toch wat je voelt?’
Ik haal mijn schouders op en begin weer verder te lopen, overdreven langzaam aangezien we bijna zijn. Heeft ze gelijk? Moet ik…
Ik hoor haar overdreven zuchten. ‘Wees niet zo’n watje en doe het gewoon,’ zegt ze. Ze loopt sneller door en opent het portret, waarna ze gebaart dat ik door moet lopen.
Ik schuifel de leerlingenkamer binnen en kijk Marinda na, die de trap oploopt naar de slaapzalen. Het duurt een tijdje voordat ik mijn ogen van de trap weet te halen en de leerlingenkamer te bekijken. Hij is bijna leeg, slechts een paar jongens zaten knalpoker te spelen aan een tafel in de hoek van de ruimte. Geen Remus dus. Besluiteloos sta ik daar. Erg veel zin om beneden te wachten, heb ik niet. Het ziet er vast lichtelijk triest uit als ik in mijn eentje op de bank ga zitten daar. Wat op zich niet uit zou maken, mocht ik alleen zijn.
Misschien was ik wel te laat en was hij al weggegaan. Dacht hij dat ik niet meer zou komen en heeft daaruit zijn eigen conclusies getrokken. Dit idee staat me meer tegen dan ik toe zou willen geven, dan ik zou willen.
Ineens hoor ik een verontwaardigde stem. ‘Weet je, laat ook maar. Ik dacht gewoon dat…’ Met een gefrustreerde schreeuw smijt een van de jongens zijn kaarten op tafel en komt met grote passen op me afgelopen. Even blijf ik hem met grote ogen aanstaren, maar dan besef ik me dat hij het op het portret voorzien heeft en niet op mij en zet ik snel een stap naar rechts. Zijn vrienden volgen hem al snel de leerlingenkamer uit en hebben of niet door dat ik er niet ben, of ze negeren me gewoon.
En dan ben ik alleen. Ik weet nog steeds niet wat ik moet doen en ik heb er nog steeds niet goed over nagedacht. Maar is dit wel iets waar je over na moet denken? Het gaat immers om gevoel… Misschien heeft Marinda wel gelijk, misschien moet ik het gewoon doen. Dan weet ik het. Maar ik wil hem ook geen valse hoop geven…
Ik heb het gevoel dat ik een hartaanval ga krijgen als het portret openzwaait en Remus naar binnen stapt. Hij kijkt even de leerlingenkamer rond, maar ziet me niet aangezien ik op het moment schuin achter hem sta.
‘Remus?’ Het is een fluistering, amper een geluid te noemen. Maar hij hoort het en draait zich om.
En dan weet ik het. Het is iets waarover ik niet na moet denken, ik moet het voelen. Het is iets wat maar één aanraking me kan vertellen.
Hij wil iets zeggen, maar zwijgt als ik hem aankijk. Het is alsof hij weet wat ik van plan ben, of misschien had hij hetzelfde idee. Maar zonder een woord te zeggen komen we dichterbij elkaar, tot onze lippen elkaar raken.
Ghehe, gelukkig nieuwjaar?
<3
Reageer (38)
aah!
1 decennium geledensnel verder
-xx
Eindelijk!!
1 decennium geledenSnel verder^^
Shit, laat nu alsjeblieft niet wéér iemand binnenlopen met je bijna. En please, Alice moet gewoon haar klep houden en de laatste centimeters overbruggen; Het is gewoon vals dat ze geen deftige kans krijgen om te zoenen
1 decennium geledeneindelijk:P
1 decennium geledenyeeeeeeeeeeeeeey
1 decennium geleden