Ze zette haar neus wat aan de grond en gaapte nog zwakjes wat. Nog even focussen, nog even een slaapplaats vinden. Niet inslaap vallen, ondanks dat er hier geen jagers waren behalve zij voelde ze zich veiliger als ze in een beschermde plek lag. Langzaam stapte ze voorwaarts en schrok wat op toen Shin-Ru weer voor haar langs vloog. ‘Shin-Ru..’ mompelde ze mopperig ‘Je liet me schrikken!’ De vlinder leek er geen aandacht aan te schenken, hij vloog gewoon door. Niet begrijpend legde de Inuga haar oren wat schuin en liep erachteraan. Waar ging hij heen? In een rustig tempo ging de vlinder voorwaarts. Ze hoefde geen moeite te doen om hem bij te houden, zo moeilijk was dat niet. De vlinder bewoog zich schrikachtig en onzeker op dit moment, dat was geen wonder. De vlinder paste zich aan naar de emoties en gevoelens van de Inuga waar hij bij hoorde. Is de Inuga speels is zijn beschermvlinder dat ook, is de Inuga schuw is zijn vlinder schuw en zo gaat het maar door. Maar op dit moment was ze onzeker en dat kon je goed merken aan haar vlinder. Maar toch ging de vlinder met een bepaalde zekerheid voorop en liet haar volgen. Langzaam streek hij neer op een struik vol grote groene bladeren en gele bloemetjes. De Inuga glimlachte ‘Shin.. dit is de perfecte slaapstruik.. dank je.. vriend..’ zei ze zachtjes. Voorzichtig liep ze naar de struik en haar vlinder toe die meteen weer opvloog en op haar oor ging zitten. Voorzichtig stapte ze op de struik en begon er rondjes op te lopen, de struik werd langzaam platter gestampt tot een nest. Pas toen de struik naar haar mening plat genoeg was ging ze erin liggen. Zo was hij goed. De struik lag heerlijk en gecamoufleerd, tenminste, ze vouwde haar groengetinte vleugels om zich heen, nu wel. Voorzichtig legde ze haar kop neer en sloot haar ogen, langzaam werd haar ademhalen rustiger en ontspannen. Langzaam zonk ze in de diepe duisternis der slaap waar je wel de sterren kon grijpen en waar je nooit alleen was.

Langzaam draaide ze met haar oren, de vogels tsjilpten hun ochtendlied en lieten vrolijk blijken dat ze wakker waren, te wakker naar haar smaak. Eigenlijk… zelfs veel te wakker. Zacht kreunend sloeg ze haar poten op haar oren, maar de hoge tonen van het vogellied waren genadeloos luid. Ze drongen door haar poten en ging alsnog haar gehoorgang in, het leek zelfs alsof de vogels extra hard waren gaan zingen. ‘Dood aan alle vogels..’ bromde ze en kneep haar ogen dicht. Ze wou nog even slapen. Als die rotvogels dat nou zouden toelaten. Maar ze bleken voor de zoveelste keer hardnekkig, ze bleven doorzingen en alleen maar luider leek het. ‘al goed al goed ik sta al op!’ snauwde ze naar de dichtstbijzijnde vogel die meteen geschrokken opvloog. Net goed.. zacht brommend stond ze op, misschien zou ze nog even.. en ze draaide zich weer om naar der nest, meteen begonnen de vogels achter haar weer luider de tsjilpen. Met haar gevaarlijkste blik keek ze om. Meteen was het weer stil. Een dikke duif waagde het om op een tak te landen vlak achter der en luid te gaan koeren. Die vroeg erom. Met een snelle snauwbeweging draaide ze zich om en liet haar tanden in het borstkastje van de duif zinken. De duif maakte een geschrokken geluid en spartelde wat, hij probeerde aan zijn dood te ontsnappen maar het mocht niet baten. Warm duivenbloed liep haar bek in langs jaar tanden haar keel in, het smaakte bijna metaalachtig, maar alsnog het smaakte zoet. Alle vogels, ja allemaal, waren opslag stil geworden. De duif sloeg neer tegen de grond toen ze hem losliet. De Inuga hijgde zwakjes wat en bloed liep uit haar bek. Dreigend grommend keek ze rond. Het bleef stil, indruk had ze in ieder geval gemaakt. Langzaam keek ze om naar het karkas, en pluspunt nummer twee, ze had ontbijt.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen