De reusachtige boom
Langzaam lande ze voor een reusachtige boom midden in het woud. Het begin van het woud.. uit deze boom waren alle andere bomen voort gekomen. Ze zeiden dat deze boom hier geplant zou zijn door de eerste Inuga. De eerste Inuga die zo als eerste de zegen had gekregen van de oude geesten, Nutal, Keä en Laçin, hij was een Inuga van het vuur.. net zoals zij een Inuga van de wind was. de eerste en de laatste, sinds dien is er nooit meer een Inuga van het vuur geweest. De oude geesten waakten over de Inuga en brachten nog steeds hun zegens uit aan de jonge welpen, dit gebeurde jaarlijks tijdens de Eyuki Naga, de dag dat de vlinders uit hun poppen kwamen en voor het eerst uitvlogen. Eyuki Naga betekend dan ook wel de vlindervlucht. Die dag was speciaal en vol emoties en herinneringen voor elke Inuga. Op die dag krijgen de welpjes hun vleugels en een beschermvlinder in dezelfde kleur, Zoals Shin-Ru. Deze vlinders waren belangrijke gidsen en ook vrienden voor elke Inuga, maar ook een zwakte. Wie de vlinder in zijn macht heeft, heeft de Inuga in zijn macht, als de vlinder sterft is het leven van een Inuga in levensgevaar, zijn of haar leven ligt dan in handen van de grote geesten, alleen zij kunnen de vlinder weer tot leven roepen, maar tot heden, hebben ze nog nooit die genade geschonken. De beschermvlinders waren zijn dus ook erg belangrijk en de Inuga waren dus ook erg beschermend over ze. De vlinders waren niet altijd bij ze, af en toe komen ze te voorschijn, vooral als de Inuga troost nodig heeft of in gevaar is, alleen in dit woud zonder vijanden gebeurde dat niet vaak. De vlinders waren geschenken van de grote geesten en werden dus ook met eerbied behandeld, wie dat niet deed werd vaak verstoten of gedood.
Eerbiedig boog de Inuga voor de boom ‘grote geesten..’ mompelde ze ‘geef me raad..’ Ze boog nog iets dieper door haar voorpoten en wachtte hoopvol op een antwoord, als hij kwam. De wind begon harder te waaien en de bomen begonnen te fluisteren en te ritselen. Alsof de geesten overlegden. Maar een antwoord bleef uit. ‘alstublieft…’ fluisterde ze. Maar het bleef bij geritsel, geen antwoorden. Naast de bomen bleef het woud doodstil, alsof het wachtte op wat er komen ging. Natuurlijk was het nieuwsgierig, een jongvolwassen Inuga ging in haar uppie om hulp vragen aan de grote geesten, dat gebeurde niet elke dag. Ze zuchtte zwakjes wat en probeerde de tranen tegen te houden. Ze mocht geen zwakte tonen tegenover de geesten hield ze zichzelf voor. Alleen was ze en alleen bleef ze. Waarom.. langzaam zakte ze neer voor de boom. Haar tranen drupten langzaam neer op de stevige wortels van de boom waar ze uiteenspatten in nog kleinere druppels. Nog meer tranen volgden. Ze leken net zo eindeloos te zijn als de waterval aan het eind van het woud. Ze liet haar kop hangen. Geen antwoord.. de geesten schonken haar geen blik waardig.. geen enkele reactie.. Ze gooide haar kop in haar nek en begon jammerlijk en eenzaam te huilen naar de lucht, naar de sterren, naar de maan, hopend op antwoord. Ook al verwachtte daar ook geen antwoord van te krijgen. Alsnog, het gaf haar vertrouwen en haalde de eenzaamheid een beetje weg. Langzaam stopte ze met huilen. Het voelde vertrouwd. Ze kon weer een zwak glimlachje tevoorschijn toveren, nu ze zich wat beter voelde.. moest ze voor haar basisbehoeftes zorgen, ten eerste, ze moest wat eten, ten tweede wat drinken, ten derde een warm nest zoeken om in te slapen. Ze gaapte zwakjes wat, of misschien was het maar beter dat ze dat eerst ging doen. Nu pas merkte ze hoe moe ze was, de nacht was al half om en ze had de hele tijd gevlogen. Op dit moment was ze niet echt kieskeurig naar een slaapplek, eigenlijk was een gewone struik al goed.
Er zijn nog geen reacties.