10.
De volgende ochtend werd ik humeurig wakker. Ja, ik had een ochtendhumeur. Helaas voor alle anderen die hier leefden. Eigenlijk niet veel, maar laat ik maar zeggen Jamaij, Maurice en Justin. Ik liep nog in mijn pyjama naar de gezamenlijke eetkamer. Iedereen keek me verbaasd aan. "Je weet dat je over een kwartiertje moet beginnen met trainen, je nog ontbijten moet, je klaarmaken en alles?" riep Jamaij hysterisch.
"Mens, doe rustig. Ik ben dit gewend. Ik ben altijd iemand die zich moet haasten," mompelde ik verveeld.
Ik smeerde een broodje en at het rustig op, toen ik nog zo'n 10 minuten had liep ik naar mijn kamer, pakte de trainingskleren en trok ze nog aan. Ik deed een laagje make-up op en bond mijn haren in een staart. Snel trok ik mijn schoenen aan en moest naar beneden rennen. Máár, ik was op tijd.
Iedereen keek me verbaasd aan toen ik eraan kwam gestormd. "Ik ben er!" riep ik grijnzend.
De beroeps begonnen te grijnzen terwijl de anderen juist zenuwachtig heen en weer bewogen. "Oké, begin maar te trainen. Probeer juist de dingen te oefenen die je niet goed lukken."
Ik liep naar camouflage en begon mezelf helemaal onder te schminken. Ik had er wel lol aan. Het meisje van district 12 kwam naast me zitten en ging hetzelfde doen. "Hallo," zei ik vrolijk.
Ze keek me geschrokken aan en bloosde lichtjes. "Hai."
Ik grinnikte en pakte wat blauwe verf en dropte het op mijn gezicht neer. "Het is de bedoeling dat je je aan de omgeving aan past," zei de trainer die hier bij stond.
Ik rolde met mijn ogen. "Alsof je daar tubes verf hebt," zei ik eigenwijs.
Hij mompelde wat binnenmonds en besteedde aandacht aan het meisje dat er ook bij was komen zitten. Ik haalde al het verf van mijn gezicht af. "Dus, heb je al bondgenoten?" vroeg ik het meisje van 12.
Ze schudde spijtig haar hoofd. "Nee, maar ik denk ook niet dat je bondgenoten kunt vertrouwen. Ze steken je op gegeven moment in je slaap toch wel neer," zei ze wantrouwend.
"Niet allemaal," sprak ik tegen, "dus, wat dacht je van een bondgenootschap?"
Ze spoot geschrokken haar verf over de trainer heen die zijn toppunt van chagrijnigheid zojuist behaald had. Ze mompelde snel een verontschuldiging terwijl ik helemaal dood van het lachen ging. "Hoe bedoel je, een bondgenootschap?" zei ze blozend.
Ik veegde wat ontsnapte tranen weg. "Je weet wel, dat we samen werken. En ik beloof je niet in je slaap neer te steken," grinnikte ik.
"Maar jij bent een beroeps!" riep ze zowat.
"Nee hoor, ik kom alleen uit een rijk district en heb hiervoor getraind. Oké, beetje beroeps dan. Maar ik wil niet met hun samenwerken," was mijn fantastische uitleg.
Ze knikte een beetje wantrouwend. "Geloof me nou maar, ik vind het gewoon ziek dat uit een district twee 12-jarigen meedoen. Dus ik wil jullie helpen."
Haar gezicht stond niet meer wantrouwend meer, maar nu verbaasd. "Jij wilt je leven opofferen zodat ik of Loren weer thuis komt?" vroeg ze.
Ik knikte simpel. "Ja, ik hoef toch niet naar huis. Ze zullen me toch niet missen."
Ze keek me meelevend aan, maar dat negeerde ik. "Zullen we dan de trainingen samen doen? Dat is veel gezelliger," vroeg ze blozend.
Ik knikte blij en we liepen naar vuurtje stoken. Al snel hadden we het beiden onder de knie en op gegeven moment kwam Justin erbij zitten en Loren ook. Al snel hadden we met z'n vieren een bondgenootschap. "Dus, niemand vermoord elkaar in hun slaap, oké?" vroeg Anna, het meisje uit 12.
We schoten in de lach en beloofden het. Al snel was de lunch en gingen we met z'n allen in aan een tafel zitten. De beroeps keken ons giftig aan, waarschijnlijk zagen ze dit als 'verraad'. Ik gaf ze een giftige blik terug en twee wendden snel hun hoofd af. Losers.
Reageer (2)
Please. Ga snel verder.
1 decennium geledenOhh, dat vind ik echt zo lief van haar, hé<3
1 decennium geleden