Hoofdstuk 1: 1
Het was nu ongeveer 2 weken geleden sinds mijn eerste hallucinatie. Sindsdien had ik er al een stuk of 5 gehad: een man die in een kraai veranderde, een vrouw die veranderde in een mol en de grond in kroop, een bloem die, na een paar woordjes van de buurvrouw, uitgroeide tot een struik. En nu zat ik bij de psychiater vragen te beantwoorden die nergens op sloegen.
'Heb je de laatste tijd last gehad van veel hoofdpijn?'
Ik schrok op uit mijn gedachten en keek de psychiater vragend aan: 'Wat zei u?'
'Of je de laatste tijd last hebt van hoofdpijn.' zei hij, nu ietwat geïrriteerd.
'Nee niet dat ik weet.'
Wat was die man irritant zeg, allemaal nutteloze vragen stellen en daarna ook nog verwachten dat ik daarbij niet in slaap viel. Ze konden me allemaal de pot op; eerst mijn ouders die meteen bezorgd waren toen ik ze over de kraaienman vertelde, toen mijn vrienden die me voor gek verklaarden en nu die stomme psychiater met zijn gedoe over hoofdpijn.
'.. Wil je nu even opletten?' Hij leek nu wel erg geïrriteerd, met z'n enorme walrussnor was dat duidelijk te zien: hij zat er steeds mee te frunniken.
'We stoppen ermee voor vandaag, dit heeft geen nut zo!' Eindelijk, dat werd tijd!
'Oké!' zei ik. Ik pakte mijn jas, liep naar de deur, zei de psychiater gedag en stapte naar buiten, de kou in. Ik liep naar de Dorpsstraat en volgde die tot de markt, sloeg rechtsaf naar het enige vrijstaande huis in de straat; dat van mijn ouders. Mijn ouders hadden het vijf jaar geleden laten bouwen, omdat ons vorige huis te klein zou worden aangezien mijn moeder toen zwanger was. Nu had ik een zusje van vier, .. dat zeer energiek door het hele huis rende. Gelukkig was ze vanochtend naar een vriendinnetje gegaan, zodat ik alleen thuis was. Mijn ouders waren rijk en hadden dus ook een zeer mooi huis met de allernieuwste snufjes. Een van die snufjes was een deur met slot, zo'n slot was heel handig want zo kon je je huis op "slot" doen in plaats van zo'n zware grendel. Je kon meerdere sleutels voor een deur gebruiken, die sleutels waren een soort van ijzeren staafjes met wat patronen die je in het slot moest steken en omdraaien, waardoor de deur open ging. Zo als ik al verwachtte was er niemand thuis, dus liep ik meteen naar de kast waaruit ik een paar koekjes pakte en mee naar mijn kamer nam, daar at ik ze op en pakte mijn boek erbij, ja mijn ouders kunnen zelfs boeken betalen! De handgeschreven letters stonden sierlijk op de bladzijden van perkament, alleen de rijke edelen konden zoiets betalen, mijn vader was dan ook wel burgemeester, maar ook voor ons was zo'n boek eigenlijk te duur, ik had het dan ook voor m'n verjaardag gekregen, aangezien ik dat erg graag wilde. Het boek ging over mythische wezens zoals draken en griffioenen, de pagina's waren prachtig geïllustreerd. Ik bladerde door het boek en kwam op een gegeven moment bij een plaatje van een vrouw die zwarte veren over haar hele lichaam had en klauwen in plaats van voeten: de Xorlan. Ik keek nog eens goed. Keek beter, en opeens zag ik het! Het plaatje wat ik daar zag leek sprekend op een stadium wat de man van mijn hallucinatie had doorgemaakt! Daar had ik mijn hallucinatie dus vandaan. In de verhalen over de Xorlan was de transformatie duidelijk beschreven, iedereen kende ze:
Lang, lang geleden, woonde er in de bossen een volk genaamd Xorlan. Dit volk, bestaande uit drie stammen, had de kracht om in een vogel te veranderen. Je had de Raven, de Merels en de Kraaien. Dit volk was zo wreed dat niemand zich de bossen in waagde en de ene waaghals die dat wél deed kwam er niet meer uit of kwam bloedend, met gebroken botten en angstaanjagende verhalen terug. De meeste verhalen gingen over de wreedheden die je daar aangedaan werden: van hordes mens-vogels die naar je lichaam pikten, tot brandende takken die over je huid heen gewreven werden. Maar het meest angstaanjagendste waren toch wel de verhalen over de transformaties van de Xorlan: Eerst krompen de Xorlan ineen van de pijn, waarna hun voeten krompen en in klauwen veranderden. Daarna krompen hun lichamen en groeiden er veren uit hun huid, waarna hun armen uitgroeiden tot vleugels. Tenslotte kregen ze een snavel, verschrompelden hun oren en kregen ze zwarte kraaloogjes. Tot vandaag de dag aan doen deze verhalen nog steeds de ronde, ook al zijn de bossen waar ze in woonden platgebrand door de koning; men zegt dat er toen de vlammen hun leefgebied betraden er een kleine wolk vogels aan de horizon verdween.
Ja, daar moest ik die hallucinatie vandaan hebben, dan waren die anderen waarschijnlijk ook verklaarbaar; ik had vast een te grote fantasie.
Maar toen hij naar zijn raam liep om naar buiten te kijken zag hij dat de struik van de buurvrouw er nog steeds stond.
Reageer (2)
Klinkt cool!
1 decennium geledenSchrijf snel verder pleaszz!
wow, het is al best lang Verder
1 decennium geleden