*28: cavia
De kamer waarin ik terechtkwam was groot. Alles was groot. Mijn tanden knarsten over elkaar, maar iets klopte niet. Ze waren namelijk te groot. Ik wilde roepen, maar alles wat ik over mijn keel kreeg was een klaaglijk gepiep. Ik vloot tussen mijn te langen tanden door. Mijn lichaam maakte daarna een rollend geluid. RRRRRRR. Wat was er met me aan de hand. Voor me lag mijn toverstaf, ik liep ernaartoe, ook dat was te groot. En toen zag ik ze voor het eerst. Snorharen. Alweer maakte ik van ergernis dat rollende geluid. Ik draaide mijn onmogelijk zware hoofd en merkte dat ik op vier poten liep. Mijn vacht -ik had een vacht- was zwart en wit. Mijn voetjes roze. De deur ging open, twee veel te grote mensen kwamen binnen. Alsof mijn lichaam besloot wat ik al zou doen, schoot ik onder de veel te grote sofa.
'Natasha?' Een ver dragende stem, luid in mijn oren, al wist ik dat hij niet riep. Nou, waarom ook niet. 'Waar is Natasha?' De tweede persoon zei niets tegen Draco, wiens stem ik zelf in dit lijf herkende.
'Onder de zetel.' Zei de tweede stem na een tijd. Hoe wisten ze dat toch allemaal. Ik hield me stil.
'Natasha past nooit onder de zetel, professor. Daar past geen mens onder.'
Alweer een stilte ging voorbij voordat ik iemand naar de zetel zag lopen en op zijn knieën zag gaan zitten. Draco's blonde haren verschenen eerder dan zijn veel te grote gezicht. Hij grijnsde even, en ik vroeg me af wat er te lachen viel. Deze dag was een ramp. Mijn moeder was dood, mijn vader was mijn echte vader nooit geweest en ik was nota bene een cavia. Daar was dat klaaglijke gepiep weer, in plaats van de woorden die ik eigenlijk naar hem toe wilde gooien. Zijn hand reek naar mijn hoofdje, ik bleef zitten. Hij streelde mijn vacht, liever dan hij ooit mijn haar had gestreeld. Daarna greep hij mij helemaal vast en trok me onder de zetel uit. Mijn pootjes vochten verdedigend naar zijn hand terwijl hij veel te hard in mijn lijf kneep. De lucht verliet mijn longen, en er kwam geen nieuwe in de plaats. Ik piep zo hard als het kan.
'Draco, behalve als je van plan bent haar dood te knijpen, raad ik je aan haar anders vast te nemen.' Sneep's rustige advies laat Draco even opkijken, waarna hij minder hard knijpt. Daarna zet hij mij gewoon op zijn hand.
'Ze is zo klein.' Ik ga liggen, het rare feit dat mijn poten te klein zouden moeten zijn om mijn lichaam te dragen zwiept door mijn hoofd als ze pijn beginnen te doen.
'Geef haar wat te eten, cavia's moeten blijven eten.' Blijven eten? Was ik daarom zo dik? Ik fluit weer tussen mijn tanden door, het is eigenlijk een leuk gevoel. Het lijkt op zingen, alleen hoger dan iemand ooit gezongen heeft, waarschijnlijk. nonchalant houd Draco me wat gras voor, absoluut geen idee waar hij het vandaan heeft. Ik haal mijn harige neus op.
no way dat ik gras ga eten, wil ik zeggen. Alleen wat zacht gesnor komt uit mijn keel. Wat is er mis met een appel? Cavia's eten appels hoor!
'Ze is grappig.' Hij leunt achteruit en ploft in de zetel. Ik vlieg een eindje omhoog en beland terug op zijn arm. Mijn nagels zorgen ervoor dat ik er niet af glijd. Ik fluit weer, wat kan ik anders doen? Draco zucht.
'Kun je haar niet terug veranderen ofzo? Dat gepiep is nogal raar. Geen idee wat ze te vertellen heeft.' Sneep schud zijn hoofd.
oh, ik zal je zeggen wat ik te vertellen heb! ik ben een verd*mde cavia, en jij geeft me gras. Ik wil écht eten. En ik verhonger zowat hier! Al het antwoord dat ik krijg is meer en meer gegrinnik. En een hand die me aait.
blijf van me af! zal ik jouw eens aaien! denk je dat het leuk is? Hier zit nog altijd een mens hoor! een mehens! Ik heb honger, wil je me dood ofzo? Mijn oren bewegen mee zodra ik me echt kwaad begin te maken.
Als bij wonder krijg ik eindelijk een halve appel voorgeschoteld. Gewassen en geschild nog wel.
nou, was dat zo moeilijk? Blij begin ik te klagen, al vind ik het wel raar om uit een mensenhand te eten. Ik voel me verd*md klein.
Reageer (1)
haha grappig
1 decennium geledenmij lijkt het best stoer om een cavia te zijn(H)