11. De reacties
Ik loop zo snel mogelijk naar mijn kluisje, daar stop ik mijn boeken in die ik eerst even niet nodig heb. Dan loop ik naar het lokaal waar ik zo meteen les heb.
Bij het lokaal staan al meerdere mensen. Ze kijken mij verbaasd aan als ze mijn verband opmerken. Su komt snel naar mij toelopen.
“Gaat het wel?” vraagt ze bezorgd.
“Ja hoor. Mijn been en hoofd doen een beetje zeer, maar ik kom de dag wel door hoor.” zeg ik met een zelfverzekerde glimlach op mijn gezicht.
“Hoe ben je eigenlijk op school gekomen? Je hebt toch niet gefietst hé?!” zegt Su nu nog bezorgder.
“Nee ik ben met de auto gekomen.” zeg ik met nog steeds een zelfverzekerde glimlach op mijn gezicht. Su kijkt mij vragend aan.
“Je hebt toch helemaal geen auto?” zegt ze dan.
“Ik heb vanochtend een auto gekregen van mijn vader zodat ik weer op tijd thuis kan komen.” zeg ik.
“Wat voor auto?” vraagt Su nu helemaal nieuwsgierig.
“Een Freelander. Echt helemaal nieuw. Ik wist niet wat ik zag vanochtend.” zeg ik met een glunderende lach op mijn gezicht.
“Echt wat cool.” zegt Su waarna ze wel een beetje bedenkelijk gaat kijken.
“Weet je niet wat een Freelander is?” vraag ik omdat ik niet snap waarom ze zo bedenkelijk kijkt.
“Ik weet wel wat een Freelander is. Maar heb je zomaar een auto gekregen zodat je weer op tijd thuis kan komen?” zegt ze nog steeds bedenkelijk kijkend.
“Ja. Voor mijn vader zijn regels heel erg belangrijk en ik kon ze gister niet nakomen omdat ik niet kon fietsen.” zeg ik met een zelfverzekerde glimlach in de hoop dat ze niet verder gaat vragen. Want ik kan wel goed liegen, maar ik hou niet van liegen.
De bel gaat en de leraar komt er gehaast aanlopen. Su en ik gaan naast elkaar zitten en de les begint al snel.
“Heb je je alweer iets van gister kunnen herinneren?” vraagt Su als de leraar heel even niet op ons let.
“Nee. Vanaf dat ik weg fietste van het strand totdat ik weer wakker werd en daarna direct mijn hoofd stootte.” zeg ik waarna ik besef dat ik ook niet echt moeite heb gedaan om me te herinneren wat er nou eigenlijk gebeurd is.
De leraar kijkt ons even boos aan en ons gesprek stopt dan ook.
De bel gaat en Su slaakt direct een zucht.
“Wat was dat een saaie les.” fluistert ze tegen mij, omdat de leraar vlak voor onze tafel staat. Ik knik als teken dat ik het helemaal met haar eens ben.
We lopen rustig naar de kantine. Telkens als ik een te grote stap neem met mijn been in het verband gaat er een pijnscheut door me heen. Mijn gezicht is dus ook verwrongen van pijn.
“Gaat het wel?” vraagt Su als ze mijn gezicht opmerkt als we eindelijk in de kantine zijn.
“Piper! Wat is er met jou gebeurd?!” gilt Rianne als ze mij ziet.
“Klein ongelukje gehad.” zeg ik waarna ik even glimlach. Maar die glimlach kan ik niet lang behouden want mijn hoofd en mijn been doen ontzettend zeer.
“Gaat het wel?” vraagt Rianne bezorgd omdat ze ziet dat mijn gezicht verwrongen is van pijn.
“Mijn been en mijn hoofd doet zeer.” zeg ik waarna ik snel op een stoel ga zitten. Een zucht verlaat mijn mond en Su en Rianne kijken mij bezorgd aan.
“Wat zei je vader?” vraagt Su en gaat nog bezorgder kijken. Rianne kijkt Su een beetje raar aan. Alsof ze wil zeggen Wat heeft die vader er nou mee te maken.
“Je ziet het resultaat op de parkeerplaats.” zeg ik met een kleine glimlach. Rianne kijkt mij nu aan alsof ik gek ben geworden.
“Ik heb een auto gekregen. Zodat ik op tijd thuis kan zijn.” zeg ik waardoor Rianne mij bewonderd aankijkt.
“Je hebt gewoon zomaar een auto van je vader gekregen?” vraagt Rianne helemaal verbaasd.
Ik vertrouw mijn vriendinnen, maar ik ga ze echt niet vertellen dat mijn vader mij slaat. Ik denk niet dat ik het ooit tegen iemand ga zeggen. Degene tegen wie ik het zou vertellen zou zich alleen maar zorgen
gaan maken en dat hoeft echt niet.
“Ja mijn vader en ik hadden doordat ik gister te laat was een grote ruzie. Zo wil hij sorry zeggen.” zeg ik maar.
Nadat mijn moeder en zus zijn overleden kan ik mensen niet zo heel goed meer vertrouwen. Ik vertel Su en Rianne wel allerlei dingen, maar niet de dingen die er bij mij echt toedoen. Wat ik echt voel en wat er echt in me omgaat. Vele mensen zouden zeggen dat we elkaar dan geen vriendinnen kunnen noemen, maar ik vind dat ze mijn vriendinnen zijn. Maar ik wil ze niet verliezen dus vertel ik ze niets, want dan gaan ze medelijden met me krijgen en daar kan ik niet tegen. Dus dan zou ik ze waarschijnlijk afstoten.
Rianne kijkt mij aan alsof ze me niet gelooft. Ik zou het wel begrijpen als ze mij niet zou begrijpen, maar ik weet ook dat ik liever heb dat ze niet verder vraagt.
“Mijn vader had me al eerder gezegd dat ik een auto zou krijgen. Maar ik heb er nooit om gevraagd omdat ik het met een fiets ook makkelijk kan. Maar nu alleen dus even niet. Niet dat ik mijn auto weer moet terug geven.” zeg ik. Het is geen leugen, mijn vader heeft eens gezegd toen mijn moeder nog leefde dat hij Rowan en mij een auto zou geven als we er aan toe waren. Maar dat ging natuurlijk over en nu is er een andere reden.
Su en Rianne kijken mij verbaasd aan.
“Wat?!?!?!” zeg ik boos. Waardoor zij mij gekwetst aankijken en ik voel me direct schuldig.
“Sorry. Ik ben niet helemaal lekker. Maar dat moet ik niet op jullie afreageren. Sorry.” zeg ik, waarna ik direct een knuffel krijg van Su.
“Ik snap dat je je niet lekker voelt. En we moeten niet verder vragen over die auto. Wij zijn gewoon een beetje jaloers dat wij niet zomaar een auto van onze ouders hebben gekregen.” zegt Su waarna ze Rianne aankijkt. Rianne knikt, als teken dat ze inderdaad een beetje jaloers is.
Reageer (2)
haha leuk!
1 decennium geleden