2
“Laat me los!”. Ik probeer me met alle macht mezelf los te rukken uit de armen van deze man, deze man die doet alsof hij mijn vader is. “En je blijft daar, heb je dat goed begrepen!”. Zijn woorden dwalen door mijn hoofd, ik moet dus hier blijven, zonder eten of iets anders. Ik sleep mezelf naar mijn bed en val in slaap.
Ik word wakker van een luide bel. “stomme wekker” zeg ik met mijn schorre ‘ik ben net uit bed stem’ . Mijn hele lichaam doet pijn, ik loop naar de badkamer en kijk in de spiegel. Mijn hele wang is rood met blauw en opgezwollen. Mijn pols is ook dik en er zitten een paar blauwe plekken op. Ik poets mijn tanden extra lang, wat smaakt bloed vies. Ik kijk in de spiegel en kam mijn blonde haar, mijn zusje had ook blond haar. Golvend langs haar gezicht. Ik haat mijn haar, telkens als ik in de spiegel kijk denk ik aan haar omdat we zoveel op elkaar lijken. Het blonde haar heb ik van mijn moeder geërfd. Als ik terug loop naar mijn kamer, loop ik ook langs haar kamer, de kamer die van mijn zusje was. Ik denk terug aan de dag van het ongeluk. Het was 2 jaar geleden, precies. Ze zou samen met mijn vader naar Canada gaan, naar mijn opa en oma. Ik kon niet mee want ik was heel erg ziek, longontsteking en griep en zo. Mijn moeder bleef thuis om voor mij te zorgen. Ik wou zo graag mee dat ik alle deuren en ramen op slot had gedaan en de sleutels verstopt. ‘Emiel, door jou hebben we onze vlucht gemist!’ ‘maar pap, ik wil zo graag mee’. ‘Emiel, je bent te ziek, volgende keer mag je mee, beloofd’.
Maar er kwam geen volgende keer. Het vliegtuig die ze erna namen was neergestort. Ik had gehoord dat “één op de miljoen vliegtuigen problemen heeft en kan neerstorten. En juist daar zaten mijn vader en zusje in. Ik heb het mezelf nooit vergeven, het was mijn schuld, ik had ze gewoon moeten laten gaan. Mijn moeder heeft het me ook nooit vergeven. Op school ging het slechter, ik spijbelde veel, ik ben 3 niveaus gezakt. Ik leef samen met een constant dronken moeder en met wat het moet voorstellen nieuwe vader Freek. Ik word er niet gelukkig van. Mijn moeder ging vaak naar de kroeg om haar verdriet weg te drinken. Ik vond het best ik zorgde voor mijn eigen eten en zij kwam thuis alsof alles weer goed was. maar ik ben boos. Op mezelf, Freek maar vooral op mijn moeder, ze doet alsof Maria en mijn vader nooit hebben bestaan, alsof ze nooit getrouwd is en nooit een tweede kind heeft gehad. Door die Freek is mijn moeder thuis gaan blijven en thuis gaan drinken, Freek werkt bij de kroeg waar mijn moeder altijd kwam, zo hadden ze elkaar leren kennen. Nu woont hij bij ons, mijn moeder heeft drank en Freek een dak boven zijn hoofd, eten en een bed. Mijn moeder ligt toch de hele dag in bed dus kan Freek mij mooi pijn doen en irriteren, ik ben toch zijn kind niet dus maakt het niet uit. Ze heeft me alleen gelaten.
Ik loop naar mijn kamer en doe de kast open, ik doe een wit shirt aan en mijn vaders vest, het enige wat ik heb kunnen redden uit mijn vaders kast voordat mijn moeder het weggaf en verbrande. Ik doe hem aan, hij is veel te groot maar voelt vertrouwd aan. Over mijn broek hoef ik niet lang na te denken ik heb er twee, twee spijkerbroeken, dan maar die van eergisteren, die andere zit onder het zand en bloed. Ik pak mijn schoenen, trek ze aan en loop naar beneden, mijn moeder slaapt nog en Freek zit vast weer bij een vriend. Ik kijk in de kast of er nog brood is. Nee. Er is zoals gewoonlijk nooit brood. Ik pak een appel en begin er aan te eten. Het is half acht, school begint om half negen en het is vijf minuten fietsen dus heb ik nog genoeg tijd. Ik kijk of er nog geld in het laatje licht om eten te kopen op school. Nee, geen geld. Ik durf niet naar mijn moeder om haar zo vroeg wakker te maken en om geld te vragen, dan maak ik haar chagrijnig voor de rest van de week. Ik hoop dat Daniel op school is, mijn enige vriend. Van hem krijg ik soms wat te eten. Hij is de enige die weet hoe het er bij mij thuis aan toe gaat. Ik heb geen zin om naar mijn mentor te gaan, dan moet ik naar een psychiater en misschien wel een gastgezin, dat wil ik niet. ik pak mijn tas in, doe mijn jas aan en fiets naar school.
Er zijn nog geen reacties.