*2
Langzaam word ik me weer bewust van het leven. Alsof ik een hele lange tijd heb geslapen. Ik probeer geluid over mijn lippen te krijgen, wat niet lukt. mijn mond voelt droog aan en mijn lippen zijn gebarsten. Met een raar gevoel verval ik weer in het duister, alsof mijn lichaam me ergens toe dwingt.
Zoekend naar een uitweg kijk ik angstig rond. De Zoekers zijn overal. Hier stopt het leven. Ik weet wat er gaat gebeuren. Mijn benen tintelen en mijn hart klopt gejaagd in mijn keel, alsof het me verder wil duwen, naar veiligheid. Maar waar is de veiligheid? Alweer flitsen mijn ogen over het tiental zoekers. Dan, alsof een mirakel optreed, zie ik een gat tussen hun formatie. De gedachte dat dit mijn laatste kans is om te ontsnappen flits door mijn gedachten. Ik zet me schrap en spurt op het gat af. De wereld draait opeens in slow-motion. De Zoekers reageren en springen op me af, ze zijn in betere conditie dan ik ben. De honger en het weinige eten de laatste tijd heeft me afgezwakt. Door een hand aan mijn mouw struikel ik, de Zoeker springt bovenop me en houd me in een houdgreep. Dit is het einde. Alsof hij voor me staat, zie ik zijn gezicht. HEM. Mijn hand reikt naar hem uit, mijn lippen prevelen een paar woorden. De geur van sinaasappels komen me tegemoet. Ik houd mijn adem in, maar de geur is overal. Wetend dat het een van hun middeltjes is om mensen te verdoven, reik ik verder naar zijn uitgestoken hand. Ik zal hem nooit meer zien. Dit is het einde.
'Het spijt me..' fluister ik, maar de slaap wist zijn naam uit mijn geheugen. Zijn gezicht vervaagd. De wereld draait een keer ondersteboven en terug, en dan is alles weg.
Mijn ogen flitsen open en gedesoriënteerd kijk ik rond. Het is een witte kamer. Een veilige sfeer omringt me en dan besef ik weer wie ik ben. Ademt Zacht. Ja, dat was mijn naam. Maar waar was ik? Ik kreun, het eerste geluid dat over mijn lippen komt, maar het is niet mijn stem. Dit zijn niet mijn lippen. Ik adem diep in en uit, dieper dan ik ooit had gedaan. Dit was niet mijn lichaam. Mijn hand bevrijd zich uit een te ontspannen houding en wrijft in mijn hals. Het litteken prikt nog een beetje, maar ik denk dat het komt omdat ik besef dat het nieuw is. Een paar voetstappen weerklinkt in de gang. Scherper dan ik ooit heb gehoord. tik tik tik tik . Het weergalmt in mijn hoofd en lijkt diepe sporen na te laten. Hoofdpijn? Ja hoofdpijn. Ik wacht tot de vrouw mijn kamer binnenkomt.
'Dus je bent wakker?' Zegt ze opgelaten. Een bezorgde blik trekt over haar gezicht en verdwijnt dan weer als het mijne ontspant.
'Waar ben ik? Waar is mijn lichaam?' Ze tuit haar lippen, alsof ze iets moeilijks moet uitleggen aan een kleuter. Dan neemt ze een stoel en schuift die dichter tegen het bed waar ik op lig.
'Je lichaam was te zwak. Niet gezond. We hebben het afgevoerd.' Legt ze simpel uit. Een rare steek gaat door me heen. Alsof er iets doodging waar je zielsveel van hield.
'O' Breng ik uit. 'Nou, dat is naar, het begon net te wennen.' Ik dacht aan mijn tijd bij de Bloemen, de eerste planeet die ik had bereist, en hoe makkelijk het was om daar aan je lichaam te wennen.
'Dat doen we allemaal wel, niet?' Vraagt ze vriendelijk voor ze een doosje neemt. 'Vertel een, Ademt Zacht. Voel je nog ergens pijn? We weten niet hoe deze mens met haar lichaam omging, natuurlijk hebben we alles grondig bekeken. Maar zeg jij het maar.' Ik was verbaasd over het gebrek aan vertrouwen dat ze had in de moderne apparatuur en onderzocht mijn lichaam grondig. Ik ging zitten op het bed, het papier knisperde. Mijn benen voelden sterk en gewillig aan, mijn armen en vingers bewogen soepel. Dit lichaam was van een danseres geweest.
'Het zwanenmeer.' Verzuchtte een stemmetje in mijn hoofd droevig. Ik groef verder door naar de herinnering, maar vond niets. Geen podium, alleen de naam van het ballet. Ik schudde mijn hoofd.
'Behalve de hoofdpijn is alles in orde met het lichaam.' Zei ik even vriendelijk terug. Het was geen wonder dat ze zo bezorgd was, iedereen hier was bezorgd om elkaar.
'Wel, ik geef je een pilletje tegen de pijn, en dan kan je gaan. We hebben wat informatie voor je bij de infobalie, waaronder het adres dat je toegewezen kreeg, je kent het wel.' Ze glimlachte naar me en draaide zich om naar de kast. Ze haalde er een wit potje uit. Geen Pijn stond erop. Gehoorzaam nam ik het aan en legde het op mijn tong. De hoofdpijn smolt samen met het pilletje. Daarna volgde ik de Genezer naar de balie.
Er zijn nog geen reacties.