A New dawn
In de verte zag ik de ivoren muren van het paleis. De plek waar ik was opgegroeid, nouja voor zover dat mogelijk was. Hoe indrukwekkend het was vanuit de verte, hoe mooi de muren waren als je ervoor stond. Alles was perfect geweest, tot die ene dag. Langzaam werd het duister om me heen, en de muren van het paleis begonnen weer te branden.''Sheila...'' Klonk ineens een duistere stem en ik draaide me om. Daar stond hij, de sterkste Demon die er bestond. Mijn tegenpool, het slechtste van het slechtste. Maar tot ieders schrik was het een vrouw. Iedereen had wel een man verwacht, maar ik, ik verwachtte niks meer. Ik had al genoeg verloren in mijn leven. ''Je kunt niet voor me wegrennen klein meisje. Ik heb een eeuwigheid gewacht op jou en nu zul jij me niet ontkomen.'' Die stem was enger dan welke stem dan ook.
Geschrokken schoot ik overeind en staarde voor me uit. Het duurde even voordat mijn ogen aan het donker waren gewend en ik besefte waar ik was. Ik was weer in diezelfde kamer, in datzelfde weeshuis. Ik leefde hier nu al een aantal jaar. Elke dag was exact hetzelfde als de vorige, maar vandaag was toch anders. Ze had nu iemand om tegen te praten, iemand die met haar wilde praten. Stilletjes kleedde ik me aan en sjokte naar de eetzaal. Die droom wilde mijn netvlies niet verlaten. en waarom had ze een eeuwigheid gewacht, was dit een of andere boodschap ofzo? Ik zuchtte en plofte langzaam neer op mijn gewoonlijke plek, ver weg bij de rest vandaan. Mijn moeder had me gewaarschuwd om zo min mogelijk contact te zoeken met dit ras. Het ras waarover wij hoeden. Maar toch deed ik het, ik was niks voor niks de koppigste prinses uit onze geschiedenis. Hoe sneller ik mijn ontbijt naar binnen werkte hoe sneller ik op weg kon. Zodra ik klaar was liep ik de eetzaal uit en pakte op mijn kamer mijn boeken. Toen ik klaar was pakte ik nog mijn jas en bekeek mezelf in de spiegel. Mijn vroeger mooie figuurtje was echt compleet verpest. Soms wenste ik dat ik de tijd terug kon draaiden, maar ik had geen andere keus dan met dit lichaam te leven. Als veel omging met de mensen dan zou ik teveel opvallen en dan in de problemen komen. Met een zucht keerde ik mijn spiegelbeeld de rug toe en sjokte met mijn tas over mijn schouder mijn kamer uit. Op weg naar de bus...
Er zijn nog geen reacties.