Why do you wanna help me out of my problems (Tom lovestory) 58

Jullie gingen naar jullie lokaal toe. Je zat achterin naast Annelies. Je zag Daan binnen komen en meteen begonnen Andrew en Jeffrey terug te lachen. Daan ging zo ver mogelijk van jullie zitten en Megan ging naast hem zitten maar die besteedde geen aandacht aan haar. Hoe heerlijk kon de ochtend toch beginnen. Het werd nog heerlijker toen jij en Andrew de les werden uitgezet. jij: ga je mee? Andrew: naar? jij: buiten. Andrew knikte en jullie gingen naar buiten toe. Buiten staken jullie een sigaret op. Andrew begon te vertellen hoe het in de stad was met Jeffrey en Annelies en je wou dat je geen huisarrest had gehad. Andrew: we zullen dat nog wel doen hoor. Je lachte eens en knikte. Wat was het toch fijn om zulke gesprekken te hebben met je beste vriend. Andrew: wat ga je eigenlijk woensdag doen? Jij: geen idee. Andrew: jij bent waarschijnlijk bij Tom? jij: ik zou het echt niet weten. Ik weet alleen dat ik zou moeten studeren voor de examens. Andrew: ow ja wanneer hadden we examens. jij: vrijdag. Andrew keek je verschrikt aan. Andrew: nu de vrijdag al?! jij: ja. Hij keek je nog even met grote ogen aan en ging toen naast je zitten op een bankje. jij: geen zorgen Andrew, jij bent slim. Andrew: heb je eens naar jou gekeken dan? jij: ja in de spiegel. Andrew keek je even droog aan. Andrew: jij studeert bijna nooit en je haalt bangelijk goede punten. Volgens mij heb jij echt een fotografisch geheugen. Je keek Andrew lachend aan. jij: ik let gewoon beter dan jou op. Andrew: daarom zit je hier naast mij zeker. Je duwde hem lachend van het bankje af en hij trok je mee waardoor je op hem viel. Nu gingen jullie al helemaal strijk terwijl de bel juist was gegaan. Andrew: moeten we niet naar de les? jij: wat hebben we? Andrew: haha lichamelijke opvoeding. Ik hoop dat we weer gaan voetballen. Jullie stonden recht en gingen vervolgens naar de kleedkamers toe. Je zag binnen Annelies al omgekleed zitten en jij kleedde je ook snel om. Annelies: heb jij al kunnen studeren voor de examens? jij: nee maar dat moet niet, volgens Andrew heb ik een fotografisch geheugen. Annelies: gelukzak. jij: maar jij gaat dat goed doen, echt waar. Ze knikte en jullie gingen daarna naar de sportzaal toe.