XVI

Stefan rent een paar gangen door op zoek naar de kelder. Opeens hoort hij een soort knal: ze zijn de poort aan het inbeuken. Stefan loopt sneller door. Dan aan het einde van de gang ziet hij een mooi versierde deur. Hij gaat erdoor, verbaasd dat hij niet op slot zit. Nadat hij een trap is af gegaan, ziet hij in het midden van de kamer een doodskist. Hij is zwart en mooi versierd. Stefan weet dat de graaf daarin ligt. Opeens durft hij niet meer.Wat als de graaf boos is? Wat als hij... Kom op Stefan je kwam helemaal hierheen om hem te redden en nu durf je niet meer? Lafaard.
Stefan stapt naar de kist en licht het deksel op. Maar...het gaat niet omhoog! Het deksel is veel te zwaar! Hij zucht en laat zich tegen de kist vallen.Nu wat? Ben ik eindelijk bij de graaf, krijg ik het deksel niet open! Dan hoort hij de dorpelingen, ze zijn al binnen! Stefan probeert het deksel weer op te lichten, weer lukt het niet. Hij verliest zijn geduld en klopt erop. Opeens gaat het deksel open, de graaf gaat recht op zitten."Stefan? Wat doe jij hier?""Euhm, de dorpelingen zijn het kasteel binnengedrongen." De graaf schrikt,"Wat?!""De dorpelingen...""Ik heb je gehoord! Kom mee!"