Chapter Three. New tasks and abandonment. 3.3
Mijn ogen voelden zwaar aan, wanneer ik ze probeerde te openen. Ik keek om me heen en besefte dat dit niet meer het verboden bos was; ik lag niet meer tussen de bladeren, maar in een bed. Ik probeerde op te staan, tot ik ineens een helse pijn in mijn spieren voelde. Ik schrok op wanneer er ineens iemand stampend mijn kamer binnengerend kwam.
‘Evanthe Madelaine James, ga als de donder weer in bed liggen,’ krijste madame Pomfrey.
Meteen hoorde ik allerlei gestommel komen van naast mijn bed. Verschrikt keek ik op om te zien wie die herrie veroorzaakte. Een zwartharige jongen met een bril kwam boven mijn bed uit en keek verschrikt om zich heen. Hij had hier duidelijk geslapen. Maar waarom? Ik draaide me weer om en keek madame Pomfrey weer aan, die me met een bedreigende blik aankeek. Ik keek haar verschrikt aan –door deze blik kwam ze namelijk verschrikkelijk intimiderend over; ze zag eruit alsof ze me eventueel hardhandig mijn bed in zou helpen= en besloot toch dus maar te gaan liggen. Snel klom ik het bed weer in en sloeg de dekens om me heen. De warmte straalde er meteen vanaf en ik merkte dat ik het heerlijk vond, mijn lichaam was namelijk steenkoud.
‘Wat doe ik hier?’ vroeg ik aan niemand in het bijzonder.
‘Je bent onderkoeld geraakt. Je hebt geluk dat deze jongen je gevonden had in het bos, anders was alles vast minder goed afgelopen,’ legde Pomfrey uit.
Ik keek Harry even dankbaar aan, waarna hij me een knipoog gaf, ‘Heel erg bedankt, Harry. Hoe kan ik je ooit bedanken?’
Natuurlijk was dit een retorische vraag. Iets wat je hoort te zeggen wanneer iemand iets voor je gedaan heeft. Wanneer je wil zeggen dat je iemand dankbaar bent, wordt er meestal gezegd; “Hoe kan ik je ooit bedanken?”. Natuurlijk bedoelde ik er niet mee dat ik zijn slaaf zou gaan spelen, al was ik hem heel dankbaar voor het redden van mijn leven. Echter was er aan de grijns van Harry te zien dat hij er anders over dacht, of beter gezegd; er anders over wílde denken.
‘Ik weet wel iets,’ grijnsde hij.
‘Vertel,’ zuchtte ik.
‘Zaterdag mogen we naar Zweinsveld.. Dus, zou je met me mee willen gaan?’
Hoewel hij op een vraagtoon zei, was het toch geen echte vraag. Ik kon niet eens nee zeggen, hoe graag ik het ook wilde. Aan de andere kant, het zou vast niet zo erg gaan aflopen als mijn vorige uitje naar Zweinsveld –in de rondte geslingerd door de beukwilg, het sneeuwballengevecht, de overdaad aan boterbiertjes, etc.- Dus ik besloot dat het geen kwaad zou kunnen. Bovendien was dit een gouden kans voor mijn plan, mijn missie.
‘Natuurlijk, lijkt me leuk,’ glimlachte ik.
Ik keek even om me heen en merkte dat het nog aardig donker was, wat zou betekenen dat het nog nacht was.
‘Het is drie uur. Probeer nog maar wat te slapen,’ zei Harry, alsof hij mijn gedachten had gelezen.
‘Waarom ben je hier gebleven?’ vroeg ik. Zijn gezicht betrok even, ‘Niet dat ik het erg vind hoor,’ zei ik er snel achteraan.
‘Toen ik je vond in het bos, was je er slecht aan toe. Ik wilde zeker weten dat je in orde was,’ glimlachte hij, ‘Wat deed je eigenlijk in het bos?’
‘Ik was verdwaald, kunnen we het daarbij laten?’ zuchtte ik.
Ik had echt geen zin om alles aan Harry te vertellen, al zou het kunnen. Ik kon hem moeilijk vertellen dat ik door een plan gemaakt te hebben met Voldemort –de persoon die zijn ouders had vermoord- ruzie had gekregen met mijn moeder. Dan zou hij binnen een paar secondes weg zijn gegaan. Hij knikte even, waarna hij zich weer concentreerde op de buitenwereld- door naar het raam naar buiten te kijken. Ik glimlachte even dankbaar naar hem en nestelde me verder in de dekens. Mijn ogen voelden zwaarder en algauw was ik weer naar mijn eigen dromenwereld verdwenen.
‘Ah, ze slaapt zo vredig.’
‘Houd je muil dan ook, dan blijft dat zo.’
‘Lijkt me een strak plan. Het lijkt me niet erg gepast dat jouw hoofd het eerste is wat ze ziet als ze wakker wordt.’
‘We zijn een tweeling, jouw hoofd is precies zo als het mijne, idioot.’
‘Ik ben knapper.’
Ik probeerde mijn lachen in te houden en kneep mijn ogen nog verder dicht. Ik hoopte dat ze niet merkten dat ik wakker was en luisterde vrolijk verder.
‘Eve is trouwens echt stom.’
‘Ben ik het mee eens, wat een raar persoon.’
‘Ik heb gehoord dat ze met Longbottom date nu.’
Meteen schoot ik overeind, ‘Wat?!’ gilde ik.
‘Grapje. We wisten dat je meeluisterde,’ grijnsde Fred.
Ik keek de twee gingers betrapt aan, waarna ze spontaan begonnen te lachen. Harry was nergens meer te bekennen, die was vast terug naar Ron en Hermione gegaan. Ik werd uit mijn gedachten gehaald, wanneer de tweeling ineens een doos chocoladekikkers achter hun rug vandaan haalde. Ze keken me glimlachend aan.
‘We hebben een cadeautje voor onze zieke vriendin,’ gilde Fred.
Ik keek hem even bestuderend aan. Er was een kleine glimp van bezorgdheid in zijn ogen te lezen. Dat had ik nog nooit bij ze gezien, laat staan dat ze ooit ook maar enigszins serieus geweest waren. Ook George keek me bestuderend aan, alsof hij de rede zocht hoe ik hier terechtgekomen was. Zijn denkrimpel leek met de seconde groter te worden, wat een belachelijk zicht was.
‘Die rimpel maakt je niet knapper, Georgie,’ grijnsde ik.
‘Ah, ze heeft een bijnaam voor me,’ riep George uit, met een vrouwelijk gilletje.
‘Waarom heb ik geen bijnaam, Eve?’ zei Fred hysterisch, terwijl hij deed alsof hij huilde.
‘Oh, die heb je wel,’ grijnsde ik onheilspellend.
‘Die heb ik nog niet gehoord,’ pruilde hij.
‘Die gebruik ik ook alleen wanneer je weg bent, idioot.’
‘Eve is terug!’ riepen Fred en George in koor.
Of ik het nu wilde of niet; ik begon deze jongens langzaamaan te mogen. Of dat goed was? Nee, dat was het zeker niet..
Reageer (4)
Ik heb een boodschap voor je(ja het is kwart voor een in de nacht). Hier komt de boodschap: VERDERVERDERVERDERVERDERVERDERVERDER!!!! Dit was mijn boodschap(flower)
1 decennium geledenSnel verder!
1 decennium geledenHihi, hun zijn gewoon echt leuk<3 Oehh, en Harry, slijmbal.
1 decennium geledenHoe kàn dit hoofdstuk nu slecht zijn? Nee, ik weiger te geloven dat je dat echt vind! In plaats daarvan roep ik: DE TWINS ZIJN TERUG :'D - dansje - En Eve, meisje, of het goed is dat je hen mag hangt af van welk standpunt je het bekijkt, maar van het dooddoenerstandpunt: nee. Maar probeer hen nu niet niét te mogen, want dát is onmogelijk
1 decennium geleden