1.4
Een eindje verder zag ik het meertje al. Ik liep in snelle passen erop af. Het was niet groot, maar wel aardig. Ik ging op mijn knieën zitten, en zette het mandje naast me. Ik liet mijn vermoeide, rode handen zakken in het koude, heldere water. Het voelde heerlijk aan. Onder water begon ik ze over elkaar te wrijven. Ik haalde ze er even uit en bestudeerde mijn vingers. Het rood was al bijna volledig weg. Ik stopte ze even terug en sloot mijn ogen. Toen ik ze terug opende zag ik een weerspiegeling van een man in het water. Ik slaakte een gil, en trok mijn handen naar mijn borst. De man moet lachen. 'Nog nooit een mens gezien?' zei hij spottend. Ik glimlachte moeilijk naar hem. Hij had bruin, warrig haar en donkere ogen. Zijn duidelijke gelaatstrekkingen stonden hem prachtig. Op zijn kin stond een klein ontschuldig stoppelbaardje, ook als zag hij er niet ouder uit dan 24. 'Zo! Wat doet een mooi jong meisje hier alleen in het donkere, en vooral koude bos, alleen?' vroeg hij mysterieus. Hij liet vooral zijn nadruk vallen op "Alleen", en dat gaf me koude rillingen. 'Ik kom bessen plukken, voor mijn moeder!' zei ik verlegen terwijl ik ging staan en mijn handen afwreef aan mijn kleren. 'Goh, dat is lief van je zeg!' zei hij op een erg killig toontje. Hij keek me van top tot teen aan en glimlachte terug. 'Ben jij niet bang van de grote boze wolf?' vroeg hij plagerig. Ik lachte. 'Ik geloof in sprookjes!' lachte ik. Hij glimlachte en knikte even. 'Dan hoop ik dat je hem niet tegenkomt!' zei hij spottend. 'Hoe heet je eigenlijk?' vroeg ik al wat meer op mijn gemak. 'Raad!' zei hij geheimzinnig. Ik keek hem verbaasd aan. 'Eehm... Repelsteeltje?' vroeg ik grinnikend. Hij lachte zijn tanden bloot. 'Je bent grappig! Hoe heet jij?' vroeg hij veranderent van onderwerp. 'Raad zelf maar!' zei ik hem na. Hij tuite zijn lippen. 'Assepoester? Sneeuwitje? Rapunzel?' gokte hij geacteerd. Ik trok mijn wenkbrauwen op. 'Dan geef ik je maar een naam!' zei hij geniepig. Ik haalde mijn schouders op, en wachte nieuwsgierig af naar mijn nieuwe naam. Hij dacht diep na, en toen maakte hij gebaren dat hij het wist. Hij kwam iets dichter bij me toe staan en fluisterde in mijn oor. 'Roodkapje...'.
Er zijn nog geen reacties.