3,
Toen ik wakker werd kreeg ik mijn ogen moeilijk open. Ik zag dat er nog niemand wakker was. Ik probeerde of ik mijn armen en benen al kon bewegen, maar dat ging nog steeds niet. Hopeloos keek ik om me heen. Ik had honger. Ik zag dat Henrik naast me lag. ‘Henrik?’ zei ik. Hij had het niet gehoord. Jason had het wel gehoord. Hij kwam naar me toe gelopen. ‘Hoe voel je je?’ vroeg hij. ‘Ik heb honger’ zei ik met een zwakke stem. ‘Ik ga kijken of ik voedsel voor je kan vinden’. En hij liep weg. ‘Is er iets?’ hoorde ik Joost zeggen. ‘Sagi heeft honger’ zei Jason. ‘Er ligt fruit op de tafel’ zei Joost. Joost kwam naar me toe gelopen. ‘Kun je je benen al bewegen?’ vroeg hij. ‘Nee’ zei ik. Jason kwam aanlopen met een appel in stukjes gesneden. Ik pakte het bord aan en begon moeizaam te eten. Eten terwijl je lag ging niet echt makkelijk. Langzamerhand werd iedereen wakker. Henrik kwam naast me zitten. ‘Ik ga weer even testen of je weer gevoel hebt bij gekregen’. Hij begon bij mijn hals. Dat voelde ik. Hij ging nu naar mijn bovenlichaam. Mijn ogen werden groot. ‘Ik voel het!’ zei ik. Hij ging verder naar beneden naar mijn buik. ‘Daar voel ik het ook!’ zei ik. Hij ging verder met mijn benen. Daar stopte het. ‘Nee nu niet meer’ zei ik. Praten ging nu ook veel gemakkelijker.
De dagen vlogen voorbij. Ik kreek steeds meer gevoel in mijn benen. Op een gegeven moment ook in mijn armen. Na een tijdje kon ik mijn armen en benen moeizaam bewegen. Ik kan met hulp gaan zitten en eten ging ook een stuk makkelijker. Ik was blij dat ik beter werd. In het begin zag het er slecht uit, maar nu ging het steeds beter. Op een gegeven moment ging ik proberen om te lopen. ‘Oké, Jason en Joost houden je goed vast, en je gaat proberen om naar mijn richting te lopen’ zei Henrik. ‘Ik lijk net een peuter die voor het eerst gaat lopen’ zei ik. ‘Dat ben je ook’ zei Virgo sarcastisch. Ik probeerde een stap te zetten. Mijn been wilde niet echt naar me luisteren. Eerst gingen we proberen of ik zelfstandig kon staan. Jason en Joost lieten me voorzichtig los. Ik bleef een paar seconde staan. Daarna hielden mijn benen het niet meer. Ik stortte in en Jason en Joost konden me nog net op tijd tegen houden. We probeerde het vaker, totdat ik langer dan een minuut op mijn benen kon blijven staan. Daarna gingen we verder met lopen. Eerst lukte het voor geen meter, maar na een paar keer oefenen lukte het steeds beter. Ik probeerde dingen op te pakken en neer te zetten. Alles ging steeds beter. Ik werd wel doodmoe van al die oefeningen, dus mijn ogen sloten al erg snel.
Ik werd wakker van verschillende explosies. Iedereen zat gelijk rechtop in zijn bed. Ik kwam met moeite omhoog. ‘Zijn ze daar?’ vroeg ik bang. ‘Jason, Joost meekomen’ zeik Henrik. Met z’n drieën liepen ze naar buiten. Al snel kwamen ze terug gerend. ‘Ze komen eraan!’ zei Henrik. ‘Ze zijn met vele. We moeten hier weg!’ ‘Maar dat kan ik nog niet!’ zei ik angstig. ‘Je moet wel!’ zei Virgo. ‘Wij helpen je’. Iedereen ging snel zijn spullen bij elkaar zoeken. Maar veel tijd hadden we niet. Onze hut werd aangevallen door vuurstralen. Al snel stond de hut voor een deel in brand. Met moeite stond ik op. Jason en Joost kwamen naast me lopen. Ze ondersteunde me. Al snel hoorde ik zwaarden tegen elkaar aan gaan. Ik zag iedereen wilt vechten. Ze waren echt met veel. Ik liep verder het bos in. Daar ging ik zitten. Jason en Joost moesten mee vechten. Ik kon helemaal niets. Hopelijk zouden ze me hier niet zien. Ik zag Gemini en Gemini wild om zich heen schieten. Toen ineens stonden er twee slagers voor mijn neus. Ze kwamen dreigend op me af lopen. Ik stond op. Ik pakte mijn pijl en boog, maar ik was nog te zwak om te vechten. ‘Help!’ riep ik zo hard als ik kon. Al snel kwam Virgo om me afgevlogen en sprong voor me. Binnen een paar seconde had ze de twee slagers op de grond gewerkt. Na een tijdje was iedereen klaar met vechten en hadden we de slangendragers verdreven. We werden steeds beter in vechten. Nu moesten we vluchtte. Onze hut was totaal afgebrand. We rende snel de bossen in.
Het was pik donker dus we zagen niet goed waar we precies waren. Ik liep er langzaam. Lopen ging wel steeds beter. Het was echt een wonder dat ik beter werd. Na een tijdje gelopen te hebben werd het al wat lichter. ‘Laten we naar een stad gaan om eten te kopen’ zei Henrik. We waren dicht bij een stad. Het stadje was klein maar gezellig. Er waren een paar winkeltjes. We kochten wat eten en trokken weer verder. We gingen weer terug de bossen in. ‘Sagi, vandaag gaan we proberen of je weer naar je centaur vorm kunt veranderen’ zei Henrik. ‘Als dat lukt ben je zo goed als genezen’. Ik probeerde me voor te stellen dat ik weer veranderde in een centaur. Mijn eerste poging lukte niet, maar de tweede keer proberen lukte het. Ik veranderde terug in mijn vertrouwde centaur vorm. ‘Goed zo!’ riepen Gemini en Gemini tegelijkertijd. In mijn centaur voelde ik niet dat ik nog pijn had. Het voelde geweldig. Ik kon gewoon weer normaal rennen. Henrik keek trots naar me. ‘Ik ben blij dat je weer de oude bent. Mijn werk is weer volbracht. Ik ga weer terug naar de ecliptianen. We moeten nodig bespreken hoe het verder gaat. Jullie moeten weer opzoek naar de volgende sterrenbeelden. Kom zo snel mogelijk bij elkaar. Ik zal jullie snel weer zien’. Ik omhelsde Henrik en hij rende de andere kant op. En wij gingen verder met onze zoektocht naar de andere sterrenbeelden.
Reageer (2)
geweldig!
1 decennium geledenWaah! Snel verder!
1 decennium geleden