1.2
Ik stapte het oude smale padje op en keek rond me heen naar de pracht van de natuur en de vogels die in het rond floten. Langs de zijkanten van het pad stonden allerlei planten die enkel groene tinten hadden. Een beetje verder had je dan de hoge bomen, met hun dikke stammen. Ik kwam hier vroeger altijd met mijn vader. Hij vertelde me dat als je in de boom klom, je dan de wolken kon aanraken. Ik lachte bij de gedachte van toen, en stapte genietend verder. Na een paar bochten en afslagen kwam ik op een openere plek. De plek stond vol met struiken die prachtige, donkerblauwe bessen aanbood. Velen durfden hier niet te komen, aangezien dit een eindje weg was van het dorp, maar ik kon niet geloven dat deze plek je kwaad kon doen. Ik bukte me en begon bessen te plukken die vervolgens in het mandje vlogen. Mijn vingers zagen al meteen rood van het sap uit de bessen. Het was niet echt een zicht maar ik gaf er niet zo om. Af en toe stak ik ook een besje in mijn mond. Het sappige, zure besje smaakte heerlijk. Mijn rug deed wel een beetje pijn van de ongemakkelijke houding die ik aannam. Opeens hoorde ik een paar takjes kraken achter me. Ik draaide me met een ruk om, en zocht naar iets dat zich in mijn buurt bevond. Toen ik niets zag daaide ik terug naar de struiken. Ik hoopte maar dat het Brandon niet was. Hij zou voor in staat zijn, me te volgen naar het bos! Gelukkig was het niets. Maar toch voelde ik me niet meer als gewoon. Het takje dat ik hoorde breken maakte me nerveus, zelfs een beetje paranoïa.
Er zijn nog geen reacties.