*24: Murder.
Wens me geluk!
Pas na uren vliegen kwam Villa Malfidus in zicht. Zachtjes lande ik en probeerde mijn haar te fatsoeneren. Ik was er bijna zeker van dat De Heer me zou verwelkomen, deze informatie was wel wat waard, al vroeg ik me af waarom ik informatie moest verzamelen, terwijl Sneep al langer in het hol van de leeuw zat. Ik klopte niet aan, ik was tenslotte thuis. De deur viel met een dreigende bons dicht. Het was donker in de hal, maar ik kende de weg en liep rechtstreeks naar de eetkamer die hij als vergaderruimte gebruikte.
'Natasha!' Mijn moeder sprong op van haar stoel naast De Heer en keek me doordringend aan. Iets blonk in haar ogen dat ik nog nooit gezien had bij haar: Angst.
'Natasha.' De Heer begroette me met zijn fluisterende stem en waande mijn moeder aan tot zitten. 'Ik heb je niet gestuurd dat je naar huis mocht komen.' Zijn hand streek ietwat dreigend over Nagini's kop. Ze siste en draaide haar hoofd naar mijn richting, daarna keek ze naar haar meester en siste weer wat.
'Wat heb je daar in die zak, Natasha?' Mijn hand gleed over het zakje om mijn schouder en bleef daar liggen. Uitdagend boorde ik mijn blik in de zijne.
'Laat zien, Natasha, zet haar maar op tafel.' Hij grinnikte en mijn ogen zochten hulp bij Draco, die halverwege de tafel tussen zijn ouders zat. De Heer richtte zijn toverstok op me.
'Laat haar maar zien. Nagini wilt spelen.' Ik slikte, maar opende mijn tas en liet Hope even kijken. Ze stak haar hele hoofd uit de zak, zag Nagini en piepte angstig. Daarna kroop ze er weer in.
'Zet haar op tafel, Natasha, voor ik kwaad wordt.' Hij siste kwaadaardig en ik herinnerde me de vorige keer dat hij kwaad werd. Ook al wist iedereen in de ruimte wat die dreiging inhield, besloot ik niet af te willen gaan waar elke dooddoener bij was. Zeker niet als mijn moeder er bij was. Voorzichtig nam ik de doodsbange rat uit mijn tas en hield haar met beide handen vast. even keek ik in haar ogen, hopend dat Nagini geen zin had in haar. Trillend zette ik haar op tafel, ze pakte met haar voorste handjes mijn duim vast, alsof ze me smeekte haar weer veilig weg te steken. Ik keek even smekend terug, zoekend naar vergiffenis omdat ik haar hierheen had gebracht. Hij zei iets en Nagini rolde vanaf zijn schouder naar het tafelblad. Snel, heel erg snel. Ik kon het niet aanzien, en greep naar Hope. Mijn hand was bijan een centimeter verwijderd van ahar toen ik zijn woorden hoorde.
'Crucio.' Ik vloog in de lucht en kwam ongeveer twee meter verder tot stilstand. Bliksemsnel stond ik op en probeerde de nazinderende pijn te verbijten terwijl ik naar de tafel liep. opnieuw graaide mijn hand naar Hope, en miste. Nagini was er eerder geweest dan ik en zette haar enorme tanden in het kleine beestje. Even piepte Hope het schel uit, toen viel ze slap neer.
'Nee!' Gilde ik harder dan ik eigenlijk durfde. Ik voelde de strenge blik van De Heer en wist dat zijn toverstaf alweer op me gericht werd. Alweer hoorde ik zijn woorden, maar dit keer wilde ik er niet aan ontsnappen. Ik genoot bijna van de verzengende pijn, op een of andere manier was het mijn boetedoening. Hope was dood, ik had haar hierheen gebracht. Hope. Met een woeste grom probeerde ik me los te beuken van zijn spreuk. De pijn werd nog heviger, maar ik dwong mezelf me te verzetten en ging op mijn voeten staan, wat voelde alsof ik honderden pinnen erdoor gedreven kreeg. Ondanks de eniging om mijn ledematen in alle richtingen te kronkelen greep ik naar mijn toverstaf.
'Crucio!' Gilde ik door het effect van zijn spreuk door, maar het was niet op hem bedoeld. Nagini maakte een geluid dat bijna op krijsen leek, ze kronkelde woest door de lucht en ik voelde mijn eigen pijn verminderen. De wraak was letterlijk zoet, het smaakte als gesmolten suiker op mijn tong en ik wilde mijn lippen kwaadaardig aflikken. Ik beelde me in dat het Nagini's bloed was dat ik proefde en zette een tandje bij. De Heer liet zijn spreuk op mij vallen en keek me ziedend aan. De dooddoeners rond de tafel keken verbaasd, wisten niet wat ze moesten doen: naar mij kijken of hun blik afwenden. Ik begon te grijnzen, en stopte dan met de marteling van Nagini.
De Heer hijgde zwaar, wat ik pas hoorde toen Nagini's gekrijs afstierf. Met vlammende ogen keek hij me aan.
'Sluit. Haar. Op.' Gilde hij met zijn altijd dreigende fluisterstem. Nog voor ik zag wat er gebeurde voelde ik twee paar handen mijn armen op mijn rug draaien. Ik deed niet eens moeite om tegen te spartelen. Ik had mijn wraak gehad, maar verder was alles verloren. Het donkere gat dat de inleiding tot de kelder was kwam me tegemoet en ik verwelkomde de duister terwijl die me opslokte.
Reageer (1)
succes met je examens
1 decennium geledenmooii stukje btw(H)