XXVII
Peter Pettigrew
‘Kattenkruid is eetbaar,’ zegt Chiara, alsof het een heel bijzonder feit is.
Ik glimlach. ‘Ja, dat is algemeen bekend, maar wij gaan in op de magische werking ervan en de genezende werking die er ontstaat als je er magie op uitwerkt.’
‘Oh.’ Ze glimlacht snel. ‘Dat wist ik wel,’ zegt ze niet erg overtuigend.
Ik knik even en richt me weer op het boek totdat ik iets naast me hoor vallen. Met opgetrokken wenkbrauwen kijk ik naar Chiara die haar tas van de grond raapt en zo snel mogelijk een boek erbij probeert te proppen.
‘Wat is dat?’ vraag ik nieuwsgierig, het was zeker niet de meest onopvallende manier om een boek weg te stoppen.
‘Dat is… Een boek,’ mompelt ze.
Ik grinnik. Goh, echt waar?! ‘Wat voor boek?’
Ze kijkt me even verbaasd aan, maar zucht dan. ‘Gewoon een boek dat ik voor mijn verjaardag van mijn vriendin Alice heb gekregen. Niks bijzonders. Niets magisch aan.’
Nogmaals grinnik ik. ‘Hoe heet het? Misschien ken ik het.’
Ze wordt rood en schiet zenuwachtig met haar ogen van haar tas naar mij en begint met haar handen te friemelen. Zacht mompelt ze iets, het is nauwelijks hoorbaar, het is vooral haar bewegende mond die aangeeft dat ze iets zegt.
‘Wattes?’ Ik grijns naar haar, ze ziet het niet omdat ze haar blik toch op haar tas gevestigd heeft.
‘Kruidenkunde voor dummies,’ zegt ze nu iets harder.
Het is ongelooflijk schattig hoe ze daar zit, maar ze voelt zich overduidelijk niet op haar gemak. Ik moet iets zeggen, nu. Er komt niks in me op, dus begin ik maar als een idioot naar haar te glimlachen. Peter, verzin iets, iets aardigs, nu.
‘Zo slecht ben je toch niet?’ vraag ik zacht.
Geweldig, Peter, geweldig.
‘Wanneer spreken we weer af?’ vraagt Chiara als we klaar zijn voor vandaag. Zo voorzichtig mogelijk haalt ze haar agenda uit haar tas, wat me weer doet grijnzen.
Als ze me vragend aankijkt, kijk ik snel in mijn tas om mijn agenda te pakken. Waar is dat ding? Ik onderdruk de neiging om mijn tas leeg te gooien en mijn hoofd wordt langzaam rood. ‘Ik… Ik denk dat ik mijn agenda ben vergeten in mijn leerlingenkamer,’ stamel ik zacht. Ik staar naar mijn handen.
‘Is niet erg hoor, we maken wel een andere keer een afspraak, goed?’
Ik knik, maar durf niet op te kijken tot ze de bibliotheek heeft verlaten. Waarom laat ik altijd zo’n slechte indruk achter? Maar wat kan het me trouwens ook schelen? Voorheen kon het me niks schelen, zeker niet bij een meisje uit Huffelpuf… Waarom nu wel?
Pas in de leerlingenkamer besef ik me dat het avondeten vast bijna begint, maar ik heb geen honger en eerlijk gezegd ook bar weinig zin om James en Sirius al onder ogen te komen. Hun zogenaamde humor begint me aardig te irriteren. Ik besluit op de slaapzaal te gaan zitten, misschien krijg ik het voor elkaar zogenaamd te slapen als ze binnenkomen…
Ik kom net uit de badkamer als Sirius, James en Remus de slaapzaal binnen komen. Daar gaat mijn fantastische plan…
‘Hey, Peter. Waar was je?’ vraagt Remus, die zijn tas op zijn bed legt.
‘Ja, we misten je al.’ Sirius smijt zijn tas op bed.
‘Normaal mis je nooit het avondeten,’ zegt James grijnzend, terwijl hij een poging doet zijn tas op zijn bed te gooien. Hij faalt en smijt de tas tegen zijn nachtkastje, waardoor het glas water dat erop staat omvalt en in scherven over de vloer verspreidt raakt. Hij zucht en kijkt even moedeloos naar de grond. ‘Remus,’ zegt hij dan klagerig.
Remus haalt met een paar spreuken het water en de scherven weg, waarna James tevreden op zijn bed gaat liggen.
‘Maar Peter, vertel eens. Hoe was je date?’ vraagt Sirius.
‘Was je daarom niet in de Grote Zaal, was je nog ergens mee bezig?’ James grijnst.
‘Het was geen date,’ mompel ik zacht en ga op de rand van mijn bed zitten.
‘Ze lijkt me wel het type dat het romantisch vindt om bij kaarslicht te eten in de bibliotheek,’ zegt James.
‘Volgens mij vinden Huffelpufs alles romantisch,’ zegt Sirius.
Ik bal onbewust mijn vuisten, totdat het korte stukje nagel dat ik heb op het punt staat mijn huid te doorboren. Het feit dat ze zo over haar praten staat me absoluut niet aan. Het feit dat ze überhaupt over haar praten staat me eigenlijk al niet aan. ‘Het was geen date,’ zeg ik iets harder.
‘Zolang je maar de bibliotheek in de fik hebt gestoken.’ Sirius staat op van zijn bed en loopt naar de badkamer.
Ik schud mijn hoofd.
‘Nou Peter, dat vind ik toch wel weer erg teleurstellend,’ zegt James, die nu ook de badkamer inloopt.
Sirius komt weer naar buiten en kijkt me aan. ‘Ik ook.’
Samen met James loopt hij, na een blik op Remus, die zijn hoofd schudde, de slaapzaal uit. Verbaasd kijk ik ze na, waar gaan ze heen?
‘Nog een poging wagen bij Lily,’ zucht Remus. ‘Althans, James dan.’
‘Oh.’
‘Gaat het wel goed, Peter?’ Remus kijkt me bezorgd aan.
‘Prima.’
‘Hoe zit het nou met dat meisje?’
‘Ik weet het niet meer, Remus.’ Ik laat mijn hoofd in mijn handen zakken. ‘Ik denk… Ik denk dat ik verliefd word…’
Reageer (8)
Awh En ik vind Sirius en James ergens wel cool hoor -lees hier onder slechte reacties over Sirius en James- En Remus s best lief
1 decennium geledenEn Peter.. het is moeilijk te zeggen, maar hier is hij wel lief. HIER WEL!!
Dat is zo ontzettend schattig
1 decennium geledenEn James en Sirius zijn weer echte vrienden ugh... Gelukkig is Remus wel lief tegen hem En sinds wanneer praat ik zo? We hebben het over Peter
awwww, wat ontzettend cute!
1 decennium geledenghihi, tegen remus durft'ie het wel te zeggen, die lacht hem tenminste niet uit
ik vind hem echt superlief! <33
snel verder? XXX.