In het ziekenhuis hechten ze mijn wonden op de rug en zorgen dat ik vocht toevoer krijg. Mijn hele lichaam wordt gecontroleerd, schoon gemaakt en eventueel gehecht. Een aantal van mijn tenen blijken ook gebroken te zijn, die ze dus opnieuw breken zodat ze weer goed zitten. Het loopt weeral niet zonder pijn en weeral niet zonder huilen. Terwijl ik op mijn zij lig staat Jesse voor mij die mijn hand vastpakt waardoor meteen mijn lichaam verkoelt en ik stop met tegenstribbelen, huilen en schelden. 'Het spijt mij zo, Allister.' Fluistert hij alsof hij bang is dat de dokters het horen.

In mijn herstelkamer lig ik op mijn zij en kijk door het raam naar buiten. Hoe lang zou ik hier moeten blijven? Jesse ligt achter mij, zijn neus in mijn haren gestoken en zijn armen om mijn middel. Ik had mijn familie niet aangekeken, waarom weet ik niet. Misschien omdat ik bang was hun pijn te doen met mijn verwondingen, bang om mezelf pijn te doen met hun gezichten vol medelijden. Zelfs Adam had ik afgestoten en geschreeuwd dat hij mij niet mocht aanraken. Jesse had beloofd om mij littekens te herstellen, zoals hij had gedaan nadat mijn hoofdwond van Alice dichtgegroeid was. 'Het is niet jou schuld. Ze zullen het vast begrijpen dat je tijd nodig hebt voor jezelf.' Fluistert hij in mijn oor en helpt mij met het omdraaien naar de andere zij. 'Ik was zo bang.' Antwoord ik met een trillende onderlip. 'Toen ik jou niet meer zag, wist ik niet wat ik moest doen. I-ik, ik-' 'Sh, ik zal je niet meer zomaar loslaten, maar het was nodig om ze naar je toe te leiden'. Ik begreep ondertussen dat Jesse mijn jongste broer had ingelicht, die Jesse wonderbaarlijk zag en alles geloofde. Maar zodra Ramon er naar vroeg keek ik hem alleen maar leeg aan, waarmee ik hem kwelde. Tranen hadden in zijn ogen gestaan.

Een klop op de deur laat mij op kijken en zie Adam en mijn moeder naar binnen komen met een zwakke glimlach. 'Mogen we binnen komen?' Zonder te antwoorden lopen ze gewoon naar binnen en sluit Adam de deur. Beiden pakken er weer een stoel bij. Jesse had zich nu weer achter mij geplaatst. Langzaam steek ik mijn hand uit naar Adam en glimlach zwak. 'Sorry.' Breng ik er krakerig uit en sluit mijn ogen met mijn minuscule glimlach. 'Ik had je beter moeten beschermen tegen hem.' Gromt Adam. Hij gaf zichzelf de schuld dat hij niet thuis was geweest en dat hij Bryson niet eerder had tegen gehouden nadat onze nieuwe broer hem eerder op de hoogte hadden gesteld van hem. 'Niet, doen.' Fluister ik en open mijn ogen weer om hem aan te kijken. 'Nu ben ik het alleen, misschien was jij anders ook wel verwondt geraakt.' 'Dat is niet zo erg als jou en jou lichaam.' Glimlacht hij naar mij terwijl hij uit zijn stoel komt en een kus op mijn voorhoofd plaatst.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen