'Jij omdat je te veel weet, wat nou als je naar de politie gaat? Dan ben ik zeker de klos, of niet?' Grijnst hij en duwt mij zijn schoen tegen mij aan waardoor ik op mijn rug draai. Het valt mij meteen op dat Jesse er niet meer is. Paniek slaat toe. Waar was hij heen gegaan? Lawaai van buiten trekt onze aandacht. 'Wat is dat? Ga kijken idioot!' Beveelt Bryson zijn handlanger die meteen weg beent. Wanneer hij na een tijd nog niet terug is kijkt hij mij woedend aan. 'Durf geen geluid te maken terwijl ik weg ben.' Grauwt hij naar mij en geeft een flink trap na in mijn maag waardoor ik moet kokhalzen. Traanvocht vertroebelt mijn zicht en voel mijn maag een keer flink samentrekken. Snel, maar met pijn, draai ik op mijn zij wanneer ik overgeef en het mijn mond uitloopt. Ik was te verzwakt om me er van weg te kruipen. 'Jesse?' Mijn stem kraakt wanneer ik naar hem vraag. Buiten klonken de sirenes duidelijk, dus de politie had mij gevonden? Maar hoe, was het Jesse? 'Jesse?' Vraag ik opnieuw terwijl ik mijn ogen sluit in pijn. 'Sht, ze zijn er. Je bent weer veilig, snel genoeg ben je hier weer weg.' Fluister Jesse terwijl zijn handen mijn pijnlijke wonden aanraakt. Zonder er bewust van te zijn laat hij de wonden helen zonder littekens achter te laten. Op het moment dat hij mijn rug wilt doen knalt de deur open en schijnt fel licht naar binnen. 'We hebben haar! We hebben haar!' Klinkt een stem die na schelt in mijn oren. 'We zijn bij je, kun je ons horen?' Ik knik lichtjes op zijn vraag. 'Oké, het komt allemaal goed, je bent vrij. Je gaat nu naar het ziekenhuis waar ze je onderzoeken. Niemand zal je meer pijn doen, oké?' Weer knik ik en houd mijn gil in wanneer hij mij, voorzichtig, op tilt. Ik blijf naar Jesse kijken, die achter ons aanloopt, zodat ik mijn ogen zeker open zou houden.

Buiten zwaaien de lichten van de politie auto's fel voor mijn gevoel en staat er een mensenmassa. Mijn moeders stem herken ik meteen er tussen. Snel genoeg staat de politie man ook stil en pakken mijn moeders verkoelende handen mijn gezicht vast die ze naar zich toe draait. 'O liefje'. Jammert ze als ze mijn verwondde gezicht ziet. 'Het spijt me zo vreselijk'. 'Mevrouw, ze moet nu echt naar de ziekenwagen, stap er maar bij'. Mijn moeder knikt heftig en blijft mij met pijn aankijken, waar ik niet op reageer, te verlamd door de pijn. In het voorbij gaan merk ik Bryson en zijn handlanger in een politiewagen op, Alice die er woedend naast staat, woedend op Bryson, maar ook merk ik mijn broer Adam op die meteen naar de ambulancewagen toe rent om er ook bij te zitten. Wanneer ik vast lig op de brancard en mijn broer en moeder links van mij zitten, draai ik mijn hoofd naar rechts. Zelfs wanneer mijn moeder mijn hand aanraakt beweeg ik deze zo zodat ze meteen loslaat. Opnieuw vullen tranen mijn ogen en sluit deze terwijl ik Jesses naam jammer.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen